Sport en Inspanningsfysiologie PA5: Adaptaties en trainingsprincipes:
Welke fysiologische kenmerken van vermoeidheid zijn er:
- Energietekort (ATP – CP systeem is uitgeput glycogeen voorraden raken uitgeput. Herstel door
actief herstel
- Vochttekort veroorzaakt warmte (hoge kerntemperatuur) (hoe minder vocht, hoe minder
bloed: hervulling van het hart wordt lager lager hartminuut volume)
- Verzuring leidt tot verminderde spiercontractie en tot (je wordt zuurder lagere P-waarde) dit
leidt tot verminderde vorming van ATP.
- Verhoogde ademhaling (CO2 uitademen) (even door hijgen door een zuurstof schuld)
- Neurotransmitters: worden minder goed aangestuurd (verminderd) waardoor spieren minder
aangestuurd Verminderde neurofysiologische werking.
Boek: Hoofdstuk 8,9,10.
Adaptaties van uithoudingsvermogen (An)aerobe vermogen.
Welke aanpassingen maakt het lichaam om beter te worden van jou training.
Wat verandert er in het lichaam als je een trainingsprogramma volgt gericht op het verbeteren
van anaerobe of aerobe vermogen? (en waarom)
In hoeverre hebben de keuzes die je als trainer maakt invloed op dit vermogen?
Maakt het veel uit of je 5 of 6 keer 1000 meter hardloopt voor de te verwachten adaptaties? Wat
komt erbij kijken als je beter wilt worden van een training?
Welke trainingsvormen hebben we ook alweer?
Aerobe trainingsvormen (cardiorespiratoir)
Anaerobe trainingsvormen
Aerobe training duurtraining.
Een training bestaat uit de intensiteit (hoe zwaar), duur en de frequentie.
Aerobe training interval:
uithoudingsvermogen (VO2 max) verbeteren.
Interval: intensief training met minder duur
Pauzes tussendoor: onvolledig herstel aerobe zone blijven zitten
Hoe langer jou herstel is des te beter is je prestatie in het intensieve blokje is je rust minder lang
dan is je prestatie minder.
Bijv. spinttraining tot maximaal, je zult dan echt even goed tot rust willen komen voordat je weer
een nieuwe maximale spint kan trekken.
Welke fysiologische kenmerken van vermoeidheid zijn er:
- Energietekort (ATP – CP systeem is uitgeput glycogeen voorraden raken uitgeput. Herstel door
actief herstel
- Vochttekort veroorzaakt warmte (hoge kerntemperatuur) (hoe minder vocht, hoe minder
bloed: hervulling van het hart wordt lager lager hartminuut volume)
- Verzuring leidt tot verminderde spiercontractie en tot (je wordt zuurder lagere P-waarde) dit
leidt tot verminderde vorming van ATP.
- Verhoogde ademhaling (CO2 uitademen) (even door hijgen door een zuurstof schuld)
- Neurotransmitters: worden minder goed aangestuurd (verminderd) waardoor spieren minder
aangestuurd Verminderde neurofysiologische werking.
Boek: Hoofdstuk 8,9,10.
Adaptaties van uithoudingsvermogen (An)aerobe vermogen.
Welke aanpassingen maakt het lichaam om beter te worden van jou training.
Wat verandert er in het lichaam als je een trainingsprogramma volgt gericht op het verbeteren
van anaerobe of aerobe vermogen? (en waarom)
In hoeverre hebben de keuzes die je als trainer maakt invloed op dit vermogen?
Maakt het veel uit of je 5 of 6 keer 1000 meter hardloopt voor de te verwachten adaptaties? Wat
komt erbij kijken als je beter wilt worden van een training?
Welke trainingsvormen hebben we ook alweer?
Aerobe trainingsvormen (cardiorespiratoir)
Anaerobe trainingsvormen
Aerobe training duurtraining.
Een training bestaat uit de intensiteit (hoe zwaar), duur en de frequentie.
Aerobe training interval:
uithoudingsvermogen (VO2 max) verbeteren.
Interval: intensief training met minder duur
Pauzes tussendoor: onvolledig herstel aerobe zone blijven zitten
Hoe langer jou herstel is des te beter is je prestatie in het intensieve blokje is je rust minder lang
dan is je prestatie minder.
Bijv. spinttraining tot maximaal, je zult dan echt even goed tot rust willen komen voordat je weer
een nieuwe maximale spint kan trekken.