Bedrijfsadministratie 2.3 & 2.4
Hoorcollege 1
Hoofdstuk 12 De logistiek binnen industriële en dienstverlenende
bedrijven
Logistiek = de goederenstroom van leverancier naar afnemers
- Grondstoffen, hulpstoffen, onderdelen/componenten, halffabrikaten, eindproducten.
- Er is een omvormingsproces van grondstoffen naar eindproducten financiële
consequenties en daarmee gevolgen voor de financiële administratie.
KOOP
- Cruciaal daarbij is het Klantorderontkoppelpunt (KOOP): Het punt van waaraf de individuele
klantorder de activiteiten in de goederenstroom niet meer beïnvloedt.
- Voorraadgestuurd systeem: de individuele klantorder heeft geen invloed op het
eindproduct.
- Klantordergestuurd systeem: de individuele klantorder heeft wel invloed op het
eindproduct.
Voorraadgestuurd systeem
Als de onderneming redelijk kan voorspellen welke producten in welke hoeveelheden door de
klanten worden gevraagd.
- Voordeel: grote series produceren; scheelt in- en omsteltijd.
Voorbeelden: Make to stock, assemble to order
Klantordergestuurd systeem
Als de vraag van de kopers niet precies bekend is.
- Op voorraad produceren kan nu niet.
Voorbeelden: Make to order, Engineer to order
Make to stock
- Volledig op voorraad
- Individuele klant heeft geen enkele invloed op het productieproces
- Productie wordt gebaseerd op de begrote vraag naar eindproducten
Bijv. Pennen, Heinz tomatenketchup.
Assemble to order
- Klant heeft geen invloed op de fabricage van componenten/halffabricaten
- Wel bepalend voor de eindproducten
- Geen voorraad eindproducten
- Wel voorraad halffabricaat
Bijv. meubels met stoffering, Auto’s (kleur, bekleding etc.)
Make to order
- Klant heeft geen invloed op de grond-/hulpstoffen/materialen
- Wel bepalend voor halffabricaten en eindproducten
- Voorcalculatorische kostprijs
Bijv. Binnenvaartschepen
1
,Engineer to order
- Klant invloed al vanaf ontwikkeltraject
- Geen voorraden
- Voorcalculatorische kostprij
Bijv. winkelinrichting op maat, kunstobjecten
Industriële bedrijven
Dus 4 productiebesturingssystemen:
- Make to stock
- Assemble to order
- Make to order
- Engineer to order
Hoofdstuk 13 De fabrieksboekhouding bij Make-to-Stock
H13 Make-to-Stock
Uitgangspunten bij Make-to-Stock
- Alle kosten doorlopen rubriek 4
- Prijsverschil op grondstoffen wordt in rubriek 3 geboekt.
- Toerekenen van indirecte kosten o.b.v. de kostenplaatsenmethode
- Ze starten weer met 1 rekening in rubriek 6
Make-to-Stock
- Volledig op voorraad
- Individuele klant heeft geen invloed op het productieproces
- Productie gebaseerd op begrote vraag naar eindproducten
BA2.2 reeds behandeld:
- Grondstoffenverbruik: 4 6 (WH*SP)
- Directe personeelskosten: 4 6 (WH*WP)
- Indirecte fabricagekosten: 5 6 (WH*SP)
- Voorraad gereed product: 6 7 (SH*SP)
In rubriek 6 zie je debet dus:
2
, - WH * SP
- Behalve bij de directe personeelskosten: WH*WP
Credit in rubriek 6 zie je:
- SH*SP (gaat naar voorraad)
Hierdoor heeft rek. 600 aan het einde een saldo: het fabricageresultaat
Bij 1 rekening 600 wordt dit fabricageresultaat buiten de boekhouding opgesplitst in een:
1. EV op grondstoffen
2. EV op directe personeelskosten
3. PV op directe personeelskosten
4. EV op machine-uren
Dit noem je een extracompatabele analyse = buiten de boekhouding!
Het is ook mogelijk deze verschillen duidelijk te maken binnen de boekhouding = intracomptabel.
- Dan moeten er meer rekeningen worden aangemaakt in rubriek 6.
Intracomptabel
- 600 610 EV
- 601 611 EV + PV
- 602 612 EV
Je ziet dat het prijsverschil tussen 601 en 611 de som is van het PV en EV op personeelskosten. Dit
moet je dus nog handmatig splitsen!
Wanneer je dit ook uit de boekhouding wilt halen 2 rekeningen toevoegen:
3
Hoorcollege 1
Hoofdstuk 12 De logistiek binnen industriële en dienstverlenende
bedrijven
Logistiek = de goederenstroom van leverancier naar afnemers
- Grondstoffen, hulpstoffen, onderdelen/componenten, halffabrikaten, eindproducten.
- Er is een omvormingsproces van grondstoffen naar eindproducten financiële
consequenties en daarmee gevolgen voor de financiële administratie.
KOOP
- Cruciaal daarbij is het Klantorderontkoppelpunt (KOOP): Het punt van waaraf de individuele
klantorder de activiteiten in de goederenstroom niet meer beïnvloedt.
- Voorraadgestuurd systeem: de individuele klantorder heeft geen invloed op het
eindproduct.
- Klantordergestuurd systeem: de individuele klantorder heeft wel invloed op het
eindproduct.
Voorraadgestuurd systeem
Als de onderneming redelijk kan voorspellen welke producten in welke hoeveelheden door de
klanten worden gevraagd.
- Voordeel: grote series produceren; scheelt in- en omsteltijd.
Voorbeelden: Make to stock, assemble to order
Klantordergestuurd systeem
Als de vraag van de kopers niet precies bekend is.
- Op voorraad produceren kan nu niet.
Voorbeelden: Make to order, Engineer to order
Make to stock
- Volledig op voorraad
- Individuele klant heeft geen enkele invloed op het productieproces
- Productie wordt gebaseerd op de begrote vraag naar eindproducten
Bijv. Pennen, Heinz tomatenketchup.
Assemble to order
- Klant heeft geen invloed op de fabricage van componenten/halffabricaten
- Wel bepalend voor de eindproducten
- Geen voorraad eindproducten
- Wel voorraad halffabricaat
Bijv. meubels met stoffering, Auto’s (kleur, bekleding etc.)
Make to order
- Klant heeft geen invloed op de grond-/hulpstoffen/materialen
- Wel bepalend voor halffabricaten en eindproducten
- Voorcalculatorische kostprijs
Bijv. Binnenvaartschepen
1
,Engineer to order
- Klant invloed al vanaf ontwikkeltraject
- Geen voorraden
- Voorcalculatorische kostprij
Bijv. winkelinrichting op maat, kunstobjecten
Industriële bedrijven
Dus 4 productiebesturingssystemen:
- Make to stock
- Assemble to order
- Make to order
- Engineer to order
Hoofdstuk 13 De fabrieksboekhouding bij Make-to-Stock
H13 Make-to-Stock
Uitgangspunten bij Make-to-Stock
- Alle kosten doorlopen rubriek 4
- Prijsverschil op grondstoffen wordt in rubriek 3 geboekt.
- Toerekenen van indirecte kosten o.b.v. de kostenplaatsenmethode
- Ze starten weer met 1 rekening in rubriek 6
Make-to-Stock
- Volledig op voorraad
- Individuele klant heeft geen invloed op het productieproces
- Productie gebaseerd op begrote vraag naar eindproducten
BA2.2 reeds behandeld:
- Grondstoffenverbruik: 4 6 (WH*SP)
- Directe personeelskosten: 4 6 (WH*WP)
- Indirecte fabricagekosten: 5 6 (WH*SP)
- Voorraad gereed product: 6 7 (SH*SP)
In rubriek 6 zie je debet dus:
2
, - WH * SP
- Behalve bij de directe personeelskosten: WH*WP
Credit in rubriek 6 zie je:
- SH*SP (gaat naar voorraad)
Hierdoor heeft rek. 600 aan het einde een saldo: het fabricageresultaat
Bij 1 rekening 600 wordt dit fabricageresultaat buiten de boekhouding opgesplitst in een:
1. EV op grondstoffen
2. EV op directe personeelskosten
3. PV op directe personeelskosten
4. EV op machine-uren
Dit noem je een extracompatabele analyse = buiten de boekhouding!
Het is ook mogelijk deze verschillen duidelijk te maken binnen de boekhouding = intracomptabel.
- Dan moeten er meer rekeningen worden aangemaakt in rubriek 6.
Intracomptabel
- 600 610 EV
- 601 611 EV + PV
- 602 612 EV
Je ziet dat het prijsverschil tussen 601 en 611 de som is van het PV en EV op personeelskosten. Dit
moet je dus nog handmatig splitsen!
Wanneer je dit ook uit de boekhouding wilt halen 2 rekeningen toevoegen:
3