Aansprakelijkheidsrecht 2022/2023 bonusopdracht week 1:
Deel 1:
De vraag is hier of er sprake is van een onrechtmatige daad in de zin van art. 6:162 BW.
Hierbij kijken we naar de onrechtmatige gedraging. Die wordt duidelijker gemaakt in lid 2,
daarin staat dat als onrechtmatige daad wordt aangemerkt een inbreuk op een recht en een
doen of laten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht.
In dit geval gaat het om de vraag of de gedraging van Pluktuin als onrechtmatig kan worden
aangemerkt.
Afwezigheid onrechtmatige daad
Als eerste kijken we naar de strijd met een wettelijke plicht. Hierbij gaat het om verdragen of
wetten in formele/materiële zin. Hierbij staat de onrechtmatigheid van het gedrag van de
gedaagde in beginsel ook gelijk vast. Dit is niet van toepassing bij de casus, want er was
überhaupt geen wettelijke plicht hierover.
Daarnaast kijken we ook naar de rechtsinbreuk. Hiervoor zijn 3 oplossingen bedacht, die als
extra toets fungeren. Als eerste de vraag of er sprake is van een inbreuk op een subjectief
recht afhankelijk gesteld van de vraag of het gaat om een directe of een rechtstreekse of een
opzettelijke inbreuk. Ten tweede de benadering waarbij men de gevallen waarin een inbreuk
wordt aangenomen beperkt tot een ‘echte’ in breuk. Men toetst dat voordat men tot de
conclusie komt dat er een inbreuk is. Een derde benadering is die waarin nadat de inbreuk is
aangenomen nog nader getoetst wordt aan ongeschreven criteria. Dit is ook niet van
toepassing.
Onrechtmatige daad wel aanwezig
Als laatste kijken we naar de strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het
maatschappelijk verkeer betaamt. Hierbij moet men terugvallen op maatschappelijk
aanvaarde normen over behoorlijk en zorgvuldig gedrag. Hierbij speelt het Kelderluik-arrest
een grote rol op het vinden van een antwoord op de vraag onder welke omstandigheden het
in het leven roepen of laten voortbestaan van een gevaarlijke situatie onrechtmatig is.
De kelderluikcritera: omdat de appelboom bij het terras bij de speeltuin staat, is het zeer
waarschijnlijk dat de mate van oplettendheid en voorzichtigheid van een kind niet kan
worden verwacht. Daarnaast mag al het fruit worden geplukt, dus is het niet duidelijk dat
het bij deze boom niet mag. De aard en omvang van de gevreesde schade is hoog, want het
bevat gevaar voor de gezondheid. Hierdoor is het ook waarschijnlijk dat deze schade zich als
gevolg van bepaald gedrag zal voordoen. Dit valt ook heel makkelijk voor Pluktuin om op te
lossen, namelijk simpelweg het erbij zetten of een hekje plaatsen. Qua tijd, kosten is dat
minimaal.
Dit bij elkaar zou betekenen dat het wel een onrechtmatige gedraging is.
Deel 1:
De vraag is hier of er sprake is van een onrechtmatige daad in de zin van art. 6:162 BW.
Hierbij kijken we naar de onrechtmatige gedraging. Die wordt duidelijker gemaakt in lid 2,
daarin staat dat als onrechtmatige daad wordt aangemerkt een inbreuk op een recht en een
doen of laten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht.
In dit geval gaat het om de vraag of de gedraging van Pluktuin als onrechtmatig kan worden
aangemerkt.
Afwezigheid onrechtmatige daad
Als eerste kijken we naar de strijd met een wettelijke plicht. Hierbij gaat het om verdragen of
wetten in formele/materiële zin. Hierbij staat de onrechtmatigheid van het gedrag van de
gedaagde in beginsel ook gelijk vast. Dit is niet van toepassing bij de casus, want er was
überhaupt geen wettelijke plicht hierover.
Daarnaast kijken we ook naar de rechtsinbreuk. Hiervoor zijn 3 oplossingen bedacht, die als
extra toets fungeren. Als eerste de vraag of er sprake is van een inbreuk op een subjectief
recht afhankelijk gesteld van de vraag of het gaat om een directe of een rechtstreekse of een
opzettelijke inbreuk. Ten tweede de benadering waarbij men de gevallen waarin een inbreuk
wordt aangenomen beperkt tot een ‘echte’ in breuk. Men toetst dat voordat men tot de
conclusie komt dat er een inbreuk is. Een derde benadering is die waarin nadat de inbreuk is
aangenomen nog nader getoetst wordt aan ongeschreven criteria. Dit is ook niet van
toepassing.
Onrechtmatige daad wel aanwezig
Als laatste kijken we naar de strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het
maatschappelijk verkeer betaamt. Hierbij moet men terugvallen op maatschappelijk
aanvaarde normen over behoorlijk en zorgvuldig gedrag. Hierbij speelt het Kelderluik-arrest
een grote rol op het vinden van een antwoord op de vraag onder welke omstandigheden het
in het leven roepen of laten voortbestaan van een gevaarlijke situatie onrechtmatig is.
De kelderluikcritera: omdat de appelboom bij het terras bij de speeltuin staat, is het zeer
waarschijnlijk dat de mate van oplettendheid en voorzichtigheid van een kind niet kan
worden verwacht. Daarnaast mag al het fruit worden geplukt, dus is het niet duidelijk dat
het bij deze boom niet mag. De aard en omvang van de gevreesde schade is hoog, want het
bevat gevaar voor de gezondheid. Hierdoor is het ook waarschijnlijk dat deze schade zich als
gevolg van bepaald gedrag zal voordoen. Dit valt ook heel makkelijk voor Pluktuin om op te
lossen, namelijk simpelweg het erbij zetten of een hekje plaatsen. Qua tijd, kosten is dat
minimaal.
Dit bij elkaar zou betekenen dat het wel een onrechtmatige gedraging is.