Aantekeningen les;
Voedingstoffen zijn nodig om;
- Herstel + groei
- Energie
Wat doet het lichaam met deze stoffen?
1. Suikers/koolhydraten – brandstof
2. Eiwitten – bouwstof -> membraaneiwit, identiteit, antistoffen en hormonen.
3. Vetten – brandstof en bouwstof -> celmembraan, hormonen en isolatie (opslag in
vetcellen).
6 voedingstoffen, waarvan er 3 met een enzym worden afgebroken;
- Suikers/koolhydraten
- Eiwitten
- Vetten
Wat doet het lichaam met deze stoffen?
4. Mineralen – hulpstof -> goede werkende spieren en zenuwen, vocht aantrekken.
5. Vitaminen – hulpstof -> betrokken bij stolling, bloedopbouw en opslag van kalk.
6. Water – hulpstof -> stoffen erin oplossen, regelen van de lichaamstemperatuur,
nodig voor allerlei organen.
Spijsverteringsstelsel
Het voedsel dat we eten wordt omgezet in voor het lichaam bruikbare stoffen.
Eerst worden stoffen afgebroken (katabool) en opgenomen door het
maagdarmkanaal.
Daarna bouwt het lichaam de opgenomen stoffen op tot bruikbare stoffen (anabool)
Restanten van de voeding worden uitgescheiden.
Deze organen zijn erbij betrokken;
1. Mond/keelholte
2. Slokdarm (eosofagus)
3. Maag (gastrus)
4. Dunne darm (intestium)
5. Dikke darm (colon)
6. Alvleesklier (pancreas)
7. Lever (hepar)
Stofwisseling = metabolisme.
Katabolisme het afbreken van stoffen.
Anabolisme het opbouwen van stoffen.
Enzymen
Stoffen omzetten duurt lang
Het lichaam gebruikt speciale eiwitten: enzymen.
Een enzym is een stof die een bepaalde chemische reactie versnelt.