Portfolio - selfassessment
VPK-PLPGEV5.V022_2223
,Inhoud
1. Selfassessment..........................................................................................................................0
2. Bewijzen....................................................................................................................................0
2.1 Bewijzen beroepstaak 1.....................................................................................................0
3.1.1 STARRT-uitwerking..........................................................................................................0
3.1.2. Feedback........................................................................................................................5
3.1.3. Extra bewijs....................................................................................................................6
3.2 Bewijzen beroepstaak 2...................................................................................................11
3.2.1. STARRT-uitwerking.......................................................................................................11
3.2.2. Feedback......................................................................................................................16
3.3. Bewijzen beroepstaak 3..................................................................................................17
3.3.1. STARRT-uitwerking.......................................................................................................17
3.3.2. Feedback......................................................................................................................23
3.3.3. Extra bewijs..................................................................................................................25
4. Literatuurlijst...........................................................................................................................29
, 1. Selfassessment
Rol 1 Zorgverlener
De student stelt op Selfassessment
basis van klinisch Klinisch redeneren is de basiscompetentie van iedere verpleegkundige. Je kunt door klinisch redeneren bepalen welke zorg een patiënt nodig heeft en
redeneren de waarom, en daardoor beroepsverantwoordelijkheid dragen (van Straalen & Schuurmans, 2016).
Ik heb mijn ontwikkeling in het klinisch redeneren laten zien in het extra bewijs van beroepstaak 1. In de STARRT heb ik het klinische proces van
behoefte aan
gegevens verzamelen en analyseren gericht op het vaststellen van vragen en problemen bij een zorgvrager naar voren laten komen (Lambregts et
verpleegkundige zorg al.,2016). Met behulp van het OMAHA classificatiesysteem heb ik het intakegesprek gevoerd, om zo de benodigde zorg vast te stellen (Het
vast op lichamelijk, classificatiesysteem, 2022). Hierbij heb ik rekening gehouden met de wensen en behoeften van de zorgvrager en diens naasten. Op basis van de
psychisch, verkregen informatie heb ik een zorgleefplan opgesteld met zorgresultaten en interventies. Op het feedbackformulier komt naar voren dat ik goed bezig
functioneel en ben met het maken van de zorgplannen, en hierin zelf het initiatief neem. ‘Je wist welke punten je in het zorgplan wilde zetten en hebt hierop een
sociaal gebied, zorgdoel gemaakt’, aldus mijn werkbegeleider.
indiceert en verleent
Ik heb kennis van bronnen van het verpleegkundig handelen, actuele richtlijnen en professionele standaarden. Deze kennis laat ik onder andere
deze zorg in situaties,
terugkomen in de STARRT-beroepstaak 3, waarbij ik gebruik maak van actuele richtlijnen. Tevens laat ik het verpleegkundig handelen en mijn kennis
volgens het over onderliggende basisprincipes terugkomen in mijn uitwerking van de 6 stappen van Marc Bakker, waarbij een ik situatie rondom een wond van een
verpleegkundig zorgvrager beschrijf. Op de feedback bij de formatieve evaluatie wordt er aangegeven dat het een goed uitgewerkt verslag is, echter is het erg micro en
proces, op basis van mag het meer meso worden beschreven.
evidence based
practice. In de STARRT-beroepstaak 1 laat ik zien dat ik informatie kan verzamelen en kan combineren vanuit diverse bronnen in de verschillende fasen van het
verpleegkundig proces. Dit door gebruik te maken van bijvoorbeeld mijn collega’s, de zorgvragers, het elektronisch patiëntendossier (EPD) en theorie uit
het zakboek verpleegkundige diagnoses (Carpenito-Moyet, 2019). Ik toon verantwoordelijkheid voor eigen handelen en ben goed bezig met het
organiseren van de zorg rondom bewoners (feedback beroepstaak 1). Mijn werkbegeleider geeft aan ‘Ik kan er bij haar op vertrouwen dat ze doet wat
we afspreken, en dat ze komt bij vragen’.
Tijdens een ADL moment kwam ik er bij een bewoner achter dat zij een smetplek onder haar borst had ontwikkeld. Vanuit de kennis dat ik heb vergaard
tijdens school en mijn basis stage weet ik dat smetplekken kunnen ontstaan door een combinatie van warmte, vochtigheid en onvoldoende luchtstroom
langs de huid (V&VN, 2018). Mijn eerste keus was het aanbrengen van zinkoxidesmeersel, aangezien dit wordt aangeraden in de richtlijnen van V&VN
(2018), echter was dit niet aanwezig. Mevrouw had wel proshield, wat ook op de smetplek mag, aangezien het barrière product is. Hierbij heb ik
scheurlinnen gezocht en dit aangebracht tussen de huidplooien, zodat het huid-op-huid contact wordt verminderd. Het gehele proces heb ik in
, samenspraak met mevrouw gedaan en laten controleren door een collega. Hiermee laat ik zien dat ik zorg op basis van Evidence Based Practise kan
verlenen en wetenschappelijke kennis toepas. Naderhand heb ik een collega gevraagd om te kijken of er eventueel zinkzalf besteld kan worden en heb
het proces gerapporteerd in mevrouw haar EPD, om de continuïteit te waarborgen.
Ik heb mij ontwikkeld op het ontwikkelpunt beschreven in mijn beginsituatie, waardoor ik mij steeds meer bevoegd en bekwaam voel om een
intakegesprek te voeren en het zorgplan op te stellen. Dit blijkt ook uit het format eindbeoordeling, waarin wordt aangegeven: ‘Je laat het klinisch
redeneren steeds meer zien. Zoekt dingen op en koppelt dit terug, je denkt in oplossingen. Kijkt naar hoe dingen anders kunnen en pakt dit op’.
Aangezien ik mij de afgelopen stageperiode goed heb ontwikkeld op de competentie en heb gewerkt aan de vaardigheden, de attitude en de kennis
vanuit BN2020 (2016), geef ik mijzelf 2 punten.
Ontwikkelpunten
Ik kan mijzelf nog ontwikkelen in de kennis en het toepassen van methoden voor risicoschatting, vroeg signalering, probleemherkenning, interventie en
monitoring. Bij Beroepstaak 2 maak ik onder andere gebruik van zelfredzaamheidradar, wat een methode voor probleemherkenning is. Echter zijn er
nog zoveel verschillende methoden, die ik nog niet ken, maar wel handig zijn om toe te passen in de praktijk.
Daarnaast wil ik in het laatste jaar meer op meso- en macroniveau naar problematiek en zorgvragen gaan kijken, dit kan ik doen door weer een situatie
volgens de 6 stappen van Marc Bakker uit te werken.
De student versterkt Selfassessment
(zo ver als mogelijk) Zelfmanagement gaat naast het goed kunnen omgaan met de ziekte en de gevolgen daarvan, ook over een goed leven hebben met de ziekte
het zelfmanagement (Kennisplein Zorg voor Beter, 2018).
van mensen in hun In beroepstaak 2 laat ik zien dat ik de zorgvrager op een persoonsgerichte manier probeer te ondersteunen in het realiseren van een zo groot mogelijke
sociale context en mate van autonomie in het dagelijks functioneren. Mevrouw wil het liefst de ADL zelfstandig kunnen uitvoeren en op een redelijk niveau kunnen
richt zich daarbij op communiceren met anderen. Hiervoor heb ik samen met mevrouw haar EVV-er en ambulant begeleider een creatieve interventie bedacht. Het inzetten
gezamenlijke van pictogrammen als interventie bleek echter niet haalbaar, waardoor ik een alternatief plan moest bedenken. Ik heb het team op de hoogte gebracht
besluitvorming met van benaderingswijzen en gesprekstechnieken, waardoor mevrouw uiteindelijk haar doel heeft behaald.
de zorgvrager en In de STARRT-beroepstaak 2 laat ik tevens zien dat ik passende gesprekstechnieken kan toepassen, om zo mevrouw goed te kunnen informeren. Ik laat
diens naasten en vanuit de verkregen feedback zien dat ik een duidelijke voorlichting heb gemaakt doormiddel van pictogrammen en de juiste benaderingswijzen inzet,
houdt hierbij waarna ik accepteer dat mevrouw op dat moment de informatie niet snapt.
rekening met de
diversiteit in In de feedbackformulieren komt terug dat ik een rustige manier van communiceren heb ten opzichte van de zorgvrager, familie en collega’s.
persoonlijke Daarnaast blijkt uit de feedbackformulieren dat ik de zorgvrager duidelijk informeer voorafgaand en tijdens de zorgmomenten en ruimte creëer tot het
eigenschappen, stellen van vragen. Dit blijkt ook uit STARRT-beroepstaak 1 waarin ik rekening houd met de eigen regie van de zorgvragers als het gaat om het krijgen
etnische, culturele van de corona herhaalprik. De wilsbekwame bewoners hebben zelf mogen kiezen of zij de herhaalprik wel of niet wouden krijgen. Voor de
en wilsonbekwame bewoners heb ik contact opgenomen met de persoon die voor hen hierover besluit, waarna ik de bewoners zelf ook heb ingelicht, met
VPK-PLPGEV5.V022_2223
,Inhoud
1. Selfassessment..........................................................................................................................0
2. Bewijzen....................................................................................................................................0
2.1 Bewijzen beroepstaak 1.....................................................................................................0
3.1.1 STARRT-uitwerking..........................................................................................................0
3.1.2. Feedback........................................................................................................................5
3.1.3. Extra bewijs....................................................................................................................6
3.2 Bewijzen beroepstaak 2...................................................................................................11
3.2.1. STARRT-uitwerking.......................................................................................................11
3.2.2. Feedback......................................................................................................................16
3.3. Bewijzen beroepstaak 3..................................................................................................17
3.3.1. STARRT-uitwerking.......................................................................................................17
3.3.2. Feedback......................................................................................................................23
3.3.3. Extra bewijs..................................................................................................................25
4. Literatuurlijst...........................................................................................................................29
, 1. Selfassessment
Rol 1 Zorgverlener
De student stelt op Selfassessment
basis van klinisch Klinisch redeneren is de basiscompetentie van iedere verpleegkundige. Je kunt door klinisch redeneren bepalen welke zorg een patiënt nodig heeft en
redeneren de waarom, en daardoor beroepsverantwoordelijkheid dragen (van Straalen & Schuurmans, 2016).
Ik heb mijn ontwikkeling in het klinisch redeneren laten zien in het extra bewijs van beroepstaak 1. In de STARRT heb ik het klinische proces van
behoefte aan
gegevens verzamelen en analyseren gericht op het vaststellen van vragen en problemen bij een zorgvrager naar voren laten komen (Lambregts et
verpleegkundige zorg al.,2016). Met behulp van het OMAHA classificatiesysteem heb ik het intakegesprek gevoerd, om zo de benodigde zorg vast te stellen (Het
vast op lichamelijk, classificatiesysteem, 2022). Hierbij heb ik rekening gehouden met de wensen en behoeften van de zorgvrager en diens naasten. Op basis van de
psychisch, verkregen informatie heb ik een zorgleefplan opgesteld met zorgresultaten en interventies. Op het feedbackformulier komt naar voren dat ik goed bezig
functioneel en ben met het maken van de zorgplannen, en hierin zelf het initiatief neem. ‘Je wist welke punten je in het zorgplan wilde zetten en hebt hierop een
sociaal gebied, zorgdoel gemaakt’, aldus mijn werkbegeleider.
indiceert en verleent
Ik heb kennis van bronnen van het verpleegkundig handelen, actuele richtlijnen en professionele standaarden. Deze kennis laat ik onder andere
deze zorg in situaties,
terugkomen in de STARRT-beroepstaak 3, waarbij ik gebruik maak van actuele richtlijnen. Tevens laat ik het verpleegkundig handelen en mijn kennis
volgens het over onderliggende basisprincipes terugkomen in mijn uitwerking van de 6 stappen van Marc Bakker, waarbij een ik situatie rondom een wond van een
verpleegkundig zorgvrager beschrijf. Op de feedback bij de formatieve evaluatie wordt er aangegeven dat het een goed uitgewerkt verslag is, echter is het erg micro en
proces, op basis van mag het meer meso worden beschreven.
evidence based
practice. In de STARRT-beroepstaak 1 laat ik zien dat ik informatie kan verzamelen en kan combineren vanuit diverse bronnen in de verschillende fasen van het
verpleegkundig proces. Dit door gebruik te maken van bijvoorbeeld mijn collega’s, de zorgvragers, het elektronisch patiëntendossier (EPD) en theorie uit
het zakboek verpleegkundige diagnoses (Carpenito-Moyet, 2019). Ik toon verantwoordelijkheid voor eigen handelen en ben goed bezig met het
organiseren van de zorg rondom bewoners (feedback beroepstaak 1). Mijn werkbegeleider geeft aan ‘Ik kan er bij haar op vertrouwen dat ze doet wat
we afspreken, en dat ze komt bij vragen’.
Tijdens een ADL moment kwam ik er bij een bewoner achter dat zij een smetplek onder haar borst had ontwikkeld. Vanuit de kennis dat ik heb vergaard
tijdens school en mijn basis stage weet ik dat smetplekken kunnen ontstaan door een combinatie van warmte, vochtigheid en onvoldoende luchtstroom
langs de huid (V&VN, 2018). Mijn eerste keus was het aanbrengen van zinkoxidesmeersel, aangezien dit wordt aangeraden in de richtlijnen van V&VN
(2018), echter was dit niet aanwezig. Mevrouw had wel proshield, wat ook op de smetplek mag, aangezien het barrière product is. Hierbij heb ik
scheurlinnen gezocht en dit aangebracht tussen de huidplooien, zodat het huid-op-huid contact wordt verminderd. Het gehele proces heb ik in
, samenspraak met mevrouw gedaan en laten controleren door een collega. Hiermee laat ik zien dat ik zorg op basis van Evidence Based Practise kan
verlenen en wetenschappelijke kennis toepas. Naderhand heb ik een collega gevraagd om te kijken of er eventueel zinkzalf besteld kan worden en heb
het proces gerapporteerd in mevrouw haar EPD, om de continuïteit te waarborgen.
Ik heb mij ontwikkeld op het ontwikkelpunt beschreven in mijn beginsituatie, waardoor ik mij steeds meer bevoegd en bekwaam voel om een
intakegesprek te voeren en het zorgplan op te stellen. Dit blijkt ook uit het format eindbeoordeling, waarin wordt aangegeven: ‘Je laat het klinisch
redeneren steeds meer zien. Zoekt dingen op en koppelt dit terug, je denkt in oplossingen. Kijkt naar hoe dingen anders kunnen en pakt dit op’.
Aangezien ik mij de afgelopen stageperiode goed heb ontwikkeld op de competentie en heb gewerkt aan de vaardigheden, de attitude en de kennis
vanuit BN2020 (2016), geef ik mijzelf 2 punten.
Ontwikkelpunten
Ik kan mijzelf nog ontwikkelen in de kennis en het toepassen van methoden voor risicoschatting, vroeg signalering, probleemherkenning, interventie en
monitoring. Bij Beroepstaak 2 maak ik onder andere gebruik van zelfredzaamheidradar, wat een methode voor probleemherkenning is. Echter zijn er
nog zoveel verschillende methoden, die ik nog niet ken, maar wel handig zijn om toe te passen in de praktijk.
Daarnaast wil ik in het laatste jaar meer op meso- en macroniveau naar problematiek en zorgvragen gaan kijken, dit kan ik doen door weer een situatie
volgens de 6 stappen van Marc Bakker uit te werken.
De student versterkt Selfassessment
(zo ver als mogelijk) Zelfmanagement gaat naast het goed kunnen omgaan met de ziekte en de gevolgen daarvan, ook over een goed leven hebben met de ziekte
het zelfmanagement (Kennisplein Zorg voor Beter, 2018).
van mensen in hun In beroepstaak 2 laat ik zien dat ik de zorgvrager op een persoonsgerichte manier probeer te ondersteunen in het realiseren van een zo groot mogelijke
sociale context en mate van autonomie in het dagelijks functioneren. Mevrouw wil het liefst de ADL zelfstandig kunnen uitvoeren en op een redelijk niveau kunnen
richt zich daarbij op communiceren met anderen. Hiervoor heb ik samen met mevrouw haar EVV-er en ambulant begeleider een creatieve interventie bedacht. Het inzetten
gezamenlijke van pictogrammen als interventie bleek echter niet haalbaar, waardoor ik een alternatief plan moest bedenken. Ik heb het team op de hoogte gebracht
besluitvorming met van benaderingswijzen en gesprekstechnieken, waardoor mevrouw uiteindelijk haar doel heeft behaald.
de zorgvrager en In de STARRT-beroepstaak 2 laat ik tevens zien dat ik passende gesprekstechnieken kan toepassen, om zo mevrouw goed te kunnen informeren. Ik laat
diens naasten en vanuit de verkregen feedback zien dat ik een duidelijke voorlichting heb gemaakt doormiddel van pictogrammen en de juiste benaderingswijzen inzet,
houdt hierbij waarna ik accepteer dat mevrouw op dat moment de informatie niet snapt.
rekening met de
diversiteit in In de feedbackformulieren komt terug dat ik een rustige manier van communiceren heb ten opzichte van de zorgvrager, familie en collega’s.
persoonlijke Daarnaast blijkt uit de feedbackformulieren dat ik de zorgvrager duidelijk informeer voorafgaand en tijdens de zorgmomenten en ruimte creëer tot het
eigenschappen, stellen van vragen. Dit blijkt ook uit STARRT-beroepstaak 1 waarin ik rekening houd met de eigen regie van de zorgvragers als het gaat om het krijgen
etnische, culturele van de corona herhaalprik. De wilsbekwame bewoners hebben zelf mogen kiezen of zij de herhaalprik wel of niet wouden krijgen. Voor de
en wilsonbekwame bewoners heb ik contact opgenomen met de persoon die voor hen hierover besluit, waarna ik de bewoners zelf ook heb ingelicht, met
