Positieve en negatieve interne en
Externe Interne externe gebeurtenissen
→ macro → micro P N
→ meso Nu I S W S = Strength W = Weakness
Toekomst E O T O = Opportunity T = Threat
Macro → niet te beheersen, niet te beïnvloeden
1. Demografische omgeving (bestuderen van bevolking)
2. Economisch omgeving
3. Politiek-juridische omgeving
4. Ecologische omgeving
5. Sociaal culturele omgeving
6. Technologische omgeving
Meso → niet te beheersen, sommige groepen te beïnvloeden (ABCD-model)
1. Klanten/afnemers
2. Concurrenten
3. Tussenhandelaren/tussenpersoon (kan als klant gezien worden)
4. Leveranciers
5. Publieksgroepen
- Financiële groepen
- Mediagroepen
- Overheidsgroepen
- Actiegroepen
- Lokale groepen
- Maatschappij
Micro → wel te beheersen, wel te beïnvloeden
Marketing = in kaart brengen van de wensen en behoeften van een klant, behoeften staan
altijd centraal.
Offline en online klanten zijn heel anders en vereisen dus ook andere marketing
→ in online marketing is de doelgroep veel makkelijker te specifiëren
Analyse behoeften klant → klantgerichte marketingstrategie → geïntegreerd
marketingprogramma (de 4 P’s) → rendabele relaties klanten → levenslang waarde van
klanten en winst en customer equity
CLV = Customer Lifetime Value → draait vooral om gemiddeldes
Visie = een toekomstbeeld
Missie = jouw doel op aarde
Voordelen van een formele bedrijfsplanning:
- Stimuleert vooruitdenken
- Dwingt doelstellingen en beleid toe te spitsen
- Leidt tot betere coördinatie
, - Levert duidelijkere resultaatsnormen
- Houvast voor controle
Plannen stellen op de volgende 3 niveaus
1. Strategisch bedrijfsplan met visie en missie (corporate)
2. Strategisch lange termijn marketingplan (bedrijfsunit)
3. Operationeel marketing (jaar-)plan (productniveaus)
Visie = beeld van de toekomst
Missie = de taak/rol die je ziet binnen een visie
Doelstelling = wat je wilt bereiken
Strategie = hoe ga je het bereiken
Tactiek = hoe je dat invult
Missie geeft bestaansredenen van een onderneming aan, 4 criteria:
1. Realistisch 2. Specifiek 3. Motiverend 4. Gebaseerd op onderscheidende competenties
De “golden circle” van Simon Sinek heeft een tegenovergestelde spreek volgorde namelijk:
Why (jouw missie) → how → what
Markt afbakening: Model Abell, de 3 dimensies:
1. Afnemers/klantengroep
2. Behoeften klanten
3. Alternatieve oplossingen/technologieën
Een technologie maakt de behoeften van een
klant mogelijk
Binnen het vierkant zijn alle eigenschappen waar
het product aan voldoet.
Doelstellingen zijn SMART geformuleerd = Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en
Tijdgebonden
6 soorten afzet markten:
1. Consumentenmarkt
2. Industriële markt (bedrijf → bedrijf (b-2-b)
3. Wederverkopersmarkt (handel)
4. Institutionele markt (ziekenhuizen, scholen etc.)
5. Overheidsmarkt (zoals gemeenten)
6. Internationale markt
Branche = alles wat te maken heeft met het bestaand houden van een hotel is bijvoorbeeld
een hotel branche
Totale marktvraag: Totale hoeveelheid die zou worden gekocht door een afgebakende
(gelimiteerde specifieke groep) in een afgebakende geografische regio. “Hoeveel vraag is er
naar bier in Nederland” bijvoorbeeld.
Primaire vraag: Totale vraag naar een product (soort)