6.1
Zintuig = orgaan dat reageert op prikkels uit de omgeving
Prikkel = invloed uit de omgeving van een organisme
In een zintuig zitten zintuigcellen > maken impulsen (= elektrisch signaaltje) > impuls wordt
doorgegeven aan zenuw > ruggenmerg en/of hersenen
Zenuwstelsel = centrale zenuwstelsel + zenuwen
Centrale zenuwstelsel: Grote hersenen, Kleine hersenen, Hersenstam, Ruggenmerg
Functie zenuwstelsel = vervoeren en verwerken van impulsen
Zintuig > impuls via zenuw > ruggenmerg en/of hersenen > impuls via zenuw > spier of klier
reageert
6.2
Zenuwcel bestaat uit:
● cellichaam met celkern
● uitlopers > geleiden impulsen
3 soorten zenuwcellen:
● Gevoelszenuwcellen
○ Geleiden van zintuig naar centrale zenuwstelsel (CZ)
○ Bevat 1 lange uitloper naar het cellichaam toe
○ Cellichaam ligt vlakbij CZ
● Bewegingszenuwcellen
○ Geleiden impulsen van CZ naar spier of klier
○ Cellichamen liggen in het CZ
○ Bevat 1 lange uitloper van het cellichaam af
● Schakelcellen
○ Geleiden impulsen binnen het CZ
Uitlopers van zenuwcellen liggen gegroepeerd in zenuwen.
Elke uitloper bevat een stevig beschermend isolatielaag van bindweefsel
3 soorten zenuwen
● Gevoelszenuw
○ Alleen uitlopers van gevoelszenuwcellen
● Bewegingszenuw
○ Alleen uitlopers van bewegingszenuwcellen
● Gemengde zenuw
○ Zowel uitlopers van gevoelszenuwcellen als bewegingszenuwcellen
Zintuig = orgaan dat reageert op prikkels uit de omgeving
Prikkel = invloed uit de omgeving van een organisme
In een zintuig zitten zintuigcellen > maken impulsen (= elektrisch signaaltje) > impuls wordt
doorgegeven aan zenuw > ruggenmerg en/of hersenen
Zenuwstelsel = centrale zenuwstelsel + zenuwen
Centrale zenuwstelsel: Grote hersenen, Kleine hersenen, Hersenstam, Ruggenmerg
Functie zenuwstelsel = vervoeren en verwerken van impulsen
Zintuig > impuls via zenuw > ruggenmerg en/of hersenen > impuls via zenuw > spier of klier
reageert
6.2
Zenuwcel bestaat uit:
● cellichaam met celkern
● uitlopers > geleiden impulsen
3 soorten zenuwcellen:
● Gevoelszenuwcellen
○ Geleiden van zintuig naar centrale zenuwstelsel (CZ)
○ Bevat 1 lange uitloper naar het cellichaam toe
○ Cellichaam ligt vlakbij CZ
● Bewegingszenuwcellen
○ Geleiden impulsen van CZ naar spier of klier
○ Cellichamen liggen in het CZ
○ Bevat 1 lange uitloper van het cellichaam af
● Schakelcellen
○ Geleiden impulsen binnen het CZ
Uitlopers van zenuwcellen liggen gegroepeerd in zenuwen.
Elke uitloper bevat een stevig beschermend isolatielaag van bindweefsel
3 soorten zenuwen
● Gevoelszenuw
○ Alleen uitlopers van gevoelszenuwcellen
● Bewegingszenuw
○ Alleen uitlopers van bewegingszenuwcellen
● Gemengde zenuw
○ Zowel uitlopers van gevoelszenuwcellen als bewegingszenuwcellen