,Strafrecht en strafvordering Literatuur
Inhoudsopgave
Strafrecht en strafvordering Literatuur ................................................................................................... 2
Week 1................................................................................................................................................. 3
Hoofdstuk 1: Het strafbare feit ....................................................................................................... 3
Hoofdstuk 14: Sancties .................................................................................................................... 5
Week 2................................................................................................................................................. 7
Hoofdstuk 2: Wederrechtelijkheid .................................................................................................. 7
Hoofdstuk 3: Opzet.......................................................................................................................... 8
Week 3................................................................................................................................................. 9
Hoofdstuk 8: Verdachte en dwangmiddelen tegen de vrijheid ...................................................... 9
Hoofdstuk 9: Inbeslagname........................................................................................................... 12
Week 4............................................................................................................................................... 14
Hoofdstuk 4: Schuld....................................................................................................................... 14
Hoofdstuk 5: Causaliteit ................................................................................................................ 14
Week 5............................................................................................................................................... 15
Hoofdstuk 7: Poging ...................................................................................................................... 15
Hoofdstuk 10: Dagvaarding ........................................................................................................... 15
Week 6............................................................................................................................................... 17
Hoofdstuk 6: Strafuitsluitingsgronden .......................................................................................... 17
Hoofdstuk 11: Formele en materiële vragen ................................................................................ 19
Week 7............................................................................................................................................... 21
Hoofdstuk 12: Bewijsmiddelen en bewijsmotivering .................................................................... 21
Hoofdstuk 13: Vonnis .................................................................................................................... 23
, Week 1
Hoofdstuk 1: Het strafbare feit
Iets is een strafbaar feit wanneer het om een menselijke gedraging gaat, die valt binnen een
delictsomschrijving en die wederrechtelijk en aan schuld te wijten is. Niet alleen natuurlijke personen
kunnen een strafbaar feit plegen, ook rechtspersonen kunnen dit. In zo’n geval wordt het functioneel
daderschap genoemd. Er zijn dus vier voorwaarden voor een strafbaar feit:
- Menselijke gedraging
> dit houdt in dat een persoon een gewilde spierbeweging heeft uitgeoefend. Het bewust
nalaten hiervan telt ook als een menselijke gedraging.
- Valt binnen delictsomschrijving
> In een delictsomschrijving staat precies welke gedraging strafbaar is. In artikel 1 van de
grondwet is het legaliteitsbeginsel beschreven. Hierin staat dat iets pas strafbaar is wanneer
dit in de wet is omschreven.
> de onderdelen waaruit de delictsomschrijving bestaat noemen we bestanddelen.
Bijvoorbeeld ‘een ander’; ‘opzettelijk’; ‘van het leven beroven’. Dit zijn de drie bestanddelen
van het artikel doodslag. de kwalificatie is het bijbehorende delict → doodslag
- De gedraging is wederrechtelijk (element)
> Dit houdt in dat de gedraging tegen het recht in gaat. Echter is een overtreding van de wet
niet altijd wederrechtelijk. Een politieagent is bijvoorbeeld bevoegd om geweld te mogen
gebruiken, het is zijn recht. Ook kan een gedraging die eigenlijk tegen de wet in gaat niet
strafbaar bevonden worden wanneer er sprake is van een rechtvaardigingsgrond, denk
bijvoorbeeld aan noodweer.
- De gedraging is aan schuld te wijten (element)
> Dit is het geval wanneer een bepaalde daad aan iemand valt te wijten. Hiervan spreken we
als iemand iets anders had kunnen doen. In sommige situaties kan iemand niet anders dan
de wet overtreden, als iemand bijvoorbeeld wordt bedreigt om het te doen. Iemand kan dan
niet anders handelen, dit is een voorbeeld van een schulduitsluitingsgrond.
Iemand is een verdachte wanneer er een redelijk vermoeden van schuld is dat desbetreffend
persoon een strafbaar feit heeft gepleegd.
In boek 2 van het Wetboek van Strafrecht vind je misdrijven. Dit zijn overtredingen van de wet
waarvan de wetgever vindt dat de overtreder ervan zwaar gestraft moet worden. Hierop staan
gevangenisstraffen. In boek 3 van het Wetboek van Strafrecht vindt je overtredingen. Dit zijn delicten
die volgens de wetgever minder zwaar gestraft hoeven te worden. De straf zal bestaan uit een
geldboete of hechtenis. Er is onderscheid gemaakt tussen deze twee vormen, omdat de
overtredingen behoren tot de bevoegdheden van de kantonrechter.
Bij formele delicten is de handeling die wordt uitgevoerd strafbaar gesteld. Het eventuele effect
hiervan is hierbij niet van belang. Voorbeelden hiervan zijn diefstal, zaakbeschadiging en afpersing.
Bij materiele delicten wordt er gekeken naar het effect van het delict. Bij doodslag is het niet van
belang hoe je iemand van het leven beroofd maar dat je het doet.
→ niet alle delicten zijn onder te verdelen in deze twee categorieën
Inhoudsopgave
Strafrecht en strafvordering Literatuur ................................................................................................... 2
Week 1................................................................................................................................................. 3
Hoofdstuk 1: Het strafbare feit ....................................................................................................... 3
Hoofdstuk 14: Sancties .................................................................................................................... 5
Week 2................................................................................................................................................. 7
Hoofdstuk 2: Wederrechtelijkheid .................................................................................................. 7
Hoofdstuk 3: Opzet.......................................................................................................................... 8
Week 3................................................................................................................................................. 9
Hoofdstuk 8: Verdachte en dwangmiddelen tegen de vrijheid ...................................................... 9
Hoofdstuk 9: Inbeslagname........................................................................................................... 12
Week 4............................................................................................................................................... 14
Hoofdstuk 4: Schuld....................................................................................................................... 14
Hoofdstuk 5: Causaliteit ................................................................................................................ 14
Week 5............................................................................................................................................... 15
Hoofdstuk 7: Poging ...................................................................................................................... 15
Hoofdstuk 10: Dagvaarding ........................................................................................................... 15
Week 6............................................................................................................................................... 17
Hoofdstuk 6: Strafuitsluitingsgronden .......................................................................................... 17
Hoofdstuk 11: Formele en materiële vragen ................................................................................ 19
Week 7............................................................................................................................................... 21
Hoofdstuk 12: Bewijsmiddelen en bewijsmotivering .................................................................... 21
Hoofdstuk 13: Vonnis .................................................................................................................... 23
, Week 1
Hoofdstuk 1: Het strafbare feit
Iets is een strafbaar feit wanneer het om een menselijke gedraging gaat, die valt binnen een
delictsomschrijving en die wederrechtelijk en aan schuld te wijten is. Niet alleen natuurlijke personen
kunnen een strafbaar feit plegen, ook rechtspersonen kunnen dit. In zo’n geval wordt het functioneel
daderschap genoemd. Er zijn dus vier voorwaarden voor een strafbaar feit:
- Menselijke gedraging
> dit houdt in dat een persoon een gewilde spierbeweging heeft uitgeoefend. Het bewust
nalaten hiervan telt ook als een menselijke gedraging.
- Valt binnen delictsomschrijving
> In een delictsomschrijving staat precies welke gedraging strafbaar is. In artikel 1 van de
grondwet is het legaliteitsbeginsel beschreven. Hierin staat dat iets pas strafbaar is wanneer
dit in de wet is omschreven.
> de onderdelen waaruit de delictsomschrijving bestaat noemen we bestanddelen.
Bijvoorbeeld ‘een ander’; ‘opzettelijk’; ‘van het leven beroven’. Dit zijn de drie bestanddelen
van het artikel doodslag. de kwalificatie is het bijbehorende delict → doodslag
- De gedraging is wederrechtelijk (element)
> Dit houdt in dat de gedraging tegen het recht in gaat. Echter is een overtreding van de wet
niet altijd wederrechtelijk. Een politieagent is bijvoorbeeld bevoegd om geweld te mogen
gebruiken, het is zijn recht. Ook kan een gedraging die eigenlijk tegen de wet in gaat niet
strafbaar bevonden worden wanneer er sprake is van een rechtvaardigingsgrond, denk
bijvoorbeeld aan noodweer.
- De gedraging is aan schuld te wijten (element)
> Dit is het geval wanneer een bepaalde daad aan iemand valt te wijten. Hiervan spreken we
als iemand iets anders had kunnen doen. In sommige situaties kan iemand niet anders dan
de wet overtreden, als iemand bijvoorbeeld wordt bedreigt om het te doen. Iemand kan dan
niet anders handelen, dit is een voorbeeld van een schulduitsluitingsgrond.
Iemand is een verdachte wanneer er een redelijk vermoeden van schuld is dat desbetreffend
persoon een strafbaar feit heeft gepleegd.
In boek 2 van het Wetboek van Strafrecht vind je misdrijven. Dit zijn overtredingen van de wet
waarvan de wetgever vindt dat de overtreder ervan zwaar gestraft moet worden. Hierop staan
gevangenisstraffen. In boek 3 van het Wetboek van Strafrecht vindt je overtredingen. Dit zijn delicten
die volgens de wetgever minder zwaar gestraft hoeven te worden. De straf zal bestaan uit een
geldboete of hechtenis. Er is onderscheid gemaakt tussen deze twee vormen, omdat de
overtredingen behoren tot de bevoegdheden van de kantonrechter.
Bij formele delicten is de handeling die wordt uitgevoerd strafbaar gesteld. Het eventuele effect
hiervan is hierbij niet van belang. Voorbeelden hiervan zijn diefstal, zaakbeschadiging en afpersing.
Bij materiele delicten wordt er gekeken naar het effect van het delict. Bij doodslag is het niet van
belang hoe je iemand van het leven beroofd maar dat je het doet.
→ niet alle delicten zijn onder te verdelen in deze twee categorieën
