Bindweefsel
Functie
Ondersteuning en hechting van weefsel en cellen in een orgaan
Onderhoud
Diffusie van voedings- en afvalstoffen
Reservoir van bijv. groeifactoren en signaalstoffen
Bindweefsel bestaat uit grondsubstantie met vezels en cellen.
De extracellulaire matrix (ECM) bestaat uit de grondsubstantie met eiwitvezels. Het celmembraan
bevat integrines: adhesie van ECM-vezels aan cytoskelet. De grondsubstantie is een waterig/viskeuze
substantie. Er zijn 3 macromoleculen die het meeste voorkomen:
Glycosaminoglycanen (GAG’s)
Proteoglycanen
‘multiadhesive’ glycoproteïnen
Ze vormen lange complexe ketens.
Daarnaast kunnen ze o.a. groeifactoren binden. Bij afbraak van bijv. proteoglycanen
(weefselschade) komen de groeifactoren (bijv. fibroblast growth factor) vrij en wordt
regeneratie van fibroblasten getriggerd.
Kleine moleculen en ionen kunnen door de grondsubstantie diffunderen. Viscositeit zorgt voor een
barriere en souplesse (kraakbeen). Moleculen en cellen in de grondsubstantie hebben invloed op
cellulaire activiteit (groei, metabolisme, inflammatie).
De macromoleculen van de ECM
GAG’s voornamelijk hyaluronzuur
Direct in de ECM gesynthetiseerd door hyaluron synthese.
Hyaluronzuur: 100 en 1000 kDA
Andere GAG’s veel kleiner 10-40 kDA: dermatan sulfaat, chrondroitin sulfaat, keratan
sulfaat en heparan sulfaat.
Proteoglycanen zijn eiwit + GAG
Gesynthetiseerd op ruw ER (exocytose voor transport naar ECM).
‘multiadhesive’ glycoproteins
Bevestiging van cellen aan substraat (ECM)
Laminine, fibronectine -> binden aan transmemebraaneiwitten: integrines.
Cluster van integrines: focal adhesions (vind je ook in cel-cel-adhesie).
Er zitten verschillende cellen in het ECM
Fibroblasten
Synthetiseren collageen, elastine, GAGs
Bij weefselbeschadiging in weefsel dat slecht regenereert: aanmaak van
littekenweefsel.
Functie
Ondersteuning en hechting van weefsel en cellen in een orgaan
Onderhoud
Diffusie van voedings- en afvalstoffen
Reservoir van bijv. groeifactoren en signaalstoffen
Bindweefsel bestaat uit grondsubstantie met vezels en cellen.
De extracellulaire matrix (ECM) bestaat uit de grondsubstantie met eiwitvezels. Het celmembraan
bevat integrines: adhesie van ECM-vezels aan cytoskelet. De grondsubstantie is een waterig/viskeuze
substantie. Er zijn 3 macromoleculen die het meeste voorkomen:
Glycosaminoglycanen (GAG’s)
Proteoglycanen
‘multiadhesive’ glycoproteïnen
Ze vormen lange complexe ketens.
Daarnaast kunnen ze o.a. groeifactoren binden. Bij afbraak van bijv. proteoglycanen
(weefselschade) komen de groeifactoren (bijv. fibroblast growth factor) vrij en wordt
regeneratie van fibroblasten getriggerd.
Kleine moleculen en ionen kunnen door de grondsubstantie diffunderen. Viscositeit zorgt voor een
barriere en souplesse (kraakbeen). Moleculen en cellen in de grondsubstantie hebben invloed op
cellulaire activiteit (groei, metabolisme, inflammatie).
De macromoleculen van de ECM
GAG’s voornamelijk hyaluronzuur
Direct in de ECM gesynthetiseerd door hyaluron synthese.
Hyaluronzuur: 100 en 1000 kDA
Andere GAG’s veel kleiner 10-40 kDA: dermatan sulfaat, chrondroitin sulfaat, keratan
sulfaat en heparan sulfaat.
Proteoglycanen zijn eiwit + GAG
Gesynthetiseerd op ruw ER (exocytose voor transport naar ECM).
‘multiadhesive’ glycoproteins
Bevestiging van cellen aan substraat (ECM)
Laminine, fibronectine -> binden aan transmemebraaneiwitten: integrines.
Cluster van integrines: focal adhesions (vind je ook in cel-cel-adhesie).
Er zitten verschillende cellen in het ECM
Fibroblasten
Synthetiseren collageen, elastine, GAGs
Bij weefselbeschadiging in weefsel dat slecht regenereert: aanmaak van
littekenweefsel.