Verpleegtechnische vaardigheden
lesweek 2
hygiënisch van patiënt naar patiënt en temperaturen
van sommige micro-organismen kunnen mensen ziek worden. Dit worden pathogene micro-
organismen genoemd.
Je kunt een infectieziekte oplopen via ->
~ een besmet persoon
~ besmet eten en drinken
~ de lucht
~ een besmet dier
~ besmette materialen en oppervlakten
~ seksueel contact
De stappen van een infectiecyclus ->
~ ziekmakende micro-organismen
~ besmettingsbron
~ uitgangen
~ besmettingswegen
~ ingangen
~ gastheer met verminderde weerstand
,Groepen met een verminderde weerstand zijn ->
~ baby’s: het immuunsysteem is nog niet optimaal ontwikkeld.
~ zwangere: de verhoogde stofwisseling vraagt veel van het lichaam.
~ kraamvrouwen: bij bloedverlies uit de baarmoeder.
~ mensen met brandwonden: open verbinding via de huid van buiten naar binnen.
~ mensen met ondervoeding en alcoholisten: door gebrek aan vitaminen en mineralen.
~ mensen met obesitas: door smetten tussen de huidplooien op onderliggende pathologie, zoals
hart en vaatziekten, diabetes.
~ mensen met aids of ziekten die het immuunsysteem aantasten.
~ mensen die behandeld worden tegen kanker: bestraling en chemotherapie tasten het
afweersysteem aan.
~ ouderen: zij zijn vaak gevoeliger voor luchtweginfecties en blaasinfecties.
Veelvoorkomende infecties in de zorg zijn ->
~ urineweginfecties: zoals blaasontsteking en nierbekkenontsteking.
~ wondinfecties: zoals cellulitis of een abces.
~ luchtwegeninfecties: zoals verkoudheid, bronchitis en longontsteking.
~ infecties van de bloedbaan: zoals een bloedvergiftiging.
~ huidinfecties: zoals wondroos en gordelroos.
~ maag-darminfecties: zoals een voedselvergiftiging met braken en/of diarree.
~ schimmelinfectie: in de mond of aan de voeten.
, Tijdens bepaalde zorgtaken kun je in aanraking komen met lichaamsvloeistoffen, zoals bloed, urine,
ontlasting, pus en slijm en heb je een grotere kans op besmetting.
Meestal gebeurt dit ->
~ tijdens het wassen.
~ bij (wond)verzorging (vooral van open wonden)
~ bij verschoning (van incontinentiematerialen)
~ tijdens hulp bij het toiletbezoek of verschonen van kinderen.
~ tijdens lichamelijk onderzoek van een cliënt.
~ bij infectieziekten (isolatieverpleging)
~ tijdens het verrichten van verpleegtechnische handelingen (met kans op spatten van
lichaamsvloeistoffen), zoals het inbrengen of verwijderen van een neus-maagsonde, het inbrengen
van een infuus of verzorgen van een (open) wond.
~ bij dragerschap van een bijzonder resistent micro-organisme (brmo)
Sommige bacteriën zijn resistent. Dat wil zeggen, dat deze bacteriën niet reageren op antibiotica.
Binnen zorginstellingen (intramuraal) komen resistente bacteriën vaker voor dan thuis
(extramuraal). Alle bacteriën die niet meer reageren op de meest gebruikte antibiotica worden
bijzonder resistente micro-organismen (brmo) genoemd.
Mrsa is de bekendste brmo. Mrsa wordt ook wel ziekenhuisbacterie genoemd.
lesweek 2
hygiënisch van patiënt naar patiënt en temperaturen
van sommige micro-organismen kunnen mensen ziek worden. Dit worden pathogene micro-
organismen genoemd.
Je kunt een infectieziekte oplopen via ->
~ een besmet persoon
~ besmet eten en drinken
~ de lucht
~ een besmet dier
~ besmette materialen en oppervlakten
~ seksueel contact
De stappen van een infectiecyclus ->
~ ziekmakende micro-organismen
~ besmettingsbron
~ uitgangen
~ besmettingswegen
~ ingangen
~ gastheer met verminderde weerstand
,Groepen met een verminderde weerstand zijn ->
~ baby’s: het immuunsysteem is nog niet optimaal ontwikkeld.
~ zwangere: de verhoogde stofwisseling vraagt veel van het lichaam.
~ kraamvrouwen: bij bloedverlies uit de baarmoeder.
~ mensen met brandwonden: open verbinding via de huid van buiten naar binnen.
~ mensen met ondervoeding en alcoholisten: door gebrek aan vitaminen en mineralen.
~ mensen met obesitas: door smetten tussen de huidplooien op onderliggende pathologie, zoals
hart en vaatziekten, diabetes.
~ mensen met aids of ziekten die het immuunsysteem aantasten.
~ mensen die behandeld worden tegen kanker: bestraling en chemotherapie tasten het
afweersysteem aan.
~ ouderen: zij zijn vaak gevoeliger voor luchtweginfecties en blaasinfecties.
Veelvoorkomende infecties in de zorg zijn ->
~ urineweginfecties: zoals blaasontsteking en nierbekkenontsteking.
~ wondinfecties: zoals cellulitis of een abces.
~ luchtwegeninfecties: zoals verkoudheid, bronchitis en longontsteking.
~ infecties van de bloedbaan: zoals een bloedvergiftiging.
~ huidinfecties: zoals wondroos en gordelroos.
~ maag-darminfecties: zoals een voedselvergiftiging met braken en/of diarree.
~ schimmelinfectie: in de mond of aan de voeten.
, Tijdens bepaalde zorgtaken kun je in aanraking komen met lichaamsvloeistoffen, zoals bloed, urine,
ontlasting, pus en slijm en heb je een grotere kans op besmetting.
Meestal gebeurt dit ->
~ tijdens het wassen.
~ bij (wond)verzorging (vooral van open wonden)
~ bij verschoning (van incontinentiematerialen)
~ tijdens hulp bij het toiletbezoek of verschonen van kinderen.
~ tijdens lichamelijk onderzoek van een cliënt.
~ bij infectieziekten (isolatieverpleging)
~ tijdens het verrichten van verpleegtechnische handelingen (met kans op spatten van
lichaamsvloeistoffen), zoals het inbrengen of verwijderen van een neus-maagsonde, het inbrengen
van een infuus of verzorgen van een (open) wond.
~ bij dragerschap van een bijzonder resistent micro-organisme (brmo)
Sommige bacteriën zijn resistent. Dat wil zeggen, dat deze bacteriën niet reageren op antibiotica.
Binnen zorginstellingen (intramuraal) komen resistente bacteriën vaker voor dan thuis
(extramuraal). Alle bacteriën die niet meer reageren op de meest gebruikte antibiotica worden
bijzonder resistente micro-organismen (brmo) genoemd.
Mrsa is de bekendste brmo. Mrsa wordt ook wel ziekenhuisbacterie genoemd.