Samenvatting van de kennisclips horend bij de toetsstof van neurologie

Kennisclip week 1
Basiskennis van het brein

Cerebrum (grote hersenen)
 2 hemisferen(hersenhelften)
 corpus callosum  zorgt ervoor dat de twee hersenhelften
samenwerking
 sulcus centralis  geeft de grens aan tussen primaire motorische
cortexaan frontale zijde en primaire sensorische zijde aan parietale
zijde

4 kwabben
 frontale kwab  voorkant
 parietale kwab  midden (boven)
 temporale kwab  zijkant
 occipitale  achterkant

hersenschors (cortex cerebri)
schorsgebieden
 primair
- visuele, auditieve en sensorische signalen uit zintuigen
waargenomen
- skeletspieren worden geactiveerd
- is betrokken bij de contralaterale zijde van het lichaam  kruisen
Somatotopie (overeenkomst tussen positie van een receptor in deel
van je lichaam (bijv. Hand) en positie in cortex dat geactiveerd wordt
- beschadiging: direct effect op aan te sturen spieren / te
ontvangen signalen
- cortex deel van de hand is groter(kan nauwkeuriger bewegingen
maken) dan been
 secundair
- perceptie/ herkenning van de waargenomen signalen(zien, horen
voelen) vindt hier plaats
- lichaamsbewegingen geprogrammeerd
- betrokken bij beide lichaamshelften
- leasies in dit gebied: afasie, amnesie, neglect,
 tertiair
- complexe mentale functies  besturing denkprocessen en
gedrag, taalbeheersing, rekenen
- intensief verbonden met elkaar
- leasies zijn moeilijk te localiseren

,  limbisch systeem ( subcorticaal gebied)
- emoties bij bepaalde ervaringen ( geluk, verdriet)
- grote invloed op denken en gedrag
- bepaald interesse of affiniteit
- ‘’ oud systeem’’
- gyrus cinguli en gyrus parahippocampalis:
schakel tussen limbisch systeem en schors
- hippocampus  geheugen
- amygdala  emoties
- kernen in thalamus
subcorticale kernen (lager dan hersenschors)
 diepe kernen in cerebrum (Basale ganglia, thalamus, hypothalamus)
 alle onderdelen van CZS in functionele organisatie lager dan
hersenschors
 hersenkern (nucleus) is een schakelstation tussen twee of meer
zenuwbanen
 rol in ‘ automatische’ besturing van de spieren in motorisch
handelen

hersenstam: truncus cerebri
 ongeveer zo groot als je duim
 direct contact met grote hersenen (cerebrum), kleine
hersenen(cerebellum) en ruggenmerg
 middelpunt CZS
 bestuur vitale functies  ademhaling, bloeddruk, hartslag
 activeert hersenschors  bewustzijn/aandacht
Bestaat uit 3 delen:
- medulle oblongata (verlengde merg)  eerste onderdeel
hersenstam
- pons (brug van Varol)
- mesencephalon(middenhersenen)

cerebellum
onder occipitale kwab
motorische functies  complexe bewegingen, balans
sterkte connectie met frontale kwab  rol in cognitieve functies

Kennisclip week 2
Cerebrale anatomie en cerebrale functies

Het brein
 telencephalon  cortex, cerebrum
 diencephalon
 mesencephalon
 cerebellum
 pons
 medulla