Farmacodynamiek en -kinetiek....................................................................................................................... 2
Bijwerkingen van chronische medicatie en mondzorg .................................................................................... 4
Richtlijnen in de mondzorg ............................................................................................................................. 8
Zelfzorgmedicatie ......................................................................................................................................... 11
Zwelling in het hoofd-halsgebied.................................................................................................................. 15
Acuut bewustzijnsverlies .............................................................................................................................. 19
Dyspneu ....................................................................................................................................................... 23
Relatie leefstijlpatronen en ziektebeelden ................................................................................................... 27
Pijn op de borst ............................................................................................................................................ 30
Chronische ziektes........................................................................................................................................ 32
Belangrijkste medicatie ................................................................................................................................ 35
Voorbeelden toetsvragen ............................................................................................................................. 36
, Farmacodynamiek en -kinetiek
Farmacodynamiek: de werking van medicijnen.
Farmacokinetiek: de werking van medicijnen op het lichaam.
6 werkwijzen voor medicatie:
1. Curatief: behandeling om te genezen bijvoorbeeld antibiotica.
2. Symptoombestrijding: de oorzaak van de ziekte blijft, maar symptomen zoals pijn gaan weg.
3. Preventieve werking: ziekte voorkomen door bijvoorbeeld een vaccinatie.
4. Diagnostiek: het vaststellen van aanwezigheid van ziektes bijvoorbeeld een contrastmiddel bij röntgen.
5. Aanvulling tekorten: normale waardes zijn niet goed en moeten bijgevuld worden zoals bijvoorbeeld vitamine D
en insuline.
6. Placebo-effect: fenomeen dat een patiënt beter wordt van een behandeling die normaal gesproken niet hoort te
werken. Oftewel het effect van nepmedicatie heeft een groter effect dan verwacht. Een verklaring hiervoor is dat
er neurotransmitters vrijkomen bij vertrouwen en verwachtingen.
Farmacodynamiek
Twee werkingsmechanismen:
1. Genezen/curatief
2. Symptoombestrijding
Werkingsmechanisme 1: genezen/curatief
• Antibiotica gebruik
• Micro-organisme wordt gedood door de celwand, DNA of het cytoplasma te beschadigen.
Werkingsmechanisme 2: symptoombestrijding
Onder te verdelen in vier subcategorieën:
A. Biochemische werkingsmechanisme
B. Ionkanalen
C. Enzymen
D. Transporteiwitten
Werkingsmechanisme voor symptoom bestrijding A:
• Agonist: heeft zelfde effect als natuurlijke chemische boodschapper
• Antagonist: heeft tegengesteld effect door blokkade dan de natuurlijke
chemische boodschapper.
Werkingsmechanisme voor symptoom bestrijding B:
• Ionkanalen gaan open of dicht voor bepaalde ionen.
• Ca++, Na+, K+
Werkingsmechanisme voor symptoom bestrijding C:
• Enzymen versnellen het chemische proces in de cel.
• Medicijnen remmen in het algemeen de werking van enzymen.
Werkingsmechanisme voor symptoom bestrijding D:
• Transporteiwitten zorgen voor actief trasport van ionen en
neurontransmitters.
• Bijvoorbeeld maagzuurremmer Omeprazol remt de protonpomp in de
celmembraan.
Receptoren sympathicus: Alfa en bèta
Beta-1- antagonisten: Bèta-1 receptoren bevinden zich op het hart. Deze bètablokker leidt tot:
• Vertraging van de pols
• Verminderde hartconcentratie à mindere bloedstroom à bloeddrukdaling
• Voorbeeld Atenolol
Beta-2-agonisten: Bèta-2 receptoren bevinden zich in de luchtwegen. Deze leiden tot:
• Ontspanning van de luchtwegen door sympathisch zenuwstelsel te activeren.
• Voorbeeld Ventolin en Salbutalmol
Geneesmiddelwerking op de receptoren:
Parasympathicus: Sympathicus:
• Parasympathicomimetica (nabootsers) • Sympathicomimetica (nabootsers)
• Parasympaticolytica (blokkeerders) • Sympathicolytica (blokkeerders)