10 Uitscheiding
10.1 Het interne milieu
Je lichaamstemperatuur blijft rond 37C schommelen dit noemen we de norm.
Een regelkring voorkomt grote afwijkingen.
Regelkringen bestaan uit een receptor en een e ector die samen een waarde rond de ingestelde
norm proberen te houden.
Wijkt de temperatuur af van de ingestelde norm, dan stuurt het regelcentrum impulsen naar die
e ectoren die de afwijking kunnen corrigeren.
De temperatuur binnen het lichaam waar de vitale organen liggen is de kerntemperatuur.
De temperatuur in de delen van het lichaam die niet tot de kern behoren zoals de huid en de
ledematen is de schiltemperatuur.
Het vermogen om het interne milieu voor de cellen redelijk constant te houden, heet
homeostase.
10.2 Gaswisseling
Het aantal ademhalingen per minuut is je ademfrequentie.
De hoeveelheid lucht die je bij 1 ademhaling in- en uitademt is het ademvolume.
De maximale ademvolume is de vitale capaciteit.
De twee hoofdbronchiën vertakken zich tot steeds kleinere luchtpijptakjes, de bronchiolen.
Aan de uiteinde van de bronchiolen, komt de ingeademde lucht in de alveoli (longblaasjes)
terecht.
De factoren die de snelheid van de di usie beïnvloeden staan beschreven in de wet van Fick.
Het gedeelte van de luchtwegen waar geen di usie van gassen optreedt is de “dode ruimte”.
De longcapaciteit is de hoeveelheid lucht die in je longen past. Als je zo diep mogelijk uitademt
blijft er ruim een liter reservevolume achter in de longen.
De hersenstam bevat het ademcentrum. Hier zit de norm voor de CO2 en O2 - concentratie in
het bloed.
Bij astma zijn de luchtwegen ontstoken en hoopt zich slijm op.
COPD is een verzamelnaam voor de ziekten longemfyseem en chronische bronchitis.
Longemfyseem = een aantal longblaasjes is kapot en de jnste vertakkingen van de bronchiolen
zijn dichtgeklapt. Zijn longoppervlak is veel kleiner dan normaal. Dat maakt hem kortademig.
10.3 Ademhaling
Het borstvlies is vergroeid met de ribben, binnenste tussenribspieren en het middenrif. Tussen
beide vliezen ligt de interpleurale ‘ruimte’, gevuld met een zeer dunne laag vloeistof.
Pneumothorax = klaplong
ff
ff ff ff fi
10.1 Het interne milieu
Je lichaamstemperatuur blijft rond 37C schommelen dit noemen we de norm.
Een regelkring voorkomt grote afwijkingen.
Regelkringen bestaan uit een receptor en een e ector die samen een waarde rond de ingestelde
norm proberen te houden.
Wijkt de temperatuur af van de ingestelde norm, dan stuurt het regelcentrum impulsen naar die
e ectoren die de afwijking kunnen corrigeren.
De temperatuur binnen het lichaam waar de vitale organen liggen is de kerntemperatuur.
De temperatuur in de delen van het lichaam die niet tot de kern behoren zoals de huid en de
ledematen is de schiltemperatuur.
Het vermogen om het interne milieu voor de cellen redelijk constant te houden, heet
homeostase.
10.2 Gaswisseling
Het aantal ademhalingen per minuut is je ademfrequentie.
De hoeveelheid lucht die je bij 1 ademhaling in- en uitademt is het ademvolume.
De maximale ademvolume is de vitale capaciteit.
De twee hoofdbronchiën vertakken zich tot steeds kleinere luchtpijptakjes, de bronchiolen.
Aan de uiteinde van de bronchiolen, komt de ingeademde lucht in de alveoli (longblaasjes)
terecht.
De factoren die de snelheid van de di usie beïnvloeden staan beschreven in de wet van Fick.
Het gedeelte van de luchtwegen waar geen di usie van gassen optreedt is de “dode ruimte”.
De longcapaciteit is de hoeveelheid lucht die in je longen past. Als je zo diep mogelijk uitademt
blijft er ruim een liter reservevolume achter in de longen.
De hersenstam bevat het ademcentrum. Hier zit de norm voor de CO2 en O2 - concentratie in
het bloed.
Bij astma zijn de luchtwegen ontstoken en hoopt zich slijm op.
COPD is een verzamelnaam voor de ziekten longemfyseem en chronische bronchitis.
Longemfyseem = een aantal longblaasjes is kapot en de jnste vertakkingen van de bronchiolen
zijn dichtgeklapt. Zijn longoppervlak is veel kleiner dan normaal. Dat maakt hem kortademig.
10.3 Ademhaling
Het borstvlies is vergroeid met de ribben, binnenste tussenribspieren en het middenrif. Tussen
beide vliezen ligt de interpleurale ‘ruimte’, gevuld met een zeer dunne laag vloeistof.
Pneumothorax = klaplong
ff
ff ff ff fi