Meerkeuze vragen:
Vraag 1: Welk model wordt ook wel het informatieve model genoemd?
A. Het betere communicatiemodel
B. Het model van Cameron en Quinn
C. Het model van Hersey en Blanchard
D. Het model van Shannon en Weaver
Vraag 2: Wat wordt er bedoeld met de smeerfunctie?
A. Het management wil met de communicatie medewerkers binden aan de organisatie
B. Communicatie als een uitwisseling tussen mensen zorgt ervoor dat je kunt ontdekken
dat je op verschillende manieren naar een onderwerp of gebeurtenis kunt kijken.
C. Interne communicatie zorgt ervoor dat de werkzaamheden efficiënt worden
uitgevoerd
D. De organisatie wil met de communicatie voor een betere sfeer bij de medewerkers
onderling zorgen
Vraag 3: Welke informatie is informatie over de personeelsthema’s en het sociaal beleid?
A. Sociale informatie
B. Beheerinformatie
C. Beleidsinformatie
D. Werknemersinformatie
Vraag 4: Wat is geen voorbeeld van actievisie?
A. Poster
B. Berichten op koffiebekers
C. Een vergadering via teams
D. Informatiebord
Vraag 5: De directie communiceert rechtstreeks naar de medewerkers en de hiërarchische
niveaus worden overgeslagen. Hoe heet deze communicatie?
A. Diagonale communicatie
B. Parallelle communicatie
C. Verticale communicatie
D. Horizontale communicatie
Vraag 6: Hoe heten de verhalen die verzonnen zijn door medewerkers als sceptische
reactie op de corporate story omdat ze zich hierin niet herkennen?
A. Tegenverhalen
B. Bovenstroomverhalen
C. Organizational stories
D. Sceptische verhalen
Vraag 7: Wat is geen kenmerk van een adhocratiecultuur?
A. Dynamisch
B. Lange termijn focus op producten en diensten
C. Bevordert individueel initiatief en vrijheid