Samenvatting Perspectief op menselijk gedrag en ontwikkeling Social work Jaar 1

POMGENO

Bijeenkomst 1

De 10 leefgebieden:

- Wonen
- Geld en inkomen
- Werken en leren
- Vrije tijd
- Familie, vrienden en kennissen
- Partner
- Gezondheid en zelfzorg
- Veiligheid
- Zingeving
- Kinderen en opvoeding


De casusanalyse

Het hele gesprek uittypen. En per leefgebied ongeveer 3 begrippen koppelen.




Blok 1:
Gehechtheid

Gehechtheid= de duurzame en emotionele band tussen twee individuen.

In een gehechtheidsrelatie zijn twee soorten gedrag zichtbaar:

- Exploritatiegedrag
- Hechtingsgedrag

Ontwikkeling van gehechtheid

- 0-5 maanden
o Gehechtheid nog niet aanwezig
o Wel huilen, glimlachen en oogcontact. Geen verschil tussen vreemd en vertrouwd
- 5-7 maanden
o Voorkeur voor één of enkele vertrouwde opvoeders
o Kind voelt zich bij deze personen eerder op zijn gemak en laat zich door hen
makkelijk troosten
- 7-12 maanden
o Sterke voorkeur voor de gehechtheidsfiguur
o Eenkennigheid en angst voor vreemden. Terughoudendheid tot hevige afweer en
angst.
- 1-4 jaar
o Scheidingsangst neemt af

, POMGENO

o Kind kan afwezigheid van ouders steeds beter verdragen. Gehechtheidsrelatie is
minder eenzijdig.
- 4+ jaar
o Hechtingsgedrag neemt af
o Intern werkmodel waarbinnen meerdere gehechtheidsrelaties passen,
richtingsgeven voor latere relaties
o Steeds meer exploratie gedrag (ze gaan naar school en zien hun ouders minder
waardoor ze dit meer accepteren en de ruimte opzoeken)

De 4 hechtingsstijlen

- Veilig gehecht
o Mijn opvouders zijn te vertrouwen
- Onveilig vermijdend gehecht
o Laat maar, ik doe het zelf wel, ik kan mezelf tenminste vertrouwen.
- Onveilig ambivalent gehecht
o Ik kan niks zonder jou want ik moet op mezelf kunnen vertrouwen.
- Gedesorganiseerd gehecht.
o Ik weet niet of ik je nodig heb, en ik weet niet of ik je kan vertrouwen.

Sensitieve responsiviteit

3 dingen die belangrijk zijn voor een veilige hechtinsstijl (vanuit de ouders)

- Sensitief
- Responsief
- Effectief



Blok 2
Ontwikkelfases

Sigmund Freud (1856 – 1939)

- Orale fase (0-1 jaar)
o Centrum is de mond
o Orale fixatie
- Anale fase (1-3 jaar)
o Controle over de sluitspier
o Vies en schoon
- Fallische fase (3-6 jaar)
o Genitale gebied
o Oedipuscomplex
 Alle jongens zijn bang voor castratie
o Elektracomplex

, POMGENO

 Meisjes missen hun penis en zijn jaloers op jongens en hun vader (penisnijd)
- Latentiefase (6-12 jaar)
o Onderdrukking en kanalisatie
o Sociale en cognitieve ontwikkeling
- Genitale fase (na 12 jaar)
o Lichamelijke veranderingen
o Seksuele verkenning
o Libido wordt ontwikkelt

Jean Piaget (1896-1980)

Assimilatie= Opnemen van nieuwe informatie in bestaande cognitieve schema’s

Accomodatie= Door nieuwe informatie worden bestaande cognitieve schema’s aangepast.

Voorbeeld:

Assimilatie:

Kind heeft altijd konijnen gehad. Komt er een hamster bij  deze heet ook konijn voor dit kind.

Accomodatie:

Kind heeft altijd konijnen gehad. Komt een hamster bij  hij vraagt aan zijn moeder wat dit is en past
zijn cognitieve schema aan naar het feit dat er meer bestaat dan alleen konijnen.

Casuïstiekbespreking:

Ouders zeggen:

Het is altijd heel gezellig bij ons thuis. Luca mag alles wat ze wil en het maakt ons niet uit waar ze is
en wat ze doet. We zien vanzelf wel of ze nog thuis komt.
Als ze er is maken we het leuk en doen we veel spelletjes of kijken we film in de avond. Maar als ze er
niet is ga ik er vanuit dat het wel goed moet komen. Als ik een keer aangeef dat ze optijd thuis moet
zijn lacht ze en zegt ze dat we er niks aan kunnen veranderen als ze dat niet doet, en dan laten we
het maar.

School zegt:

Op school is Luca erg gezellig. Wel moet ze veel haar zin krijgen. Wanneer ze niet haar zin krijgt
wordt ze boos en gaat ze door totdat ze toch haar zin krijgt. Haar wil is wet. Wanneer ik er nee mee
akkoord ga wordt ze boos en doet ze niks meer.



Blok 3
Persoonlijkheid

Ontwikkeling van een ‘ik’