KENNISTOETS OWE 4
Zorg in de keten
,Inhoud
Anatomie & Fysiologie..............................................................................................................................................2
Visus.......................................................................................................................................................................2
Huid.......................................................................................................................................................................9
Syndroom van down...........................................................................................................................................15
CVA (Cerebro Vasculair Accident).......................................................................................................................20
Verpleegtechnische vaardigheden..........................................................................................................................25
Blaaskatheterisatie..............................................................................................................................................25
Infusie..................................................................................................................................................................34
Methodisch handelen in acute situaties & neurologische controles..................................................................40
Niet technische vaardigheden.............................................................................................................................43
Communicatieve vaardigheden..............................................................................................................................46
communiceren met een patiënt na een CVA......................................................................................................46
Het doel van belevingsgerichte zorg...............................................................................................................46
Het 13-stappenplan voor belevingsgerichte zorg...........................................................................................46
grensoverschrijdend gedrag................................................................................................................................47
Omgaan met agressie..........................................................................................................................................48
ACT- en FACT-teams................................................................................................................................................51
,ANATOMIE & FYSIOLOGIE
VISUS
In- en uitwendige bouw van het oog
De bulbus oculi (oogbol) heeft een frontale diameter van ongeveer 24 mm. Aan de voorkant puilt de
oogbol iets uit waardoor de diameter van voor naar achter iets groter is (25 mm). De denkbeeldige lijn
van voor naar achter precies door het midden van de oogbol heet de optische as. De oogbol bestaat
uit drie lagen, die de inwendige structuren omhuilen. Van buiten naar binnen zijn dat: harde oogrok,
vaatvlies en netvlies.
De sclera (harde oogrok):
is een stevig bindweefselkapsel, voornamelijk opgebouwd uit collagene vezels;
heeft de volgende functies:
o in standhouden van de oogbolvorm;
o aanhechtingsplaats voor de 6 oogspieren;
is grotendeels wit van kleur behalve de doorzichtige voorkant, het hoornvlies (cornea).
De plaats waar de witte sclera overgaat in zijn doorzichtige vorm heet de limbus corneae
(limbus = rand).
De choroidea (vaatvlies) :
is een dun, rijk doorbloed vlies;
bekleedt de hele oogrok, behalve het hoornvlies;
vormt aan de voorkant het gekleurde regenboogvlies (iris) met in het midden de pupil
waardoorheen licht in de oogbol valt; de iris bevat straalspiertjes en kringspiertjes die de
pupilreflex tot stand brengen;
bevat het straalvormige lichaam (corpus ciliare) met de accommodatiespier (m. ciliaris), een
kringspier rondom de iris.
De retina (netvlies):
ligt tegen het vaatvlies aan;
bestaat uit twee lagen:
o een zwart gepigmenteerde laag, grenzend aan het vaatvlies;
o laag met fotosensoren (staafjes en kegeltjes) en zenuwweefsel (schakelcellen).
Twee bijzondere plaatsen op het netvlies zijn:
, blinde vlek (diameter 1,6 mm), waar de afferente zenuwvezels vanuit het netvlies
samenkomen en via een opening in de oogbol gebundeld als N. opticus naar de hersenen
gaat; hier bevinden zich geen fotosensoren;
o Doordat de blinde vlekken van beide ogen niet op identieke plaatsen liggen, ontstaat
bij het kijken met twee ogen geen ‘gat’ in het gezichtsveld. Ook bij het kijken met één
oog heb je geen erg in de aanwezigheid van de blinde vlek. Dat komt doordat de
hersenen het ontbrekende beeld aanvullen.
gele vlek (macula) (diameter 5 mm), in het verlengde van de optische as recht achter de
pupil; bevat voornamelijk kegeltjes(kleur) en levert het scherpste beeld op.
Inwendige bouw van de oogbol
In de oogbol zitten de lens, glasachtig lichaam en de oogkamers.
De lens:
ligt achter de pupil;
is glashelder door het ontbreken van bloedvaten;
bestaat uit doorzichtige epitheelcellen;
zijn met ragdunne lensbandjes verbonden met het corpus ciliare (straalvormig lichaam).
Glasachtig lichaam (corpus vitreum):
vult bijna de hele oogbol;
bestaat uit een heldere, geleiachtige substantie;
is omgeven met een dun vlies;
dunne elastische vezels zorgen voor een grote elasticiteit.
Oogkamers:
de voorste oogkamer is de ruimte tussen de cornea en iris;
de achterste oogkamer is de ringvormige ruimte tussen de iris en lens;
beide oogkamers zijn gevuld met kamerwater, een glasheldere vloeistof;
het kamerwater wordt afgegeven aan de achterste oogkamer en stroomt via de pupil weer
naar de voorste oogkamer. Daar wordt het via een klein buisje, het kanaal van Schlemm,
weer afgevoerd;
het kamerwater is van belang voor de voeding van de lens en het hoornvlies.