SAMENVATTING
LEERDOELEN
Leerdoel 1: Je beschrijft de werking van de menselijke waarneming, het geheugen en het menselijke bewustzijn
en past dit toe op praktijkvoorbeelden uit de vroedkundige praktijk.
Leerdoel 2: Je beschrijft de verschillende vormen van leerprocessen en identificeert deze in voorbeelden uit de
vroedkundige praktijk.
Leerdoel 3: Je beschrijft de principes van zelfmanagement en verbindt deze met een (praktijk)voorbeeld.
Leerdoel 4: Je verduidelijkt inleidende concepten uit de filosofie en illustreert deze met voorbeelden.
Leerdoel 5: Je legt verbanden tussen de verschillende concepten.
Leerdoel 6: Je beschrijft het gezond functioneren van de mens in relatie en herkent dit in een praktijkcasus .
Leerdoel 7: Je verduidelijkt de diversiteit met betrekking tot opvattingen over relaties, seksualiteit, intimiteit,
zwangerschap, baring en postpartum en past het toe op praktijkvoorbeelden.
LEERDOEL 1: JE BESCHRIJFT DE WERKING VAN DE MENSELIJKE WAARNEMING, HET
GEHEUGEN EN HET MENSELIJKE BEWUSTZIJN EN PAST DIT TOE OP
PRAKTIJKVOORBEELDEN UIT DE VROEDKUNDIGE PRAKTIJK
MENSELIJKE WAARNEMING (SLAAP-WAAKPATROON)
Dagdromen:
- 30% van waaktijd
- Toestand van bewustzijn waarbij aandacht verschuift van onmiddellijke situatie naar herinneringen,
verwachtingen, verlangens of fantasieën.
Slaap:
30% van de tijd
Is gedrag en GEEN passieve toestand!
Functie: essentieel voor overleving.
Minder slaap leidt tot ernstige verstoring in hersenfuncties
Circadiane ritmes:
- Fysiologische patronen die zich ongeveer elke 24u herhalen, zoals de slaap-waakcyclus. Biologische
klok.
REM-slaap:
Snelle oogbewegingen
Dromen
Spierverlamming
Onregelmatig hartritme, ademhaling, BD
Belangrijk voor geheugen
EEG hersengolven actief (dus hersenen lijken wakker)
Non-REM-slaap:
1
, - Periodes waarin de slaper geen REM vertoont.
STADIA SLAAP:
Stadium 1:
Gedaald bewustzijn
Snel wakker, idee ‘nog niet aan het slapen’
Geen dromen of oogbewegingen
Slaapschok
Stadium 2:
Moeilijk wekbaar
Vaste slaap
Geen dromen of oogbewegingen
Stadium 3 en 4:
Diepe slaap
Geen dromen of oogwegingen, WEL korte beelden!
EEG: trage hersengolven
Recuperatie en groei
Eerste paar uur van slaap is kernslaap
Laatste paar uur is restslaap
Vanaf ca 13u start er een nieuwe dag voor je slaapritme, dus alle slaap daarvoor valt onder restslaap, daarna
gaat het van je kernslaap van aankomende nacht af.
Normale slaap:
- Diepste slaap in begin
- REM-slaap meer aan het eind
- 90 min/cyclus
Waarom slapen we?
Energiebesparing
Bevordering geheugen en probleemoplossing
Herstellende functie lichaam en geest
Ongewenste en onbruikbare info wegspoelen
Slaaptekort:
- 8 – 8,5 uur nodig per nacht
- Wanneer je vaak te weinig slaapt, betaal je er mee op cognitief vlak
- Slaapbehoefte neemt af met de leeftijd
SLAAPSTOORNISSEN
Klassieke insomnie:
Slapeloosheid
In en/of doorslaapproblemen
Is geen echte oplossing voor, enkel cognitief gedragsmatig programma opstellen
Slaapapneu:
Zeer frequent en langdurig stoppen met ademen ’s nachts
Klachten: slaperig overdag, hoge BD, schade op hersenniveau
Vaker bij zwaarlijvige mensen, afvallen goede oplossing.
Oplossing: slapen met toestel
Pavor Noccturnus
Night terrors – nachtelijke paniekaanvallen
Voornamelijk bij kinderen
Geen bedreiging voor gezondheid, maar moeilijk voor omgeving.
2
, Is niet hetzelfde als een nachtmerrie
Doorsturen naar huisarts, want er is iets aan te doen!
Dromen
Functie: gezond functioneren van hersenen
Betekenis: repeteren voor moeilijke situaties?
Definitie: “Dromen zijn betekenisvolle, mentale processen, als vorm van reflectie op belangrijke gebeurtenissen
of fantasieën in de geest van de dromer”.
HET GEHEUGEN
Definitie: elk systeem van de mens, dier of apparaat dat informatie codeert, opslaat en terughaalt.
Drie essentiële functies:
1. Info coderen
2. Info terughalen
3. Data terughalen
Coderen: omzetten van informatie in een vorm die het beste in het geheugensysteem past.
Opslaan: langdurig bewaren van gecodeerd materiaal
Terughalen: lokaliseren en weer in het bewustzijn terugbrengen van informatie uit het geheugen.
Drie stadia geheugen:
Sensorisch geheugen
Werkgeheugen
Langetermijngeheugen
Sensorisch geheugen: elk zintuig apart sensorisch geheugen. Sensorisch geheugen is een tijdelijke buffer.
Iconische geheugen = beelden
Echoïsch geheugen = geluiden
Tactiel sensorisch geheugen = tactiele stimulatie
Olfactorisch geheugen = geuren
Smaaksensorisch geheugen = smaakstimulatie
Werkgeheugen: geheugen selecteert informatie uit het sensorisch geheugen en verbindt die met items die al in
het lange termijngeheugen zijn opgeslagen. Onthoudt dingen maximaal 20 tot 30 seconden. Capaciteit = 7 : 2.
Procedureel geheugen: werkt buiten bewustzijn (bv fietsen of gitaar spelen)
Declaratief geheugen: bewuste mentale inspanning (bv route naar campus)
Episodisch geheugen: persoonlijke informatie. Intern dagboek.
Semantisch geheugen: betekenissen van woorden en concepten.
Herinneringen:
- Impliciet: niet met opzet in geheugen + beïnvloedt gedrag
- Expliciet: met aandacht verwekt + bewust terug te halen.
De 7 zonden van het geheugen:
1. Vluchtigheid na verloop van tijd worden herinneringen minder sterk
2. Verstrooidheid bv afspraak vergeten
3. Blokkering tip-of-the-tongue fenomeen. Blokkades in geheugen
4. Foutieve attributie geheugenfout. Wordt gekoppeld aan verkeerd tijdstip, plaats, persoon.
5. Suggestibiliteit verstoring geheugen na onopzettelijke suggestie
6. Bias overtuigingen en meningen vervormen herinngeringen
7. Ongewenste persistentie opdringerige herinneringen, zoals fobieën, die we niet kunnen vergeten.
SOCIALE PSYCHOLOGIE
Hoe nieuwe de situatie, hoe meer we beroep doen op anderen om ‘acceptabel’ gedrag te stellen.
3