De patiënt met oedeem
Jaar 2 Huidtherapie voltijd
Haagse Hogeschool
,1
,Het cardiovasculaire stelsel: bloed
Functies en eigenschappen van bloed
Functies:
1. Transport van opgeloste gassen, voedingsstoffen, hormonen en afvalproducten van
de stofwisseling.
2. Stabilisering van de pH en de ionensamenstelling van de interstitiële vloeistof van het
gehele lichaam.
3. Beperking van vloeistofverlies bij verwonding (bloedstolling).
4. Verdediging tegen gifstoffen en ziekteverwekkers.
5. Stabilisering van de lichaamstemperatuur.
Samenstelling bloed:
Plasma, bloedcellen en celfragmenten. Voor klinische doeleinden kan het worden
gefractioneerd.
Bloedafname en onderzoek:
Veneuze punctie = Van oppervlakkig gelegen aderen bloed afnemen (voorkant elleboog)
Arteriële punctie = Om te beoordelen hoe de gaswisseling is bij de longen. (pols/elleboog)
Bloedarmoede of anemie: Laag hematocriet of de erytrocyten bevatten minder hemoglobine.
Er kan minder zuurstof vervoert worden.
Hemofilie: Een gebrekkige bloedstolling.
Leukopenie: Minder leukocyten dan normaal
Leukocytose: Meer leukocyten dan normaal (bij extreme hoogte meestal vorm van leukemie)
Plasma
Plasma bevat een grote hoeveelheid plasma-eiwitten.
Samenstelling plasma:
Plasma-eiwitten, overige opgeloste stoffen en water.
Plasma-eiwitten:
- Albuminen
Grootste deel. Handhaven osmotische druk van het plasma. Kan aan vet binden.
- Globulinen
Een na grootste. Antistoffen (immunoglobulinen) en transporteiwitten (binden aan
ionen en hormonen). Kan aan vet binden, globuline heet dan lipoproteïnen.
Door het eiwit-vetcomplex lossen vetten in bloedplasma op. Zo vervoert het
bloedvatenstelsel onoplosbare vetten.
- Fibrinogeen
Minste. Bloedstolling. Fibrinogeenmoleculen reageren met elkaar en worden
omgezet in lange, onoplosbare strengen fibrine (basisstructuur bloedstolsel).
2
, Het cardiovasculaire stelsel: hart
Het cardiovasculaire stelsel kan worden onderverdeeld in de kleine bloedsomloop (die het
bloed van en naar de longen vervoert, pulmonaire circulatie) en de grote bloedsomloop (die
bloed van en naar de rest van het lichaam vervoert, systeemcirculatie). Arteriën (slagaders)
voeren bloed van het hart weg; venen (aders) voeren bloed naar het hart terug. Capillairen
(haarvaten) zijn kleine bloedvaten tussen de kleinste arteriën en kleinste venen.
Het hart heeft 4 afdelingen: rechteratrium (boezem), rechterventrikel (kamer), linkeratrium
(boezem), linkerventrikel (kamer).
Bloed vanuit grote bloedsomloop in rechteratrium → naar rechterventrikel → naar
kleine bloedsomloop → naar linkeratrium → naar linkerventrikel → naar grote
bloedsomloop
Als het hart slaat eerst de 2 atria, daarna de 2 ventrikels.
3
Jaar 2 Huidtherapie voltijd
Haagse Hogeschool
,1
,Het cardiovasculaire stelsel: bloed
Functies en eigenschappen van bloed
Functies:
1. Transport van opgeloste gassen, voedingsstoffen, hormonen en afvalproducten van
de stofwisseling.
2. Stabilisering van de pH en de ionensamenstelling van de interstitiële vloeistof van het
gehele lichaam.
3. Beperking van vloeistofverlies bij verwonding (bloedstolling).
4. Verdediging tegen gifstoffen en ziekteverwekkers.
5. Stabilisering van de lichaamstemperatuur.
Samenstelling bloed:
Plasma, bloedcellen en celfragmenten. Voor klinische doeleinden kan het worden
gefractioneerd.
Bloedafname en onderzoek:
Veneuze punctie = Van oppervlakkig gelegen aderen bloed afnemen (voorkant elleboog)
Arteriële punctie = Om te beoordelen hoe de gaswisseling is bij de longen. (pols/elleboog)
Bloedarmoede of anemie: Laag hematocriet of de erytrocyten bevatten minder hemoglobine.
Er kan minder zuurstof vervoert worden.
Hemofilie: Een gebrekkige bloedstolling.
Leukopenie: Minder leukocyten dan normaal
Leukocytose: Meer leukocyten dan normaal (bij extreme hoogte meestal vorm van leukemie)
Plasma
Plasma bevat een grote hoeveelheid plasma-eiwitten.
Samenstelling plasma:
Plasma-eiwitten, overige opgeloste stoffen en water.
Plasma-eiwitten:
- Albuminen
Grootste deel. Handhaven osmotische druk van het plasma. Kan aan vet binden.
- Globulinen
Een na grootste. Antistoffen (immunoglobulinen) en transporteiwitten (binden aan
ionen en hormonen). Kan aan vet binden, globuline heet dan lipoproteïnen.
Door het eiwit-vetcomplex lossen vetten in bloedplasma op. Zo vervoert het
bloedvatenstelsel onoplosbare vetten.
- Fibrinogeen
Minste. Bloedstolling. Fibrinogeenmoleculen reageren met elkaar en worden
omgezet in lange, onoplosbare strengen fibrine (basisstructuur bloedstolsel).
2
, Het cardiovasculaire stelsel: hart
Het cardiovasculaire stelsel kan worden onderverdeeld in de kleine bloedsomloop (die het
bloed van en naar de longen vervoert, pulmonaire circulatie) en de grote bloedsomloop (die
bloed van en naar de rest van het lichaam vervoert, systeemcirculatie). Arteriën (slagaders)
voeren bloed van het hart weg; venen (aders) voeren bloed naar het hart terug. Capillairen
(haarvaten) zijn kleine bloedvaten tussen de kleinste arteriën en kleinste venen.
Het hart heeft 4 afdelingen: rechteratrium (boezem), rechterventrikel (kamer), linkeratrium
(boezem), linkerventrikel (kamer).
Bloed vanuit grote bloedsomloop in rechteratrium → naar rechterventrikel → naar
kleine bloedsomloop → naar linkeratrium → naar linkerventrikel → naar grote
bloedsomloop
Als het hart slaat eerst de 2 atria, daarna de 2 ventrikels.
3