,Inhoud
Doelstellingen......................................................................................................................................... 2
Kennis................................................................................................................................................. 2
Hoofdstuk 8: Springen.................................................................................................................... 2
Hoofdstuk 9: Zwaaien..................................................................................................................... 4
Hoofdstuk 10: Draaien.................................................................................................................... 8
Hoofdstuk 11: Balanceren............................................................................................................... 9
, Doelstellingen
Kennis
Hoofdstuk 8: Springen
De studenten kunnen:
8.1: definiëren wat onder het deelgebied springen wordt verstaan
Bewegingen waar afgezet wordt vanaf een afzetvlak met translaties en/of rotaties tot gevolg.
8.2: beschrijven hoe het deelgebied springen geordend kan worden
Springen
Steunsprongen Vrije Sprongen
Voorover Achterover Met lengteasrotatie Salto’s rechtstandig
8.3: benoemen wat drie mogelijke inleidende fases zijn binnen het deelgebied springen
De aanloop
De aansprong
De voorhup
8.4: benoemen wat onder aanloop, aansprong en voorhup wordt verstaan
Aanloop Snelheid opbouwen door te rennen richting het bewegingsarrangement.
Aansprong Door middel van een sprong het lichaam in de juiste positie stellen voor een
tweebenige afzet.
Voorhup Een middel om tot de complexe uitgangspositie te komen voor een éénbenige
afzet.
8.5: beschrijven hoe een aanloop, aansprong en voorhup gefaseerd kunnen worden
Aanloop
Voorbereidende fase (1) De beweger gaat in positie staan om te kunnen lopen.
Inleidende fase (1 t/m 2) Lichaam uit evenwicht brengen.
1e hoofdfase (2 t/m 3) Afzet van standbeen; volledige strekking. Inzet van het
zwaaibeen; knie inzet.
1e resultaatfase (3 t/m 6) Stabiele zweeffase waarin het zwaaibeen zich voorbereidt op
contact met de grond.
* vanaf dit punt worden de bewegingen herhaalt.
Aansprong
Voorbereidende fase (1) De beweger gaat in positie staan om aan te kunnen lopen.
Inleidende fase (1 t/m 2) De aanloop tot het moment van de insprong vanaf één been
naar het afzetvlak.