Samenvatting Humane Biologie

A: ANATOMIE
Opdeling wervelkolom:
 4 occipitale segmenten (achterhoofd)
 7 cervicale wervels  1e spinale zenuw op C1
 12 thoracale wervels  1e spinale zenuw onder T1
 5 lumbale wervels
 5 sacrum wervels
 3-4 gefuseerde coccyxgeale wervels
Soorten kromming wervelkolom:
 Lordose: voorwaarts
 Kyfose: achterwaarts
 Scoliose: zijwaarts
Soorten beweging wervelkolom:
1. Flexie: voorover (c+ l niveau)
2. Extensie: achterover (c+ l niveau)
3. Lateroflexie: zijwaarts (c+ l niveau)
4. Rotatie: rondom (c + t niveau)
Buikspieren (buiten  binnen)
1. Rectus abdominis
2. External obliques
3. Internal obliques
4. Transverse abdominis
Peritoneum:
1. Intra peritoneaal: lever, milt, maag, jejunum, ileum, colon transversum en
sigmoïd
2. Secundair retroperitoneaal: pancreas, duodenum en colon ascendes en
descendes
3. Retroperitoneaal
Bloedtoevoer
- Truncus couliacus (voordarm)
1. A. gastrica sinistra  naar maag
2. A. splenica  naar milt
3. A. hepatica  naar lever
- A. mesenterica superior (middendarm)
- A. mesenterica inferior (einddarm)
 Bloedafvoer
- V. portae
1. V. mesenterica superior (middendarm)
2. V. mesenterica inferior (einddarm)
3. V. lienalis
Ligament hepatoduodenale: onderdeel omentum minus
 A. hepatica
 V. portae
 Galweg
- Ductus hepaticus
- Ductus choledochus (na galblaas)
- Papil van Vater (verbinding ductus choledochus, duodenum en pancreas)
- Ductus pancreaticus

, B: ONTWIKKELINGSBIOLOGIE
Bevruchting:
 Penetratie van spermacellen door corona radiata en zona pellucida
 Ontstaat corticale reactie  verharding zona pellucida
 Samensmelting kernen eicel en zaadcel diploïd zygoot
Morula: klompje cellen
Klievingsdelingen: delingen in de morula waarbij de grootte gelijk blijft dus,
dochtercellen ½ van de moedercel
Na 5 dagen: zygoot  blastocyst
 Trofoblast: buitenste laag cellen  placenta
1. Cytotrofoblastcellen
2. Syncytiotrofoblastcellen  invreten endometrium
 Embryoblast: klompje cellen binnenkant
1. Epiblast: binnenkant  ontstaan amnionholte
2. Hypoblast: buitenkant  omgeven blastoseul  primitieve dooierzakholte
 Blastoseul: holte met vocht
Opbouw embryo:
1. Cloacale membraan
2. Primitief streep
3. Oropharyngael membraan
Gastrulatie/kiembladvorming:
1. Endoderm
2. Mesoderm
3. Ectoderm
Ingressie: wegzakken van cellen  nieuwe laag
Opbouw holtes:
1. Amnionholte (ectoderm)
2. Dooierzakholte (endoderm)
3. Chorionholte/extraembryonale ceoloomholte (mesoderm)
- Ontstaan: oplossen collageen laag door trofoblastcellen
Kromming embryo:
 Laterale kromming  ontstaan intraembryonale ceoloomholte: gaten in
mesoderm
 Craniaal-caudaal kromming  neurale buis groeit harder dan endoderm
- Onderverdeling intraembryonale ceoloomholte
1. Pericard holte: hartholte
2. Pleuraholte (rechts en links): longholte
3. Peritoneale holte (rechts en links): buikholte
cerebrum
tel (eind) (grote
hersenen)
pros (voor)

di thalamus
mes
hersenblaze hersenen (midden) cerebellum
n (encephalon) (kleine
hersenen)
met
spinaal
ganglion rhomb pons
(achter)
melanocyten verlengde
my
merg


bijniermerg

neurale lijst
neurale buis perifere
zenuwstels


kieuwbogen



hart septum

dorsale
wortel
centrale (sensorisch)
ruggenmerg
zenuwstelsel ventrale
wortel
(motorisch