Blok 2 wetenschapsfilosofie
2.3VC
Wetenschapsfilosofie: een introductie
Wat is wetenschapsfilosofie?
Wetenschapsfilosofie probeert criteria op te stellen om te bepalen wat goede wetenschap is.
Karakterisering van wetenschap te geven, te onderzoeken in hoeverre afspraken vd wetenschappen
gerechtvaardigd zijn en inzicht te geven in de plaats van wetenschap in cultuur en samenleving.
Demarcatievraagstuk: afbakenen van de grens tussen wetenschap en niet-wetenschap. Bepalen van
de grens is belangrijk door de rol die wetenschap speelt in de samenleving, autoriteit.
Kernvragen binnen de wetenschapsfilosofie
o Ontologische vraag (object zelf): Wat bestaat er? Wat is de aard van een object?
- Zintuigelijk waarneembaar?
- Algemeen of uniek verschijnsel?
- Constant door de tijd heen of veranderlijk?
o Epistemologische vraag(hoe je eraan komt): kentheoretisch: hoe kunnen we het object leren
kennen?
- Isoleren in lab of in eigen context bestuderen?
- Ingrijpen of observeren?
- Mee praten of alleen meten?
o Methodologische vraag: praktische uitwerking van epistemologisch
- Hoe gaan we te werk?
- Concrete manier van werken
Voorbeeld wetenschapsfilosofie gezondheidszorg: onder welke voorwaarden kunnen we spreken van
geldige kennis rondom de aandoening? Rol ervaringskennis als geldige kennis
beperkingen natuurwetenschappelijke methoden in sociale wetenschap (moeten criteria natuur- en
sociale wetenschappen hetzelfde?)
o Aard van het object
o Ethische bewaren tegen experimenten (kan mensen niet isoleren)
o Complexiteit en veranderlijkheid van mens en maatschappij
o Reflexiviteit: resultaten van wetenschap veranderen object. Object interpreteert eigen
gedrag. De een ervaart pijn anders
Logisch positivisme
Wetenschap is gericht op waarheidsvinding
Waarheidsvinding gebeurt op specifieke manier:
o Identificeren duidelijke onderzoeksvraag
o Empirische en theoretische achtergrondinformatie verzamelen
o Informatie gebruiken om hypothese op te stellen
o Toetsen van hypothese dmv experiment
, Criteria goede wetenschap:
o empirische achtergrondinformatie moet correct zijn
o Persoonlijke bias van onderzoeker mag geen rol spelen
o Experiment moet onberispelijk(niks om op aan te merken) worden uitgevoerd
o Theoretische uitgangspunten moeten deugen
Kenmerken LP
o Logisch positivisme neemt standaardbeeld van wetenschap als ijkpunt.
- Antimetafysische houding: moet toetsbaar zijn
- Empirische grondslag: alleen zintuigelijke waarneming is legitieme bron
o Verificatiecriterium: manier om zinvolle uitspraken te kunnen onderscheiden van zinloze
uitspraken. Toetsbare hypothese. Eis dat er nauwkeurige voorspellingen worden gedaan over
verwachte waarnemingen vanuit een theorie.
o Conformatiecriterium: mate waarin een theorie door observaties wordt bevestigd.
o Inductie universele uitspraak
o Eenheid van wetenschappen: criteria zouden voor alle wetenschappen hetzelfde moeten zijn
o Standaardbeeld van wetenschap: zintuigelijke waarneming bron theorie getoetst
verwerpen, bijstellen
Aanname: als bron van kennis zuiver is en de middelen onberispelijk zijn lijdt dit tot gefundeerde
kennis.
Kenmerken positivisme
- Kennis kan enkel verworven worden door het correct toepassen van de wetenschappelijke
methode
- Enkel op waarneembare feiten gebaseerd (empirisch): alle kennis die niet zintuigelijk
controleerbaar is wordt verworpen.
- Wortels in sterk vooruitgangsgeloof
Kritisch rationalisme
Karl Popper
Kritiek op LP:
Verificatiecriterium is onmogelijk vanwege probleem van inductie (alleen witte zwanen zien betekent
niet dat alle zwanen wit zijn)
Confirmatiecriterium is te makkelijk. Maakt theorie alleen waarschijnlijk, niet bewezen.
Alle uitspraken zijn theoriegeladen, theorieloze uitspraken bestaan niet. Dus deductie ipv inductie.
Falsificatiecriterium: naar zwakke plekken zoeken, naar weerlegging zoeken theorie verwerpen
Streven naar zo groot mogelijke empirische inhoud
- Universeel
- Nauwkeurig
- Eenvoudig (geen zijpaadjes of uitzonderingen)
Corroboratiegraad: waarschijnlijkheidsgraad
Falsificatie is de juiste manier om wetenschap te onderscheiden van pseudo-wetenschap ( =
dogmatisme: alles te verklaren adhv eigen theorie)
2.3VC
Wetenschapsfilosofie: een introductie
Wat is wetenschapsfilosofie?
Wetenschapsfilosofie probeert criteria op te stellen om te bepalen wat goede wetenschap is.
Karakterisering van wetenschap te geven, te onderzoeken in hoeverre afspraken vd wetenschappen
gerechtvaardigd zijn en inzicht te geven in de plaats van wetenschap in cultuur en samenleving.
Demarcatievraagstuk: afbakenen van de grens tussen wetenschap en niet-wetenschap. Bepalen van
de grens is belangrijk door de rol die wetenschap speelt in de samenleving, autoriteit.
Kernvragen binnen de wetenschapsfilosofie
o Ontologische vraag (object zelf): Wat bestaat er? Wat is de aard van een object?
- Zintuigelijk waarneembaar?
- Algemeen of uniek verschijnsel?
- Constant door de tijd heen of veranderlijk?
o Epistemologische vraag(hoe je eraan komt): kentheoretisch: hoe kunnen we het object leren
kennen?
- Isoleren in lab of in eigen context bestuderen?
- Ingrijpen of observeren?
- Mee praten of alleen meten?
o Methodologische vraag: praktische uitwerking van epistemologisch
- Hoe gaan we te werk?
- Concrete manier van werken
Voorbeeld wetenschapsfilosofie gezondheidszorg: onder welke voorwaarden kunnen we spreken van
geldige kennis rondom de aandoening? Rol ervaringskennis als geldige kennis
beperkingen natuurwetenschappelijke methoden in sociale wetenschap (moeten criteria natuur- en
sociale wetenschappen hetzelfde?)
o Aard van het object
o Ethische bewaren tegen experimenten (kan mensen niet isoleren)
o Complexiteit en veranderlijkheid van mens en maatschappij
o Reflexiviteit: resultaten van wetenschap veranderen object. Object interpreteert eigen
gedrag. De een ervaart pijn anders
Logisch positivisme
Wetenschap is gericht op waarheidsvinding
Waarheidsvinding gebeurt op specifieke manier:
o Identificeren duidelijke onderzoeksvraag
o Empirische en theoretische achtergrondinformatie verzamelen
o Informatie gebruiken om hypothese op te stellen
o Toetsen van hypothese dmv experiment
, Criteria goede wetenschap:
o empirische achtergrondinformatie moet correct zijn
o Persoonlijke bias van onderzoeker mag geen rol spelen
o Experiment moet onberispelijk(niks om op aan te merken) worden uitgevoerd
o Theoretische uitgangspunten moeten deugen
Kenmerken LP
o Logisch positivisme neemt standaardbeeld van wetenschap als ijkpunt.
- Antimetafysische houding: moet toetsbaar zijn
- Empirische grondslag: alleen zintuigelijke waarneming is legitieme bron
o Verificatiecriterium: manier om zinvolle uitspraken te kunnen onderscheiden van zinloze
uitspraken. Toetsbare hypothese. Eis dat er nauwkeurige voorspellingen worden gedaan over
verwachte waarnemingen vanuit een theorie.
o Conformatiecriterium: mate waarin een theorie door observaties wordt bevestigd.
o Inductie universele uitspraak
o Eenheid van wetenschappen: criteria zouden voor alle wetenschappen hetzelfde moeten zijn
o Standaardbeeld van wetenschap: zintuigelijke waarneming bron theorie getoetst
verwerpen, bijstellen
Aanname: als bron van kennis zuiver is en de middelen onberispelijk zijn lijdt dit tot gefundeerde
kennis.
Kenmerken positivisme
- Kennis kan enkel verworven worden door het correct toepassen van de wetenschappelijke
methode
- Enkel op waarneembare feiten gebaseerd (empirisch): alle kennis die niet zintuigelijk
controleerbaar is wordt verworpen.
- Wortels in sterk vooruitgangsgeloof
Kritisch rationalisme
Karl Popper
Kritiek op LP:
Verificatiecriterium is onmogelijk vanwege probleem van inductie (alleen witte zwanen zien betekent
niet dat alle zwanen wit zijn)
Confirmatiecriterium is te makkelijk. Maakt theorie alleen waarschijnlijk, niet bewezen.
Alle uitspraken zijn theoriegeladen, theorieloze uitspraken bestaan niet. Dus deductie ipv inductie.
Falsificatiecriterium: naar zwakke plekken zoeken, naar weerlegging zoeken theorie verwerpen
Streven naar zo groot mogelijke empirische inhoud
- Universeel
- Nauwkeurig
- Eenvoudig (geen zijpaadjes of uitzonderingen)
Corroboratiegraad: waarschijnlijkheidsgraad
Falsificatie is de juiste manier om wetenschap te onderscheiden van pseudo-wetenschap ( =
dogmatisme: alles te verklaren adhv eigen theorie)