CYTOLOGIE IN PODOLOGIE
DEEL1
1. Inleiding
4 principes spreekt over cellen:
- Cellen vormen bouwstenen v alle planten & dieren
- Kleinste functionerende eenheden leven
- W gevormd dr delingen v eerdere cellen
- Elk cel streeft nr HOMEOSTASE = EVENWICHT zodat cel
in leven kan blijven
Mens = complex netwerk van cellen die zich gespecialiseerd
hebben
- Zenuwcellen
- Levercellen
- Huidcellen
Homeostase in gehele menselijke lichaam w bereikt dr
gecombineerde activiteit v verschillende
gespecialiseerde cellen
Cytologie = studie vd structuur & functie vd cellen!!
Cellen bestuderen via lichtmicroscoop en elektronenmicroscopie
Meestal is een cel heel klein: tss 7 & 40micrometer
Kippenei = UITZONDERING → 1 grote cel met veel reservestoffen
Sommige cellen zijn constant v vorm
- Zaadcellen
Sommige cellen wisselen v vorm
- Witte bloedcellen
Cel = 3 grote delen
a. Celmembraan
b. Cytoplasma md celorganellen
c. Kern of nucleus
, ➔ Grote diversiteit aan cellen in menselijk lichaam
2. De celmembraan
Verschillende functies:
• Fysieke isolatie = fysieke barrière tss binnenkant cel
en extracellulaire vloeistof
• Regelen van uitwisseling met de omgeving = wat
komt binnen, wat gaat buiten
• Gevoeligheid voor de omgeving = bevat receptoren
waarmee cel zich kan aanpassen aan veranderingen
van buitenaf
• Structurele stabiliteit = door verbindingen tss
celmembranen of met extracellulaire stoffen is er
een stabiele structuur
De plasmamembraan (6 à 10 nm) bevat vetten, eiwitten en
koolhydraten
MEMBRAANLIPIDEN
Celmembraan is vr grootste deel opgebouwd uit:
DUBBELE FOSOLIPIDEN LAAG (2 lagen)
• Hydrofiele fosfaatgroepen → buitenzijde
• Hydrofobe vetzuurstaarten → binnenzijde
Daartss andere moleculen:
• Cholesterol
• Andere vetten
Dr hydrofobe vetstaarten => fysieke barrière m buitenwereld
• In vet oplosbare stoffen zoals O2 of CO2 knn langs membraan
zndr probleem
• In water oplosbare stoffen zoals ionen knn NIET
MEMBRAANEIWITTEN
In celmembraan bevinden zich eiwitten.
• Knn gedeeltelijk/volledig drheen membraan zitten ➔ TRANSMEMBRAANEIWITTEN
• FUNCTIE:
o Knn dienen als soort receptoren wr andere moleculen op binden
= binnenin cel w signaal doorgegeven
o Fungeren als kanaaleiwitten wr bijvoorbeeld hydrofiele stoffen drheen kunnen
o Knn dragereiwitten zijn: binden aan bepaalde stof en voeren doorheen fofolipiden
membraan
o Knn enzymen zijn = stoffen die zorgen dat bepaalde chemische reactie tss
verschillende stoffen veel gemakkelijker gaat.
Zonder die enzymen zou een bepaalde chemische reactie niet knn doorgaan
activeringsE om chemische reactie laten doorgaan w dr enzymen verlaagd zodat kn drgaan
o Knn verankeringseiwitten zijn, wrop stoffen aanhechten
o Knn herkenningseiwitten zijn, zorgen dat cel dr andere cellen w herkend
, • Zijn niet rigide & drijven soms v ene nr andere plaats tss fosfolipiden, afh v nood
MEMBRAANKOOLHYDRATEN
Op opp v celmembraan → koolhydraten
Vormen complexe moleculen m eiwitten en vetten en w drom ook GLYCOPROTEINEN & -
LIPIDEN
FUNCTIE:
o Smeer/kleefmiddel, wrdr cel gemakkelijk aan andere kleeft
o Kunnen dienen als receptor, soort antennes die signalen vd buitenwereld opvangen &
drseinen nr buitenkant cel
o Dienen herkenning v cel zelf tov andere cellen
, 3. Passief membraantransport: diffusie & filtratie
Doorlaatbaarheid v bepaalde structuur = PERMEABELITEIT (welke stoffen komen erin en welke eruit)
Plasmamembraan = selectief permeabel, bepaald dr:
- Omvang molecule
- Elektrische lading
- Vorm molecule
- Vetoplosbaarheid
Heel wat stoffen knn dr plasmamembraan. Passage stoffen = TRANSPORT
• Actief: kost E onder vorm ATP
• Passief: vraagt geen E
Binnen passief membraantransport bestaan 2 types:
a. DIFFUSIE (OSMOSE)
b. FILTRATIE
DEEL1
1. Inleiding
4 principes spreekt over cellen:
- Cellen vormen bouwstenen v alle planten & dieren
- Kleinste functionerende eenheden leven
- W gevormd dr delingen v eerdere cellen
- Elk cel streeft nr HOMEOSTASE = EVENWICHT zodat cel
in leven kan blijven
Mens = complex netwerk van cellen die zich gespecialiseerd
hebben
- Zenuwcellen
- Levercellen
- Huidcellen
Homeostase in gehele menselijke lichaam w bereikt dr
gecombineerde activiteit v verschillende
gespecialiseerde cellen
Cytologie = studie vd structuur & functie vd cellen!!
Cellen bestuderen via lichtmicroscoop en elektronenmicroscopie
Meestal is een cel heel klein: tss 7 & 40micrometer
Kippenei = UITZONDERING → 1 grote cel met veel reservestoffen
Sommige cellen zijn constant v vorm
- Zaadcellen
Sommige cellen wisselen v vorm
- Witte bloedcellen
Cel = 3 grote delen
a. Celmembraan
b. Cytoplasma md celorganellen
c. Kern of nucleus
, ➔ Grote diversiteit aan cellen in menselijk lichaam
2. De celmembraan
Verschillende functies:
• Fysieke isolatie = fysieke barrière tss binnenkant cel
en extracellulaire vloeistof
• Regelen van uitwisseling met de omgeving = wat
komt binnen, wat gaat buiten
• Gevoeligheid voor de omgeving = bevat receptoren
waarmee cel zich kan aanpassen aan veranderingen
van buitenaf
• Structurele stabiliteit = door verbindingen tss
celmembranen of met extracellulaire stoffen is er
een stabiele structuur
De plasmamembraan (6 à 10 nm) bevat vetten, eiwitten en
koolhydraten
MEMBRAANLIPIDEN
Celmembraan is vr grootste deel opgebouwd uit:
DUBBELE FOSOLIPIDEN LAAG (2 lagen)
• Hydrofiele fosfaatgroepen → buitenzijde
• Hydrofobe vetzuurstaarten → binnenzijde
Daartss andere moleculen:
• Cholesterol
• Andere vetten
Dr hydrofobe vetstaarten => fysieke barrière m buitenwereld
• In vet oplosbare stoffen zoals O2 of CO2 knn langs membraan
zndr probleem
• In water oplosbare stoffen zoals ionen knn NIET
MEMBRAANEIWITTEN
In celmembraan bevinden zich eiwitten.
• Knn gedeeltelijk/volledig drheen membraan zitten ➔ TRANSMEMBRAANEIWITTEN
• FUNCTIE:
o Knn dienen als soort receptoren wr andere moleculen op binden
= binnenin cel w signaal doorgegeven
o Fungeren als kanaaleiwitten wr bijvoorbeeld hydrofiele stoffen drheen kunnen
o Knn dragereiwitten zijn: binden aan bepaalde stof en voeren doorheen fofolipiden
membraan
o Knn enzymen zijn = stoffen die zorgen dat bepaalde chemische reactie tss
verschillende stoffen veel gemakkelijker gaat.
Zonder die enzymen zou een bepaalde chemische reactie niet knn doorgaan
activeringsE om chemische reactie laten doorgaan w dr enzymen verlaagd zodat kn drgaan
o Knn verankeringseiwitten zijn, wrop stoffen aanhechten
o Knn herkenningseiwitten zijn, zorgen dat cel dr andere cellen w herkend
, • Zijn niet rigide & drijven soms v ene nr andere plaats tss fosfolipiden, afh v nood
MEMBRAANKOOLHYDRATEN
Op opp v celmembraan → koolhydraten
Vormen complexe moleculen m eiwitten en vetten en w drom ook GLYCOPROTEINEN & -
LIPIDEN
FUNCTIE:
o Smeer/kleefmiddel, wrdr cel gemakkelijk aan andere kleeft
o Kunnen dienen als receptor, soort antennes die signalen vd buitenwereld opvangen &
drseinen nr buitenkant cel
o Dienen herkenning v cel zelf tov andere cellen
, 3. Passief membraantransport: diffusie & filtratie
Doorlaatbaarheid v bepaalde structuur = PERMEABELITEIT (welke stoffen komen erin en welke eruit)
Plasmamembraan = selectief permeabel, bepaald dr:
- Omvang molecule
- Elektrische lading
- Vorm molecule
- Vetoplosbaarheid
Heel wat stoffen knn dr plasmamembraan. Passage stoffen = TRANSPORT
• Actief: kost E onder vorm ATP
• Passief: vraagt geen E
Binnen passief membraantransport bestaan 2 types:
a. DIFFUSIE (OSMOSE)
b. FILTRATIE