Inhoudsopgave:
Pagina 1: Voorblad
Pagina 2: Inhoudsopgave
Pagina 3 t/m 7: Dementie
Pagina 8,9: COPD
Pagina 10 t/m 12: Diabetes
Pagina 13 t/m 15: Obstipatie
Pagina 16 t/m 18: Hartfalen
Pagina 19 t/m 22: Depressie
Pagina 23: Bronvermelding
1
,Dementie
Wat is het?
Dementie zorgt ervoor dat de hersenen informatie niet meer goed verwerken. Het gevolg is
dat het lichaam en de geest achteruitgaan. Er zijn ruim 50 soorten dementie.
Dementie veroorzaakt schade aan de hersenen. Hierdoor kan je naaste simpele dagelijkse
taken minder goed of niet meer uitvoeren. In het begin zal je bijvoorbeeld moeite hebben
met het juist innemen van medicijnen, of het betalen van rekeningen. Later zullen ook taken
als koken en aankleden steeds meer moeite gaan kosten.
Wat is de oorzaak?
Dementie is het gevolg van schade in de hersenen. Er zijn meer dan vijftig ziektes die deze
aandoening kunnen veroorzaken. Er is nog niet genoeg bekend over de oorzaken om het
ontstaan ervan tegen te gaan. Een slechte conditie van hart en bloedvaten kan de kans op
vasculaire dementie en de ziekte van Alzheimer verhogen. Gevarieerd en niet te vet eten,
matig zijn met alcohol, niet roken en regelmatig bewegen, verkleinen de kans op dementie.
Dementie is zelden erfelijk. Als dementie is vastgesteld, is het belangrijk te achterhalen
welke vorm het is. Er is weliswaar nog geen genezing mogelijk, maar er zijn wel
mogelijkheden voor behandeling en begeleiding. Deze verschillen per soort dementie.
Wereldwijd vindt er veel onderzoek plaats om genezing uiteindelijk mogelijk te maken.
Symptomen en/ of specifieke gedragskenmerken
Geheugenstoornissen
Taalproblemen in woord of schrift (afasie)
Problemen met het uitvoeren van complexe handelingen (apraxie)
Problemen met het herkennen van voorwerpen (agnosie)
Problemen met logisch denken, plannen, organiseren en uitvoeren van activiteiten
Aandachts- of concentratieproblemen of verminderde mentale verwerkingssnelheid
Stoornissen in het denken in beelden (visueel-ruimtelijk denken) of het tekenen of
namaken van voorwerpen
2
, Wat zijn de beperkingen in functioneren
Stadium 1: Geen cognitieve achteruitgang. Er zijn geen subjectieve klachten van
geheugenverlies. Tijdens een beoordelingsgesprek komen geen gebreken aan het licht.
Stadium 2: Zeer geringe achteruitgang. Er zijn subjectieve klachten over vergeetachtigheid,
bijvoorbeeld waar een vertrouwd voorwerp is neergelegd, of het vergeten van namen die
men zich voorheen wel kon herinneren. Tijdens een beoordelingsgesprek komen geen
gebreken aan het licht en er zijn geen waarneembare gebreken in uitoefenen van het
beroep en andere sociale situaties. De betrokkene toont zich gepast bezorgd over de
verschijnselen.
Stadium 3: Geringe cognitieve achteruitgang. Tijdens een beoordelingsgesprek zijn er
duidelijke gebreken op de volgende punten (afwijkingen in twee of meer navolgende zeven
aspecten):
Bij een test komen concentratiestoornissen aan het licht;
Kan bij kennismaking minder goed namen onthouden;
Kan passage uit een boek lezen, maar betrekkelijk weinig ervan onthouden;
Collega’s en zorgverleners merken het verminderde prestatieniveau op;
Heeft moeite met het op woorden en namen komen;
Kan waardevol voorwerp hebben verloren of onvindbaar hebben weggelegd;
Kan ernstig verdwalen naar een onbekende bestemming.
De gebreken komen slechts tijdens een grondig beoordelingsgesprek aan het licht. Er is
een verminderde behoefte aan bezigheden en sociale contacten. Ontkenning begint
duidelijk te worden. De verschijnselen gaan met een geringe of matige angst gepaard.
Stadium 4: Matige cognitieve achteruitgang. Tijdens een beoordelingsgesprek zijn er
duidelijke gebreken op de volgende punten:
Concentratiestoornissen bij het achtereenvolgens 100 - 7 aftrekken;
Hiaten in herinneringen uit eigen levensgeschiedenis;
Verminderde kennis van wat heden en kortgeleden is gebeurd;
Niet meer in staat alleen met de trein te reizen, financiën te beheren enzovoort.
Er bestaat een onvermogen om veelomvattende taken uit te voeren. Ontkenning is een
overheersend verdedigingsmechanisme. Afvlakking van het gevoel en zich terugtrekken uit
uitdagende situaties. Vaak zijn er geen gebreken op de volgende punten:
Oriëntatie in tijd en persoon;
Herkennen van vertrouwde personen of gezichten;
Vermogen naar vertrouwde plaatsen te reizen.
3
Pagina 1: Voorblad
Pagina 2: Inhoudsopgave
Pagina 3 t/m 7: Dementie
Pagina 8,9: COPD
Pagina 10 t/m 12: Diabetes
Pagina 13 t/m 15: Obstipatie
Pagina 16 t/m 18: Hartfalen
Pagina 19 t/m 22: Depressie
Pagina 23: Bronvermelding
1
,Dementie
Wat is het?
Dementie zorgt ervoor dat de hersenen informatie niet meer goed verwerken. Het gevolg is
dat het lichaam en de geest achteruitgaan. Er zijn ruim 50 soorten dementie.
Dementie veroorzaakt schade aan de hersenen. Hierdoor kan je naaste simpele dagelijkse
taken minder goed of niet meer uitvoeren. In het begin zal je bijvoorbeeld moeite hebben
met het juist innemen van medicijnen, of het betalen van rekeningen. Later zullen ook taken
als koken en aankleden steeds meer moeite gaan kosten.
Wat is de oorzaak?
Dementie is het gevolg van schade in de hersenen. Er zijn meer dan vijftig ziektes die deze
aandoening kunnen veroorzaken. Er is nog niet genoeg bekend over de oorzaken om het
ontstaan ervan tegen te gaan. Een slechte conditie van hart en bloedvaten kan de kans op
vasculaire dementie en de ziekte van Alzheimer verhogen. Gevarieerd en niet te vet eten,
matig zijn met alcohol, niet roken en regelmatig bewegen, verkleinen de kans op dementie.
Dementie is zelden erfelijk. Als dementie is vastgesteld, is het belangrijk te achterhalen
welke vorm het is. Er is weliswaar nog geen genezing mogelijk, maar er zijn wel
mogelijkheden voor behandeling en begeleiding. Deze verschillen per soort dementie.
Wereldwijd vindt er veel onderzoek plaats om genezing uiteindelijk mogelijk te maken.
Symptomen en/ of specifieke gedragskenmerken
Geheugenstoornissen
Taalproblemen in woord of schrift (afasie)
Problemen met het uitvoeren van complexe handelingen (apraxie)
Problemen met het herkennen van voorwerpen (agnosie)
Problemen met logisch denken, plannen, organiseren en uitvoeren van activiteiten
Aandachts- of concentratieproblemen of verminderde mentale verwerkingssnelheid
Stoornissen in het denken in beelden (visueel-ruimtelijk denken) of het tekenen of
namaken van voorwerpen
2
, Wat zijn de beperkingen in functioneren
Stadium 1: Geen cognitieve achteruitgang. Er zijn geen subjectieve klachten van
geheugenverlies. Tijdens een beoordelingsgesprek komen geen gebreken aan het licht.
Stadium 2: Zeer geringe achteruitgang. Er zijn subjectieve klachten over vergeetachtigheid,
bijvoorbeeld waar een vertrouwd voorwerp is neergelegd, of het vergeten van namen die
men zich voorheen wel kon herinneren. Tijdens een beoordelingsgesprek komen geen
gebreken aan het licht en er zijn geen waarneembare gebreken in uitoefenen van het
beroep en andere sociale situaties. De betrokkene toont zich gepast bezorgd over de
verschijnselen.
Stadium 3: Geringe cognitieve achteruitgang. Tijdens een beoordelingsgesprek zijn er
duidelijke gebreken op de volgende punten (afwijkingen in twee of meer navolgende zeven
aspecten):
Bij een test komen concentratiestoornissen aan het licht;
Kan bij kennismaking minder goed namen onthouden;
Kan passage uit een boek lezen, maar betrekkelijk weinig ervan onthouden;
Collega’s en zorgverleners merken het verminderde prestatieniveau op;
Heeft moeite met het op woorden en namen komen;
Kan waardevol voorwerp hebben verloren of onvindbaar hebben weggelegd;
Kan ernstig verdwalen naar een onbekende bestemming.
De gebreken komen slechts tijdens een grondig beoordelingsgesprek aan het licht. Er is
een verminderde behoefte aan bezigheden en sociale contacten. Ontkenning begint
duidelijk te worden. De verschijnselen gaan met een geringe of matige angst gepaard.
Stadium 4: Matige cognitieve achteruitgang. Tijdens een beoordelingsgesprek zijn er
duidelijke gebreken op de volgende punten:
Concentratiestoornissen bij het achtereenvolgens 100 - 7 aftrekken;
Hiaten in herinneringen uit eigen levensgeschiedenis;
Verminderde kennis van wat heden en kortgeleden is gebeurd;
Niet meer in staat alleen met de trein te reizen, financiën te beheren enzovoort.
Er bestaat een onvermogen om veelomvattende taken uit te voeren. Ontkenning is een
overheersend verdedigingsmechanisme. Afvlakking van het gevoel en zich terugtrekken uit
uitdagende situaties. Vaak zijn er geen gebreken op de volgende punten:
Oriëntatie in tijd en persoon;
Herkennen van vertrouwde personen of gezichten;
Vermogen naar vertrouwde plaatsen te reizen.
3