Economie module 7
1.1
Micro-economie = individuele markten
Macro-economie= economie als geheel
- Macro- economische kengetallen= economische waarden die de economie als geheel
beschrijven
- Geaggregeerde waarden= optelsom van alle individuele waarden
Meso-economie= directe omgeving product
1.2
Bruto binnenlands product (bbp)= de waarde van alle in een land geproduceerde goederen en
diensten in een jaar
= opbrengstwaarde van alle geproduceerde goederen en diensten – de waarde van de daarvoor
gebruikte grondstoffen en ingekochte diensten
Netto binnenlands inkomen (nbi)= een indicator voor wat een land in een jaar voortbrengt
- Ook wel nationaal inkomen genoemd
RIC = NIC / PIC x 100%
Je kan het bbp op 3 manieren berekenen
1. Objectieve methode (via toegevoegde waarde)
2. Subjectieve methode (via optellen primaire inkomens)
3. Bestedingsmethode (via bestedingen)
Het bbp meet de waarde die door productie wordt toegevoegd
Methode 1 = objectieve methode
Bruto toegevoegde waarde= het verschil tussen de waarde van het eindproduct en de waarde van de
ingekochte goederen en diensten
= TO – kosten ingekochte goederen en diensten
,Netto toegevoegde waarde = bruto toegevoegde waarde – afschrijvingen
Toegevoegde waarde overheid= optelsom van alle ambtenarensalarissen
Bruto binnenlands product= optelsom van alle bruto toegevoegde waarden + ambtenarensalarissen
Netto binnenlands product= optelsom van alle netto toegevoegde waarden
- Bbp – afschrijvingen
1.3
Methode 2 = subjectieve manier
De subjectieve manier verloopt via primaire inkomens
Primaire inkomens= de inkomens die verdiend worden met het ter beschikking stellen van
productiefactoren
Nbi = optelsom van alle primaire inkomens
Nbi = nbp
Optelsom primaire inkomens = bbp – afschrijvingen
Productiefactoren = KANO
Productiefactoren Primair inkomen
Kapitaal Interest
Arbeid Loon
Natuur Pacht
Ondernemerschap winst
Bij natuur is nu belangrijk = de feitelijke grond waarop het geproduceerd wordt
Nbi = primaire inkomens = interest + loon + pacht + winst (+ huur)
Nbi + afschrijvingen = bbi
Bbi = bbp
Bbp – afschrijvingen = nbp = nbi
, 1.4
Categoriale inkomensverdeling= verdeling van het nbi over de primaire inkomenscategorieën
Winstquote = winst / nbi x 100%
Interestquote = interest / nbi x 100%
Pachtquote = pacht / nbi x 100%
Restquote / quote overig inkomen= winstquote + interestquote + pachtquote
Waarvan nbi = alle primaire inkomens = nbp = bbp – afschrijvingen
Loonquote = loon / nbi x 100%
- Hierbij is loon gelijk aan winst
- Daarom gebruik je arbeidsinkomen
Arbeidsinkomen = looninkomen + winst zelfstandigen met eenmanszaak
Arbeidsinkomensquote= arbeidsinkomen / nbi x 100%
Procentpunt = verschil 2 getallen
Procenten= nieuw – oud /oud x 100%
Hoofdstuk 2
2.1
Algemeen evenwicht= situatie waarbij alle markten tegelijkertijd in evenwicht zijn
Wederzijdse afhankelijkheid
Stel je hebt 2 markten= productmarkt en arbeidsmarkt
1.1
Micro-economie = individuele markten
Macro-economie= economie als geheel
- Macro- economische kengetallen= economische waarden die de economie als geheel
beschrijven
- Geaggregeerde waarden= optelsom van alle individuele waarden
Meso-economie= directe omgeving product
1.2
Bruto binnenlands product (bbp)= de waarde van alle in een land geproduceerde goederen en
diensten in een jaar
= opbrengstwaarde van alle geproduceerde goederen en diensten – de waarde van de daarvoor
gebruikte grondstoffen en ingekochte diensten
Netto binnenlands inkomen (nbi)= een indicator voor wat een land in een jaar voortbrengt
- Ook wel nationaal inkomen genoemd
RIC = NIC / PIC x 100%
Je kan het bbp op 3 manieren berekenen
1. Objectieve methode (via toegevoegde waarde)
2. Subjectieve methode (via optellen primaire inkomens)
3. Bestedingsmethode (via bestedingen)
Het bbp meet de waarde die door productie wordt toegevoegd
Methode 1 = objectieve methode
Bruto toegevoegde waarde= het verschil tussen de waarde van het eindproduct en de waarde van de
ingekochte goederen en diensten
= TO – kosten ingekochte goederen en diensten
,Netto toegevoegde waarde = bruto toegevoegde waarde – afschrijvingen
Toegevoegde waarde overheid= optelsom van alle ambtenarensalarissen
Bruto binnenlands product= optelsom van alle bruto toegevoegde waarden + ambtenarensalarissen
Netto binnenlands product= optelsom van alle netto toegevoegde waarden
- Bbp – afschrijvingen
1.3
Methode 2 = subjectieve manier
De subjectieve manier verloopt via primaire inkomens
Primaire inkomens= de inkomens die verdiend worden met het ter beschikking stellen van
productiefactoren
Nbi = optelsom van alle primaire inkomens
Nbi = nbp
Optelsom primaire inkomens = bbp – afschrijvingen
Productiefactoren = KANO
Productiefactoren Primair inkomen
Kapitaal Interest
Arbeid Loon
Natuur Pacht
Ondernemerschap winst
Bij natuur is nu belangrijk = de feitelijke grond waarop het geproduceerd wordt
Nbi = primaire inkomens = interest + loon + pacht + winst (+ huur)
Nbi + afschrijvingen = bbi
Bbi = bbp
Bbp – afschrijvingen = nbp = nbi
, 1.4
Categoriale inkomensverdeling= verdeling van het nbi over de primaire inkomenscategorieën
Winstquote = winst / nbi x 100%
Interestquote = interest / nbi x 100%
Pachtquote = pacht / nbi x 100%
Restquote / quote overig inkomen= winstquote + interestquote + pachtquote
Waarvan nbi = alle primaire inkomens = nbp = bbp – afschrijvingen
Loonquote = loon / nbi x 100%
- Hierbij is loon gelijk aan winst
- Daarom gebruik je arbeidsinkomen
Arbeidsinkomen = looninkomen + winst zelfstandigen met eenmanszaak
Arbeidsinkomensquote= arbeidsinkomen / nbi x 100%
Procentpunt = verschil 2 getallen
Procenten= nieuw – oud /oud x 100%
Hoofdstuk 2
2.1
Algemeen evenwicht= situatie waarbij alle markten tegelijkertijd in evenwicht zijn
Wederzijdse afhankelijkheid
Stel je hebt 2 markten= productmarkt en arbeidsmarkt