Paragraaf 2:
Een stad heeft 4 kenmerken: 1. Een bepaalde, per land verschillende omvang. 2. Een hoge
bebouwingsdichtheid in vergelijking met het omringde gebied. 3. Een beroepsbevolking die
vrijwel uitsluitend werkt in de secundaire en tertiaire sector. 4. Een groot aantal functies voor
het gebied rond de stad.
Je hebt verschillende soorten steden. Megasteden, dat zijn steden waarin meer dan 10
miljoen mensen wonen. Wereldsteden, dat zijn steden die voor een groot deel van de
wereld een belangrijk centrum zijn op het gebied van economie, cultuur en politiek.
Hoofdsteden, de belangrijkste stad van een land.
Op de wereldkaart zie je in de ligging van steden een duidelijk verschil tussen de ontwikkelde
landen en de ontwikkelingslanden. In de rijke landen zijn er meestal meerdere grote steden
verspreid over het land, en op veel manieren met elkaar verbonden. Dat heet een stedelijk
netwerk. In veel ontwikkelingslanden heb je vaak 1 megastad. Dat heet een primate city.
De 2e stad van het land is dan vele malen kleiner.
Je kijkt voor de ligging van de stad naar 2 soorten kenmerken: 1. Kenmerken van het gebied
waarin een stad ligt. Dat noem je de site. 2. Kenmerken van de ligging van een plaats ten
opzichte van andere plaatsen. Dat heet de situation.
In ontwikkelingslanden heb je steden die op een bepaalde manier zijn opgebouwd.
Bijvoorbeeld een stad in Ghana. Je hebt daar het westerse stadsdeel, de koloniale stad. En
je hebt ook het oude inlandse stadsdeel. Het westerse deel is gebouwd door Europeanen,
toen Ghana een kolonie was. Een stad die zo is opgebouwd, noem je een koloniale
dubbelstad.
Megastad = stad met meer dan 10 miljoen inwoners.
Wereldstad = grote stad die voor een deel van de wereld belangrijk is op gebied van
economie, politiek en cultuur.
Hoofdstad = belangrijkste stad van een land waar meestal de regering zit
Stedelijk netwerk = een groep van steden in een land die onderling op tal van terreinen met
elkaar verbonden zijn.
Primate city = een stad die groter en belangrijker is dan de 2e stad in het land.
Site = kenmerken van de ligging van een plaats zelf.
Situation = kenmerken van een plaats die samenhangen met zijn ligging ten opzichte van
andere plaatsen.
Koloniale dubbelstad = een stad die bestaat uit een westers- en een niet-westers deel.
Paragraaf 3:
Aan de verstedelijkingsgraad kun je zien welk percentage van de bevolking in steden
woont. In de rijke landen wonen meer mensen in de stad dan in arme landen. Vanuit veel
grote steden zijn de afgelopen 50 jaar juist veel mensen en bedrijven verhuisd naar plaatsen
rond de stad. Dat noem je suburbanisatie. In ontwikkelingslanden is het andersom. Daar
trekken miljoenen mensen van de stad naar het platteland. Dat heet verstedelijking. Naast
het grote vestigingsoverschot is de natuurlijke groei de voornaamste reden waarom de
stadsbevolking in ontwikkelingslanden zo snel groeit.
Als je in Amerika van het platteland naar het centrum rijdt, zie je de omgeving veranderen.
Aan de buitenkant van de stad liggen ruim opgezette woonwijken met laagbouw: de
suburbs. Hier wonen mensen met een hoger inkomen. Naar het centrum toe passeer je
oudere woonwijken met een veel hogere bevolkingsdichtheid. Hier wonen mensen uit de
lagere inkomensgroepen. Dit zijn vaak echte probleemwijken. In het centrum is veel
hoogbouw. Dit is tegenwoordig het zakencentrum, het CBD (Central Buisness District). De
Een stad heeft 4 kenmerken: 1. Een bepaalde, per land verschillende omvang. 2. Een hoge
bebouwingsdichtheid in vergelijking met het omringde gebied. 3. Een beroepsbevolking die
vrijwel uitsluitend werkt in de secundaire en tertiaire sector. 4. Een groot aantal functies voor
het gebied rond de stad.
Je hebt verschillende soorten steden. Megasteden, dat zijn steden waarin meer dan 10
miljoen mensen wonen. Wereldsteden, dat zijn steden die voor een groot deel van de
wereld een belangrijk centrum zijn op het gebied van economie, cultuur en politiek.
Hoofdsteden, de belangrijkste stad van een land.
Op de wereldkaart zie je in de ligging van steden een duidelijk verschil tussen de ontwikkelde
landen en de ontwikkelingslanden. In de rijke landen zijn er meestal meerdere grote steden
verspreid over het land, en op veel manieren met elkaar verbonden. Dat heet een stedelijk
netwerk. In veel ontwikkelingslanden heb je vaak 1 megastad. Dat heet een primate city.
De 2e stad van het land is dan vele malen kleiner.
Je kijkt voor de ligging van de stad naar 2 soorten kenmerken: 1. Kenmerken van het gebied
waarin een stad ligt. Dat noem je de site. 2. Kenmerken van de ligging van een plaats ten
opzichte van andere plaatsen. Dat heet de situation.
In ontwikkelingslanden heb je steden die op een bepaalde manier zijn opgebouwd.
Bijvoorbeeld een stad in Ghana. Je hebt daar het westerse stadsdeel, de koloniale stad. En
je hebt ook het oude inlandse stadsdeel. Het westerse deel is gebouwd door Europeanen,
toen Ghana een kolonie was. Een stad die zo is opgebouwd, noem je een koloniale
dubbelstad.
Megastad = stad met meer dan 10 miljoen inwoners.
Wereldstad = grote stad die voor een deel van de wereld belangrijk is op gebied van
economie, politiek en cultuur.
Hoofdstad = belangrijkste stad van een land waar meestal de regering zit
Stedelijk netwerk = een groep van steden in een land die onderling op tal van terreinen met
elkaar verbonden zijn.
Primate city = een stad die groter en belangrijker is dan de 2e stad in het land.
Site = kenmerken van de ligging van een plaats zelf.
Situation = kenmerken van een plaats die samenhangen met zijn ligging ten opzichte van
andere plaatsen.
Koloniale dubbelstad = een stad die bestaat uit een westers- en een niet-westers deel.
Paragraaf 3:
Aan de verstedelijkingsgraad kun je zien welk percentage van de bevolking in steden
woont. In de rijke landen wonen meer mensen in de stad dan in arme landen. Vanuit veel
grote steden zijn de afgelopen 50 jaar juist veel mensen en bedrijven verhuisd naar plaatsen
rond de stad. Dat noem je suburbanisatie. In ontwikkelingslanden is het andersom. Daar
trekken miljoenen mensen van de stad naar het platteland. Dat heet verstedelijking. Naast
het grote vestigingsoverschot is de natuurlijke groei de voornaamste reden waarom de
stadsbevolking in ontwikkelingslanden zo snel groeit.
Als je in Amerika van het platteland naar het centrum rijdt, zie je de omgeving veranderen.
Aan de buitenkant van de stad liggen ruim opgezette woonwijken met laagbouw: de
suburbs. Hier wonen mensen met een hoger inkomen. Naar het centrum toe passeer je
oudere woonwijken met een veel hogere bevolkingsdichtheid. Hier wonen mensen uit de
lagere inkomensgroepen. Dit zijn vaak echte probleemwijken. In het centrum is veel
hoogbouw. Dit is tegenwoordig het zakencentrum, het CBD (Central Buisness District). De
