Het uit elkaar vallen van gesteente noemen we verweren. Bij mechanische verwering valt
het gesteente uit elkaar in kleinere stukken zonder dat de samenstelling van het gesteente
verandert. Het kan op 3 manieren gebeuren. Er kan regenwater in de scheuren en spleten
stromen en als het ’s nachts dan vriest, zet het bevroren water uit. De schuren en spleten
worden dan steeds groter en op een gegeven moment breekt het door.
Ook kan het gesteente verbrokkelen doordat een steen overdag heel heet, en ’s nachts heel
koud wordt. De steen zet dan uit, en krimpt, en breekt dan uiteindelijk ook.
De laatste manier is dat er soms plantenwortels tussen de spleten groeien, en als die wortels
dan dikker worden, breekt de steen ook.
Als een steen is beschadigd en verkleurd komt dat ook door verwering, chemische
verwering. Bij chemische verwering verandert het gesteente van samenstelling. Dit gebeurt
wanneer zuurstof en vocht reageren met het gesteente. Ook grotten ontstaan door
chemische verwering. Via scheuren en spleten in het gesteente stroomt er water door het
kalksteen naar beneden. Door de plantenwortels is het water een beetje zuur geworden. Het
zure water lost het kalksteen op waarbij grotten ontstaan.
Verweren = het verbrokkelen van gesteente onder invloed van het weer en de werking van
planten
Mechanische verwering = verwering waarbij gesteente verbrokkelt zonder dat de
samenstelling verandert
Chemische verwering = verwering waarbij de samenstelling van het gesteente verandert als
gevolg v/d werking door zuurstof en vocht
Paragraaf 3:
Het langs een helling naar beneden bewegen van gesteente noemen we
massabewegingen. Zwaartekracht speelt hierbij een belangrijke rol. Het verweerde
gesteente van een berg is nog rechthoekig en scherp, terwijl je in de rivier mooi afgeronde
stenen hebt. In het snel stromende water van de bergrivier botsen de stenen tegen elkaar, en
ze schuren steeds langs elkaar. Hierdoor ontstaat grind, mooie ronde steentjes. Dit grind
schuurt over de bodem van de zee, waardoor de zee dieper wordt. Het uitschuren van
gesteente doordat water en stenen erlangs bewegen heet erosie.
Je hebt verschillende soorten dalen. Rivierdalen veroorzaken V-dalen, en gletsjerdalen
veroorzaken U-dalen.
Zelfs de wind kan erosie veroorzaken. Als er zand in zit, kan wind vreselijk schuren. Het lijkt
misschien onvoorstelbaar, maar al dat harde gesteente verbrokkelt, verslijt en verandert van
samenstelling. Uiteindelijk worden het hele kleine korreltjes. De korreltjes die je met het blote
oog kan zien heten zand, de allerkleinste korreltjes klei.
Massabewegingen = het langs een helling naar beneden bewegen van gesteente onder
invloed van zwaartekracht
Erosie = de uitschurende werking van stromend water, wind of ijs
Grind = door rivierwater afgeronde stenen
Gletsjers = ijsmassa in hooggebergten, die langzaam naar beneden beweegt
Zand = de kleine korreltjes gesteente die ontstaan door verwering en nog met het blote oog
te zien zijn
Klei = microscopisch kleine korreltjes die ontstaan zijn door gevolg van verwering
Paragraaf 4:
Bij een rivier heb je een bovenloop, middenloop en benedenloop. De bovenloop is bij het
begin, dus hoog in de bergen. De middenloop in het heuvelachtige gedeelte, en de