Samenvatting:
Hoe meet je wat het rijkste land is en waar ze weinig verdienen? Er zijn 3
manieren om dat te meten: 1 Het Bruto Nationaal product per hoofd
(bnp/hoofd). Dat is alles wat er in een jaar in een land verdiend wordt
gedeeld door het aantal inwoners. 2 de VN-welzijnsindex. Het bnp/hoofd
zegt iets over de welvaart, maar niet over het welzijn van een land. Dat zijn de
levensomstandigheden van een mens. Welzijn meet je door te kijken naar: a.
de levensverwachting, b. de koopkracht, c. de alfabetiseringsgraad. 3
ook is er nog een aanwijzing voor de welvaart in een land: de
beroepsbevolking. Dat zijn alle mensen die tegen betaling werken + de
werkelozen.
Je kunt met deze info de wereld indelen in 3 groepen. Centrumlanden: Dit zijn
de meest ontwikkelde landen. Dat zijn de koplopers. Semiperiferie: dat zijn
landen die al een eind op weg zijn naar hun ontwikkeling, vooral de BRIC-
landen (Brazilië, Rusland, India en China). Periferie: dat zijn de achterblijvers.
De armste landen dus.
De armste landen kun je periferie, ontwikkelingslanden of
derdewereldlanden noemen. Veel van die landen liggen in Afrika.
Geleerd: hoe je de welvaart en welzijn van een land meet. En in welke groepen je
de wereld kan indelen.
Aantekeningen:
Lezen in schrift
Bnp/hoofd = alles wat in een jaar in een land verdiend wordt gedeeld door het
aantal inwoners.
VN-welzijnsindex = een aanwijzing voor het welzijn in het land.
Welzijn = de rijkdom van een land gemeten op basis van levensomstandigheden.
Levensverwachting= hoe oud mensen gemiddeld worden.
Koopkracht = hoeveel je in een land kunt kopen voor een dollar.
Alfabetiseringsgraad = % boven 15 jr. wat kan lezen en schrijven.
Beroepsbevolking = alle mensen die tegen betaling werken + werkelozen
Centrumlanden = meest ontwikkelde landen
Semiperiferie = landen die zich sterk aan het ontwikkelen zijn.
Periferie = de armste landen
Paragraaf 3:
Samenvatting:
Het bnp/hoofd zegt weinig over hoeveel armen er zijn en hoe arm die zijn.
Grote verschillen in welvaart tussen groepen mensen noem je sociale
ongelijkheid. Bijvoorbeeld: hier in Nederland kan iedereen naar school en heeft
iedereen schoon drinkwater, in Afrika het grootste deel niet. Volgens de VN gaan
er gelukkig steeds meer kinderen naar school en daalt de kinderarbeid
wereldwijd. Maar dat geldt helaas niet voor alle gebieden.
Je hebt ook regionale ongelijkheid. Dat is als er tussen gebieden grote
verschillen zijn in welvaart. Bijvoorbeeld: in Brazilië verdienen de meeste
mensen in het zuidoosten prima, maar het noordoosten is even arm als veel
gebieden in Afrika.
In Nederland wordt vrijwel alles wat verdiend wordt opgegeven aan de
belastingdienst, en dat telt dus mee in het bnp. Dat noem je de formele sector.