Samenvatting week 6

Week 6
Deel 1: Deelnemingsvrijstelling
Deelnemingsvrijstelling:
Voordelen die de moedervennootschap geniet omdat ze aandelen in de
dochtervennootschap heeft wordt niet belast
 Reden hiervoor is om de economische dubbele belasting te
voorkomen. De dividenden die de moedervennootschap verkrijgt is
vrijgesteld van belasting aangezien ze al bij de dochtervennootschap al
een keer is belast.

Beleggingsdeelneming

Er zijn 2 soorten beleggingsdeelnemingen:

 Kwalificerende beleggingsdeelneming  voordelen uit deze
deelneming vallen onder deelnemingsvrijstelling
 De niet- kwalificerende beleggingsdeelneming voordelen uit deze
deelneming vallen niet onder deelnemingsvrijstelling
( deelnemingsverrekening is dan van toepassing art. 13aa jo. 23c Vpb)



Art 13:

1. Geld voor alle soorten aandelen: gewone aandelen, bijzondere
aandelen, preferente aandelen en prioriteitsaandelen. Niet
volgestorte aandelen tellen alleen mee als ze zijn
volgestort.
2. Aandeelhouder niet alleen juridisch maar iedereen die het
volledige economische belang van een pakket aandelen aangaat,
incl. certificaat houders.
3. Falcon-arrest: Deelnemingsvrijstelling is ook van toepassing als de
voordelen behaald zijn met opties op aandelen, mits de optiehouder
bij uitoefening van de opties een zodanig aandelenbezit in de
vennootschap zou hebben verkregen dat hierop de
deelnemingsvrijstelling van toepassing zou zijn geweest
4. Voordelen uit valutaresultaten, hoewel ontstaan door exogene
marktwijzigingen vallen onder deelnemingsvrijstelling
Valutakoerswinsten worden belast wanneer de belastingplichtig een
valutakoersverlies op deelnemingen ten laste van de fiscale winst
heeft gebracht

 Lid 1: Bepalen van de winst  voordelen (dividend, resultaat bij
verkoop) uit een deelneming wordt niet in aanmerking genomen,
Negatieve voordelen: kunnen niet van de winst worden afgetrokken
 Lid 2: Bepaald wanneer er spraken is van een deelneming. Indien een
lichaam:
 A.Tenminste 5% van het nominaal gestorte kapitaal
aandeelhouder is van een vennootschap met een in aandelen
verdeeld kapitaal

,  D. Als cv een aandeel heeft in de vennootschappelijke
gemeenschap van een open cv en daarvoor voor ten minste
5% deelt in het door die vennootschap behaalde voordeel. (Sub
d)
 Een belang van ten minste 5% in een volledig belaste
vereniging ook onder de deelnemingsvrijstelling vallen, ook al
heeft de vereniging geen in aandelen verdeeld kapitaal (besluit
12 juli 2010)
 Als aandelen worden gehouden als beleggingen dan is de
deelnemingsvrijstelling niet van toepassing 
Deelnemingsverrekening is dan van toepassing tenzij er sprake is van
een kwalificerende beleggingsdeelneming

Note: minder dan 5% aandelen bezit er is dan sprake van beleggen!

 Lid 3: aandelen in een vennootschap die is gevestigd in een
lidstaat van de EU, waarmee Nederland een belastingverdrag
heeft gesloten dat voor de verlaging van de bronbelasting op
dividenden aanknoopt bij het aantal stemrechten, dan geldt er
een vereiste van tenminste 5% van de stemrechten.
 Lid 4: meesleepregeling: moedervennootschap heeft ten
minste 5% deelneming in de dochtervennnootschap:
deelnemingvrijstelling is van toepassing op andere voordelen 
sub a en b
 Lid 5: meetrekregeling: moedervennootschap heeft niet
voldoende deelneming in een dochtervennootschap, maar heeft
in een met haar verbonden vennootschap wel (art. 10a lid
4 Vpb) genoeg deelneming en die heeft vervolgens ten minste
5% in die ene dochtervennootschap dan geldt de
deelnemingsvrijstelling toch voor de moedervennootschap in de
dochtervennootschap

 Voordelen uit deelnemerschaplening (art. 10 lid 1 sub d) die
op grond van de meesleep- of meetrekregeling met een
deelneming worden gelijkgesteld zijn ook vrijgesteld van de
deelnemingsvrijstelling

 Lid 6: Earn-out: deelneming worden verkocht tegen een
variabel verkoopprijs die afhankelijk is van de toekomstige
bedrijfsresultaten van de verkochte deelneming
 Deze lid bepaald dat verkoop van deelneming waarvan de
verkoopprijs en alle onzekere elementen moeten worden
geschat, onder de deelnemingsvrijstelling vallen, ook al
veranderd de prijs in de toekomst waartegen de deelneming is
verkregen
 Lid 7: Op verzoek van de belastingplichtig is op de voordelen
uit rechtshandelingen die strekken tot het afdekken van
valutakoersrisico dat met een deelneming wordt gelopen, tevens

, de buitenlandse deelneming te verwerven
 Lid 8: deelnemingsvrijstelling geld niet voor een
moedervennootschap die kwalificeert als fiscale
beleggingsinstelling, er wordt namelijk geen belasting geheven
op het niveau van de FBI, maar pas op het niveau van de
individuele aandeelhouders ex.art 28 Vpb (moet de ontvangen
dividenden binnen 8 maanden dooruitdelen aan haar
aandeelhouders) of dochtervennootschap die kwalificeert als een
vrijgestelde beleggingsinstelling/fiscale beleggingsinstelling art.
6a Vpb
 Lid 9: Hoofdregel: Deelneming valt niet onder
deelnemingsvrijstelling, als de deelneming als belegging wordt
gehouden wordt gehouden met het oog op het verkrijgen van
een rendement dat bij normaal vermogens beheer kan worden
verwacht. Beslissend is het oogmerk van de belastingplichtige.
 Indien spraken van gemengd oogmerk: kijken bij welk
oogmerk het zwaartepunt ligt: leggen of ondernemen

 Holding resolutie richtlijnen: Deelnemingsvrijstelling
geldt voor Nederlandse gevestigde lichamen die als
houdstervennootschap van participaties van tenminste 5%
buiten Nederland gevestigde aandelenvennootschapen een
wezenlijke functie vervullen ten dienste van de
bedrijfsuitoefening van het concern waarvan zijn deel
uitmaken
 Tophoudstervennootschap/tussenhoudstervennootschap:
Deelnemingsvrijstelling geldt als zij in feite optreedt al
houdstermaatschappij van een
buitenlandswerkmaatschappij blijken uit activiteiten op
bestuurlijk beleidsvormend en/of financieel terrein.

Lid 10: Deelnemingen worden feitelijk niet als belegging gehouden,
maar wordt toch als belegging aangemerkt op grond van 2 ficties:
 De bezittingen van de deelneming bestaan geconsolideerd
beschouwd doorgaans grotendeels uit kleine belangen van
minder dan 5% in aandelenvennootschappen, in fondsen voor
gemene rekening en als commanditaire vennoot in open
commanditaire vennootschappen
 De functie van de deelneming tezamen met die van
concernlichamen waarin de deelneming belang houdt van 5%
of meer, bestaat grotendeels uit:
 Het direct of indirect financieren van de belastingplichtige
of van met de belastingplichtige verbonden lichamen,
(dochtervennootschap leent de gelden uit aan haar
dochtervennootschappen)