7.4 Voedsel verteren
Je kunt uitleggen hoe je voedsel wordt verteerd:
Wanneer je een hap doorslikt komen er meerdere voedingsstoffen in je lichaam. Sommige
daarvan zijn klein genoeg om direct je bloed in te gaan, denk dan aan bijvoorbeeld: water,
mineralen, vitaminen en glucose. Eiwitten, vetten en de meeste koolhydraten zijn daarvoor te
groot. Deze moeten dus eerst klein gemaakt worden, dat noem je ook wel vertering. De
organen van je verteringstelsel verteren de voedingsstoffen stap voor stap. In verschillende
organen zitten verschillende cellen die verteringsappen maken. In de verteringsappen zitten
enzymen. Enzymen knippen de voedingstoffen als het ware in stukken. Aan het eind zijn ze
klein genoeg om het bloed in te gaan.
Je kunt uitleggen hoe enzymen werken:
Enzymen worden gemaakt in je spijsverteringsklieren. Voor elk soort voedingsstof is er een
aparte enzym met een speciale vorm. Die enzym is er voor gemaakt om op een soort
voedingsstof te passen.
Het enzym werkt zo:
1 Het enzym maakt zich vast aan een voedingsstof
2 Het enzym knip de voedingsstof in twee stukken
3 Het enzym laat de voedingsstof los en begint aan de volgende
Enzymen zijn eiwitten, en zijn gevoelig voor zuur en temperatuur.
Dus wanneer je naar buiten gaat en het is erg koud is de kans groot om ziek te worden omdat
op dat moment je enzymen minder goed werken en bacteriën minder goed kunnen bestrijden.
Je kunt beschrijven hoe je voedsel door je verteringsstelsel gaat:
1 Het gaat door de mondholte, daarin kauw je je eten fijn en komt er speeksel bij (en in je
speeksel zitten weer enzymen) je voedsel verandert daardoor in een soort van smurrie.
2 je tong duwt dat dan vervolgens in de keelholte en daarna slik je het door.
3 je voedsel komt dan in de slokdarm
4 als je eet sluit je huig en het strotklepje zo kan het voedsel alleen in je slokdarm in en niet in
je luchtpijp waardoor je zou kunnen stikken.
5 na het slikken wordt het voedsel het verteringsstelsel door geduwd. Dat gebeurt door twee
soorten te spieren: lengtespieren en de kringspieren.
Als de kringspieren samentrekken dan worden de slokdarm of de dunne darm nauwer
waardoor het voedsel als het ware naar beneden getrokken kan worden en niet omhoog gaat.
Als de lengtespieren samentrekken wordt de darm korter en wijder waardoor het eten naar
beneden gaat. Deze spierbewegingen noem je peristaltische bewegingen.
, Je kunt beschrijven waar vertering in je lichaam plaats vindt:
1 mondholte
in de mondholte is de eerste stap van vertering, in het verteringssap speeksel zitten enzymen
die zetmeel (bestaat uit koolhydraten) verteren. Speeksel wordt gemaakt in de
speekselklieren.
2 maag
je maag is eigenlijk gewoon een soort van gespierde zak die al je eten fijn kneedt. Klieren in de
maagwand maken maagzuur met enzymen die eiwitten verteren.
Datzelfde maagzuur doodt ook veel bacteriën.
3 twaalfvingerige darm
dat is het eerste deel van de dunne darm, daar komen alvleessap en gal bij. Alvleessap is een
verteringssap dat verder gaat met zetmeel en eiwitten en begint aan vetten. Alvleessap wordt
gemaakt in de alvleesklier. Gal is de volgende stof waar je mee te maken krijgt, het wordt
gemaakt in de lever en wordt opgeslagen in de galblaas. Via de galblaas komt de gal in het
eerste stuk van de dunne darm. Gal is geen verteringssap maar een hulpmiddel die vetten in
kleine druppeltjes verdeeld, waardoor de enzymen in het alvleessap het makkelijker kunnen
verteren.
4 dunne darm
in het kronkelige deel van de dunne darm worden de resterende afgebroken voedingsstoffen
afgemaakt. In het darmsap maken de al klein gemaakte voedingsstoffen zo klein dat ze in het
bloed kunnen stromen. Darmsap wordt gemaakt in de darmklieren.
Je kunt uitleggen hoe de voedingsstoffen in je bloed komen:
Doordat de dunne darm een hele lange binnenwand heeft kunnen veel voedingsstoffen tegelijk
in je bloed komen wanneer ze klein genoeg zijn. Waardoor je cellen genoeg voedingsstoffen
krijgen.
Je kunt uitleggen wat er na vertering met je voedselresten gebeurt:
Aan het einde van het verteringsfeest blijven de onverteerde stoffen over en gaan door naar de
dikke darm. Zoals voedingsvezels, daarom is het ook belangrijk om genoeg vezels te eten zodat
je een goede stoelgang kunt hebben. Het water dat overblijft gaat door de wand naar het
bloed. In je dikke darm leeft je darmflora. Dit zijn bacteriën die de onverteerde deeltjes
afbreken. Ze zetten ze dan om in bruine stoffen. Of er komt soms gas uit vrij (scheet).
Uiteindelijk blijft er een dikke massa over die vervolgens naar de endeldarm gaat waar je het
vervolgens via de anus zult ontlasten.
Je kunt uitleggen hoe je voedsel wordt verteerd:
Wanneer je een hap doorslikt komen er meerdere voedingsstoffen in je lichaam. Sommige
daarvan zijn klein genoeg om direct je bloed in te gaan, denk dan aan bijvoorbeeld: water,
mineralen, vitaminen en glucose. Eiwitten, vetten en de meeste koolhydraten zijn daarvoor te
groot. Deze moeten dus eerst klein gemaakt worden, dat noem je ook wel vertering. De
organen van je verteringstelsel verteren de voedingsstoffen stap voor stap. In verschillende
organen zitten verschillende cellen die verteringsappen maken. In de verteringsappen zitten
enzymen. Enzymen knippen de voedingstoffen als het ware in stukken. Aan het eind zijn ze
klein genoeg om het bloed in te gaan.
Je kunt uitleggen hoe enzymen werken:
Enzymen worden gemaakt in je spijsverteringsklieren. Voor elk soort voedingsstof is er een
aparte enzym met een speciale vorm. Die enzym is er voor gemaakt om op een soort
voedingsstof te passen.
Het enzym werkt zo:
1 Het enzym maakt zich vast aan een voedingsstof
2 Het enzym knip de voedingsstof in twee stukken
3 Het enzym laat de voedingsstof los en begint aan de volgende
Enzymen zijn eiwitten, en zijn gevoelig voor zuur en temperatuur.
Dus wanneer je naar buiten gaat en het is erg koud is de kans groot om ziek te worden omdat
op dat moment je enzymen minder goed werken en bacteriën minder goed kunnen bestrijden.
Je kunt beschrijven hoe je voedsel door je verteringsstelsel gaat:
1 Het gaat door de mondholte, daarin kauw je je eten fijn en komt er speeksel bij (en in je
speeksel zitten weer enzymen) je voedsel verandert daardoor in een soort van smurrie.
2 je tong duwt dat dan vervolgens in de keelholte en daarna slik je het door.
3 je voedsel komt dan in de slokdarm
4 als je eet sluit je huig en het strotklepje zo kan het voedsel alleen in je slokdarm in en niet in
je luchtpijp waardoor je zou kunnen stikken.
5 na het slikken wordt het voedsel het verteringsstelsel door geduwd. Dat gebeurt door twee
soorten te spieren: lengtespieren en de kringspieren.
Als de kringspieren samentrekken dan worden de slokdarm of de dunne darm nauwer
waardoor het voedsel als het ware naar beneden getrokken kan worden en niet omhoog gaat.
Als de lengtespieren samentrekken wordt de darm korter en wijder waardoor het eten naar
beneden gaat. Deze spierbewegingen noem je peristaltische bewegingen.
, Je kunt beschrijven waar vertering in je lichaam plaats vindt:
1 mondholte
in de mondholte is de eerste stap van vertering, in het verteringssap speeksel zitten enzymen
die zetmeel (bestaat uit koolhydraten) verteren. Speeksel wordt gemaakt in de
speekselklieren.
2 maag
je maag is eigenlijk gewoon een soort van gespierde zak die al je eten fijn kneedt. Klieren in de
maagwand maken maagzuur met enzymen die eiwitten verteren.
Datzelfde maagzuur doodt ook veel bacteriën.
3 twaalfvingerige darm
dat is het eerste deel van de dunne darm, daar komen alvleessap en gal bij. Alvleessap is een
verteringssap dat verder gaat met zetmeel en eiwitten en begint aan vetten. Alvleessap wordt
gemaakt in de alvleesklier. Gal is de volgende stof waar je mee te maken krijgt, het wordt
gemaakt in de lever en wordt opgeslagen in de galblaas. Via de galblaas komt de gal in het
eerste stuk van de dunne darm. Gal is geen verteringssap maar een hulpmiddel die vetten in
kleine druppeltjes verdeeld, waardoor de enzymen in het alvleessap het makkelijker kunnen
verteren.
4 dunne darm
in het kronkelige deel van de dunne darm worden de resterende afgebroken voedingsstoffen
afgemaakt. In het darmsap maken de al klein gemaakte voedingsstoffen zo klein dat ze in het
bloed kunnen stromen. Darmsap wordt gemaakt in de darmklieren.
Je kunt uitleggen hoe de voedingsstoffen in je bloed komen:
Doordat de dunne darm een hele lange binnenwand heeft kunnen veel voedingsstoffen tegelijk
in je bloed komen wanneer ze klein genoeg zijn. Waardoor je cellen genoeg voedingsstoffen
krijgen.
Je kunt uitleggen wat er na vertering met je voedselresten gebeurt:
Aan het einde van het verteringsfeest blijven de onverteerde stoffen over en gaan door naar de
dikke darm. Zoals voedingsvezels, daarom is het ook belangrijk om genoeg vezels te eten zodat
je een goede stoelgang kunt hebben. Het water dat overblijft gaat door de wand naar het
bloed. In je dikke darm leeft je darmflora. Dit zijn bacteriën die de onverteerde deeltjes
afbreken. Ze zetten ze dan om in bruine stoffen. Of er komt soms gas uit vrij (scheet).
Uiteindelijk blijft er een dikke massa over die vervolgens naar de endeldarm gaat waar je het
vervolgens via de anus zult ontlasten.