Hart & Circulatie
Fysiologie & Anatomie
Annulus fibrosus cordis (fibreuze ringen van
het hart): vlak van kleppen van het hart
(mitralisklep, tricuspidalisklep, aorta en klep
naar longslagaders).
De fibreuze ring van het hart staat niet toe
dat het actiepotentialen doorlaat, zodat
actiepotentialen die in de boezems ontstaan
niet naar de kamers kunnen gaan. Moet via
de AV knoop.
2 soorten hartspiercellen:
- Geleidingssysteem
- Arbeidsmyocard
Beiden prikkelbaar. Geleidingssysteem is spontaan actief en het arbeidsmyocard
is volgend.
Geleidingssysteem bestaat uit 4 delen: Sinu-atriale knoop, atrio-ventriculaire
knoop, bundeltakken, Purkinje vezels.
Purkinje vezels maken contact met het arbeidsmyocard (ventriculaire myocyten).
De sinusknoop maakt contact met de atriale myocyten. De myocyten maken
contact met elkaar, waardoor het actiepotentiaal wordt verspreid.
Sinusknoopcellen zijn spoelvormig (en dwarsgestreept). Het zijn gespecialiseerde
hartspiercellen.
, Actine filamenten zijn dun, myosine filamenten zijn dik.
Intercalated discs zijn de plekken waar de cellen aan elkaar
gekoppeld zijn via gap junctions. Via de intercalated discs
verspreiden de actiepotentialen zich.
Cardiale actiepotentialen
De sinusknoop kent diastolische depolarisaties, oftewel pacemaker
depolarisaties. Komt ook voor in A-V knoop, bundeltakken en
Purkinje vezels.
Iongradienten over het hartspiercelmembraan in rust: de
extracellulaire ongebonden Ca2+ concentratie is in werkelijkheid 1
– 1.3 mM.
Ventriculaire myocyt:
Fase 4: Rustmembraanpotentiaal
Bij zenuwcellen wordt de
rustmembraanpotentiaal bepaald door
Na+ en K+ lekkanalen. Myocyten
hebben geen lekkanalen. In plaats
daarvan hebben ze de Ik1 kalium
kanalen (inwaarts rectificerende kalium
kanalen) die spanningsafhankelijk zijn.
Zij gaan open als de
membraanpotentiaal meer negatief
wordt dan -30/-40 mV en ze sluiten als
de membraanpotentiaal minder
negatief wordt dan -30/-40 mV. De
kanalen zijn 100% selectief voor K+,
dus als de kanalen openstaan is de
evenwichtspotentiaal dichtbij die van
K+ (-96 mV). Er is nauwelijks Na+
inlek.
Fase 0: Depolarisatie
Door het ontvangen van een actiepotentiaal worden de Na+ kanalen geactiveerd,
waardoor natrium naar binnenstroomt en de membraanpotentiaal omhoog gaat
(tot maximaal 20 mV?).
Fase 1: Repolarisatie
Na+ kanalen deactiveren, beetje K+ (transient outward kanalen) en Cl- gaan de
cel uit.
Fase 2: Plateaufase
2 soorten spanningsafhankelijke kanalen (Ca2+ en K+) worden geactiveerd
omdat membraanpotentiaal een gedepolariseerde waarde heeft bereikt. Calcium
stroomt de cel naar binnen en de positieve lading die calcium meebrengt wordt
teniet gedaan, omdat kalium de cel uit gaat.
Fase 3: Repolarisatie 2
Calcium kanalen inactiveren en alleen de kalium kanalen blijven open. De
kaliumstroom trekt membraanpotentiaal terug naar de rustwaarde.
Fysiologie & Anatomie
Annulus fibrosus cordis (fibreuze ringen van
het hart): vlak van kleppen van het hart
(mitralisklep, tricuspidalisklep, aorta en klep
naar longslagaders).
De fibreuze ring van het hart staat niet toe
dat het actiepotentialen doorlaat, zodat
actiepotentialen die in de boezems ontstaan
niet naar de kamers kunnen gaan. Moet via
de AV knoop.
2 soorten hartspiercellen:
- Geleidingssysteem
- Arbeidsmyocard
Beiden prikkelbaar. Geleidingssysteem is spontaan actief en het arbeidsmyocard
is volgend.
Geleidingssysteem bestaat uit 4 delen: Sinu-atriale knoop, atrio-ventriculaire
knoop, bundeltakken, Purkinje vezels.
Purkinje vezels maken contact met het arbeidsmyocard (ventriculaire myocyten).
De sinusknoop maakt contact met de atriale myocyten. De myocyten maken
contact met elkaar, waardoor het actiepotentiaal wordt verspreid.
Sinusknoopcellen zijn spoelvormig (en dwarsgestreept). Het zijn gespecialiseerde
hartspiercellen.
, Actine filamenten zijn dun, myosine filamenten zijn dik.
Intercalated discs zijn de plekken waar de cellen aan elkaar
gekoppeld zijn via gap junctions. Via de intercalated discs
verspreiden de actiepotentialen zich.
Cardiale actiepotentialen
De sinusknoop kent diastolische depolarisaties, oftewel pacemaker
depolarisaties. Komt ook voor in A-V knoop, bundeltakken en
Purkinje vezels.
Iongradienten over het hartspiercelmembraan in rust: de
extracellulaire ongebonden Ca2+ concentratie is in werkelijkheid 1
– 1.3 mM.
Ventriculaire myocyt:
Fase 4: Rustmembraanpotentiaal
Bij zenuwcellen wordt de
rustmembraanpotentiaal bepaald door
Na+ en K+ lekkanalen. Myocyten
hebben geen lekkanalen. In plaats
daarvan hebben ze de Ik1 kalium
kanalen (inwaarts rectificerende kalium
kanalen) die spanningsafhankelijk zijn.
Zij gaan open als de
membraanpotentiaal meer negatief
wordt dan -30/-40 mV en ze sluiten als
de membraanpotentiaal minder
negatief wordt dan -30/-40 mV. De
kanalen zijn 100% selectief voor K+,
dus als de kanalen openstaan is de
evenwichtspotentiaal dichtbij die van
K+ (-96 mV). Er is nauwelijks Na+
inlek.
Fase 0: Depolarisatie
Door het ontvangen van een actiepotentiaal worden de Na+ kanalen geactiveerd,
waardoor natrium naar binnenstroomt en de membraanpotentiaal omhoog gaat
(tot maximaal 20 mV?).
Fase 1: Repolarisatie
Na+ kanalen deactiveren, beetje K+ (transient outward kanalen) en Cl- gaan de
cel uit.
Fase 2: Plateaufase
2 soorten spanningsafhankelijke kanalen (Ca2+ en K+) worden geactiveerd
omdat membraanpotentiaal een gedepolariseerde waarde heeft bereikt. Calcium
stroomt de cel naar binnen en de positieve lading die calcium meebrengt wordt
teniet gedaan, omdat kalium de cel uit gaat.
Fase 3: Repolarisatie 2
Calcium kanalen inactiveren en alleen de kalium kanalen blijven open. De
kaliumstroom trekt membraanpotentiaal terug naar de rustwaarde.
