MAW H6, H7, H8 en H9 samenvatting
Door StuviaManMetHetStuviaPlan
Hoofdstuk 6
Veranderingen in het welvaartsvraagstuk
6.2 – Analyse: Samenwerking en conflict
Bij samenwerking is er sprake van een gemeenschappelijk doel en mensen
maken afspraken om dat doel te bereiken. Het kan een positieve invloed
hebben op de sociale cohesie tussen de betrokken actoren. Men werkt
samen omdat je samen sterker staat en profiteren kan van de sterke
punten van een ander.
Je moet bij samenwerking vaak ook wat opgeven, namelijk tijd of geld. Ook
hebben individuen niet altijd exact hetzelfde ideaal of doel, dus moeten ze
wat inleveren. Naast compromisbeleid is er ook wederzijdse acceptatie en
vertrouwen nodig.
Bij een conflict werken groepen elkaar tegen om de eigen doelen te
bereiken ten koste van anderen. Macht en verschillen in macht spelen een
rol in conflicten. Een docent heeft meer te zeggen dan een leerling en
werknemers komen samen in opstand tegen de macht van hun werkgever.
Mensen werken ook samen om iets te bereiken waar iedereen baat bij
heeft en niet alleen de mensen die samenwerking. Dat is het geval als het
over algemeen belang gaat of over een collectief goed (drinkwater,
onderwijs, veiligheid). Mensen werken mee via belasting aan de non-
exclusieve collectieve goederen.
Private goederen zijn goederen waar mensen voor moeten betalen (eten,
drinken, uitjes). Mensen die niet betalen voor deze goederen krijgen ze
ook niet.
Als mensen samenwerken om een collectief goed te realiseren, heet dat
een collectieve actie. De keuze die mensen hebben om wel of niet mee te
werken aan een collectief goed heet het dilemma van de collectieve actie.
Het is natuurlijk aantrekkelijk om zelf niks te doen, maar nog steeds te
profiteren van het collectieve goed. Als iedereen dat doet komt het
, collectieve goed echter nooit tot stand. De actoren die wel profiteren van
een collectief goed, maar er niet aan bijdragen noem je free-riders.
6.3 – Theorie: Paradigma’s over conflict
Functionalisme-paradigma (structuur):
Er wordt meer gekeken naar structuren dan naar personen en er wordt
meer van consensus uitgegaan dan conflict. De samenleving wordt
bekeken als een levend wezen, waarin elk mens een orgaan is. Ieder mens
heeft een functie en draagt bij aan de harmonie, orde en groei. Conflicten
ontstaan omdat actoren niet goed kunnen functioneren in een lichaam. Als
een orgaan wegvalt, valt de samenleving op z’n gat.
Conflict-paradigma (structuur):
Er wordt net zoals bij het functionalisme-paradigma gekeken naar
structuren. Een samenleving is een arena waarin actoren met elkaar
strijden om geld, macht, status en invloed. Conflicten horen bij de
samenleving en zorgen voor maatschappelijke verandering.
Sociaal-constructivisme-paradigma (actoren):
Het gedrag van individuele actoren is het startpunt voor het doen van
onderzoek. Er wordt onderzoek gedaan naar de betekenis die actoren
geven aan zichzelf en anderen. Daarbij zorgt de rol die mensen hebben
voor een verwachting. Als die verwachting niet bevestigd of waargemaakt
wordt, kan er een rolconflict ontstaan.
Rationele-actor paradigma (actoren):
Er licht wederom nadruk op de individuele actoren, maar deze keer gaat
het over hoe zij omgaan met tegengestelde doelen of belangen. Hoe leven
actoren samen die verschillende doelen nastreven? Werken ze samen of
kiezen ze voor conflict? Zorgt dat conflict voor een oplossing of nieuwe
situatie of niet? Als het gaat om een samenleving moet de sociale cohesie
in stand worden gehouden. Op den duur zal samenwerken meer voordelen
hebben dan conflict. De ‘tit-for-tat’ strategie komt goed van pas.
6.4 – Oplossing en ontwikkeling: Landbouwsamenleving en
rationalisering
Door StuviaManMetHetStuviaPlan
Hoofdstuk 6
Veranderingen in het welvaartsvraagstuk
6.2 – Analyse: Samenwerking en conflict
Bij samenwerking is er sprake van een gemeenschappelijk doel en mensen
maken afspraken om dat doel te bereiken. Het kan een positieve invloed
hebben op de sociale cohesie tussen de betrokken actoren. Men werkt
samen omdat je samen sterker staat en profiteren kan van de sterke
punten van een ander.
Je moet bij samenwerking vaak ook wat opgeven, namelijk tijd of geld. Ook
hebben individuen niet altijd exact hetzelfde ideaal of doel, dus moeten ze
wat inleveren. Naast compromisbeleid is er ook wederzijdse acceptatie en
vertrouwen nodig.
Bij een conflict werken groepen elkaar tegen om de eigen doelen te
bereiken ten koste van anderen. Macht en verschillen in macht spelen een
rol in conflicten. Een docent heeft meer te zeggen dan een leerling en
werknemers komen samen in opstand tegen de macht van hun werkgever.
Mensen werken ook samen om iets te bereiken waar iedereen baat bij
heeft en niet alleen de mensen die samenwerking. Dat is het geval als het
over algemeen belang gaat of over een collectief goed (drinkwater,
onderwijs, veiligheid). Mensen werken mee via belasting aan de non-
exclusieve collectieve goederen.
Private goederen zijn goederen waar mensen voor moeten betalen (eten,
drinken, uitjes). Mensen die niet betalen voor deze goederen krijgen ze
ook niet.
Als mensen samenwerken om een collectief goed te realiseren, heet dat
een collectieve actie. De keuze die mensen hebben om wel of niet mee te
werken aan een collectief goed heet het dilemma van de collectieve actie.
Het is natuurlijk aantrekkelijk om zelf niks te doen, maar nog steeds te
profiteren van het collectieve goed. Als iedereen dat doet komt het
, collectieve goed echter nooit tot stand. De actoren die wel profiteren van
een collectief goed, maar er niet aan bijdragen noem je free-riders.
6.3 – Theorie: Paradigma’s over conflict
Functionalisme-paradigma (structuur):
Er wordt meer gekeken naar structuren dan naar personen en er wordt
meer van consensus uitgegaan dan conflict. De samenleving wordt
bekeken als een levend wezen, waarin elk mens een orgaan is. Ieder mens
heeft een functie en draagt bij aan de harmonie, orde en groei. Conflicten
ontstaan omdat actoren niet goed kunnen functioneren in een lichaam. Als
een orgaan wegvalt, valt de samenleving op z’n gat.
Conflict-paradigma (structuur):
Er wordt net zoals bij het functionalisme-paradigma gekeken naar
structuren. Een samenleving is een arena waarin actoren met elkaar
strijden om geld, macht, status en invloed. Conflicten horen bij de
samenleving en zorgen voor maatschappelijke verandering.
Sociaal-constructivisme-paradigma (actoren):
Het gedrag van individuele actoren is het startpunt voor het doen van
onderzoek. Er wordt onderzoek gedaan naar de betekenis die actoren
geven aan zichzelf en anderen. Daarbij zorgt de rol die mensen hebben
voor een verwachting. Als die verwachting niet bevestigd of waargemaakt
wordt, kan er een rolconflict ontstaan.
Rationele-actor paradigma (actoren):
Er licht wederom nadruk op de individuele actoren, maar deze keer gaat
het over hoe zij omgaan met tegengestelde doelen of belangen. Hoe leven
actoren samen die verschillende doelen nastreven? Werken ze samen of
kiezen ze voor conflict? Zorgt dat conflict voor een oplossing of nieuwe
situatie of niet? Als het gaat om een samenleving moet de sociale cohesie
in stand worden gehouden. Op den duur zal samenwerken meer voordelen
hebben dan conflict. De ‘tit-for-tat’ strategie komt goed van pas.
6.4 – Oplossing en ontwikkeling: Landbouwsamenleving en
rationalisering