Lipids and Cell Membranes
Biochemistry – hoofdstuk 12
12.1
Vetzuren hebben een hydrofobe (alifatische) staart en een geladen uiteinde.
Vet is opgebouwd uit glycerol en drie vetzuren.
Bij pH 7 is de carboxylaatgroep negatief geladen.
12.2
Een membraan is altijd precies twee moleculen dik.
De binnenkant van lipide bilagen is bijna helemaal waterdicht.
Membranen bestaan uit drie soorten lipiden:
- Fosfolipiden
- Glycolipiden
- Cholesterol
Deze moleculen zijn allemaal amfipatisch ze hebben zowel een hydrofiel (kop)
als hydrofoob (staart) gedeelte.
Fosfolipide
Glycerol met twee vetzuren en één fosfaatgroep (negatief!) met
een alcohol.
Verschillende moleculen met OH groepen kunnen aan de fosfaat
veresterd zijn.
Er is dus variatie mogelijk aan de kant van de vetzuren en ook aan
de kant van de fosfaat.
Verzadigde en onverzadigde vetzuren hebben een verschillende vorm.
Verzadigde vetzuren bevatten alleen enkele bindingen. Onverzadigde vetzuren
bevatten ook dubbele bindingen.
Glycolipide
Bevatten suikergroepen (hydrofiel) die zich altijd aan de buitenkant van cellen
bevinden.
Glycolipiden hebben geen fosfaatgroep. Suikers zitten altijd aan de buitenkant.
Cholesterol
Komt alleen in eukaryoten voor.
12.3
Fosfolipiden vormen spontaan lipide dubbellagen en compartimenten (bolletje).
De binnenkant van de bol bevat water, de volgende laag niet.
- Van der Waals interacties fosfolipiden zijn netjes op
elkaar gestapeld, ze liggen wel tegen elkaar aan, maar
vetzuurstaarten zitten niet door elkaar zoals bij het
tijdschrift.
- Hydrofobe effect hydrofobe staartjes bij elkaar.
- Waterstofbruggen worden gevormd met water aan
de buitenkant bij de koppen.
- Elektrostatische afstoting tussen fosfaten. Liposoom
Biochemistry – hoofdstuk 12
12.1
Vetzuren hebben een hydrofobe (alifatische) staart en een geladen uiteinde.
Vet is opgebouwd uit glycerol en drie vetzuren.
Bij pH 7 is de carboxylaatgroep negatief geladen.
12.2
Een membraan is altijd precies twee moleculen dik.
De binnenkant van lipide bilagen is bijna helemaal waterdicht.
Membranen bestaan uit drie soorten lipiden:
- Fosfolipiden
- Glycolipiden
- Cholesterol
Deze moleculen zijn allemaal amfipatisch ze hebben zowel een hydrofiel (kop)
als hydrofoob (staart) gedeelte.
Fosfolipide
Glycerol met twee vetzuren en één fosfaatgroep (negatief!) met
een alcohol.
Verschillende moleculen met OH groepen kunnen aan de fosfaat
veresterd zijn.
Er is dus variatie mogelijk aan de kant van de vetzuren en ook aan
de kant van de fosfaat.
Verzadigde en onverzadigde vetzuren hebben een verschillende vorm.
Verzadigde vetzuren bevatten alleen enkele bindingen. Onverzadigde vetzuren
bevatten ook dubbele bindingen.
Glycolipide
Bevatten suikergroepen (hydrofiel) die zich altijd aan de buitenkant van cellen
bevinden.
Glycolipiden hebben geen fosfaatgroep. Suikers zitten altijd aan de buitenkant.
Cholesterol
Komt alleen in eukaryoten voor.
12.3
Fosfolipiden vormen spontaan lipide dubbellagen en compartimenten (bolletje).
De binnenkant van de bol bevat water, de volgende laag niet.
- Van der Waals interacties fosfolipiden zijn netjes op
elkaar gestapeld, ze liggen wel tegen elkaar aan, maar
vetzuurstaarten zitten niet door elkaar zoals bij het
tijdschrift.
- Hydrofobe effect hydrofobe staartjes bij elkaar.
- Waterstofbruggen worden gevormd met water aan
de buitenkant bij de koppen.
- Elektrostatische afstoting tussen fosfaten. Liposoom