Dr. H. de Jager, Dr. A.L. Mok, Dr. P.P.L. Berkers, veertiende druk
H.1 t/m 16 (m.u.v. 15)
Hoofdstuk 1: Wat verstaan we onder sociologie?
1.1Waarneming
Sociologie bestudeert het samenleven van mensen in verbanden.
Selectief waarnemen = hoewel we allemaal in dezelfde maatschappij leven,
hebben we daarvan niet per se allemaal dezelfde voorstelling.
1.2Zingeving
Sociologie = de wetenschap die het samenleven van mensen binnen grotere en
kleinere verbanden empirisch bestudeert.
We proberen acties en reacties van mensen te verklaren uit het feit dat zij niet
alleen op de wereld zijn.
De mens als animal symbolicum (mensen kennen betekenis toe aan ervaringen,
dingen en verschijnselen)
Manier om mens en dier van elkaar te onderscheiden kan door middel van
instincten (dieren hebben dit niet/nauwelijks)
Mensen bezitten een kennis en hebben geleerd om dingen op een bepaalde
manier te verklaren, ook kunnen mensen positief of negatief oordelen over wat zij
weten en zien gebeuren. Ieder mens heeft een bepaald beeld van de
samenleving.
1.3Referentiekader
Referentiekader = geheel van kennis, verklaringen en oordelen met betrekking
tot onze sociale omgeving.
Mensen kunnen verschillend kijken naar een zelfde situatie, dit komt omdat
iedereen een eigen sociale bril draagt. (selectief waarnemen)
Het referentiekader is niet onveranderlijk. Als onze levensomstandigheden en
daarmee onze ervaringen ingrijpend veranderen, wijzigen zich na verloop van tijd
meestal ook onze opvattingen en ons referentiekader.
1.4Selectiviteit
Selective perception = selectiviteit gaat nog verder dan alleen maar wat wij in
het gebodene zien of horen.
Selective exposure = het selecteren begint al bij hetgeen waarvoor wij ons
opstellen of waaraan we worden blootgesteld.
Selective retention = selecteren eindigt met wat wij onthouden van wat wij
hebben waargenomen.
,Ons waarnemen is dus niet zomaar een passief registreren van wat zich aan ons
voordoet: het is een actief construeren van een bepaald beeld, in hoge mate
afhankelijk van de waarnemer, die beïnvloed is door sociale factoren.
Sociale constructie van de werkelijkheid = mensen zijn geprogrammeerd om
dingen op een bepaalde wijze waar te nemen en er op een specifieke wijze op te
reageren.
1.5Definitie van de situatie
Definitie van de situatie = de interpretatie van een sociaal verschijnsel vanuit
jouw referentiekader.
‘Wat iedereen al weet, hoeft dus niet waar te zijn. ‘
Zakelijke werkelijkheid, objectief.
Beleefde werkelijkheid, subjectief.
Ervaringen en leerprocessen in contacten met mensen Referentiekader:
kennis, verklaringen, oordelen. Selectieve waarneming en definitie van de
situatie (beleefde werkelijkheid) Gedrag. (figuur 1.2, blz. 23)
Hoofdstuk 2: Sociologie als wetenschap
2.1 Ontstaan van de sociologie
Drie factoren droegen bij tot het ontstaan van de sociologie:
1) Het verloren gaan van de vanzelfsprekendheden in het leven van mensen,
waardoor dat problematisch werd.
2) Het ontstaan van het begrip ‘maatschappij’ als een aparte levenssfeer, los van
de staat.
3) De opkomst van een restauratiementaliteit, die de samenleving weer boven
het individu ging stellen.
Normatieve kracht van de feitelijkheid = dat gedrag zo vanzelfsprekend is, dat
mensen ook vinden dat het zo hoort.
Het begrip interdependentie wordt gebruikt om de onderlinge verwevenheid en
wisselwerking tussen vele sociale verschijnselen aan te duiden (onderlinge
afhankelijkheid).
2.2 Omschrijving van sociologie
Self-fulfilling prophecy = een aanvankelijk niet helemaal juist en soms geheel
onjuiste ‘definitie van de situatie’ leidt er in hun gedrag toe, dat de vermeende
situatie alsnog ontstaat Het gaat om een gerucht.
‘Een zichzelf waarmakende voorspelling’
‘’Ik ben dom’’ Resultaat: zakken voor je tentamen.
‘’Technische studie is niks voor meisjes’’ Resultaat: weinig
aanmeldingen van meisjes.
Self-destroying prophecy = de juiste ‘’definitie van situatie’’ beïnvloed het gedrag
zo, dat het in haar tegendeel werkt.
‘Een zichzelf vernietigende voorspelling’
‘’Dat wordt een makkie’’ Resultaat: je zakt voor je tentamen.
, ‘’Weinig aanmeldingen voor Pabo’’ Resultaat: teveel aanmeldingen voor
Pabo.
2.3 Waardevrijheid en object
Waardevrijheid, er wordt een scherpe scheiding gemaakt tussen wat de socioloog
op grond van zijn waarden wenselijk of onwenselijk vindt aan de ene kant, en wat
hij feitelijk vaststelt aan de andere kant. Een socioloog kan volgens deze
opvatting nooit wetenschappelijk aantonen wat er behoort te gebeuren.
Betekenissen objectiviteit:
Socioloog moet zich duidelijk bewust zijn van zijn eigen waarden. Hij moet
erop bedacht zijn dat hij niet selectief te werk gaat.
De socioloog moet zijn opvattingen expliciet maken, zodat andere weten
op grond waarvan hij tot bepaalde uitspraken over de samenleving komt.
De socioloog moet nauwkeurig beschrijven hoe hij tot zijn bevinden is
gekomen, zodat anderen kunnen narekenen of zij op dezelfde manieren tot
dezelfde uitkomsten zouden zijn gekomen (intersubjectiviteit)
Sociologische verbeeldingskracht = de voortdurende poging om bepaalde
gedragingen of verschijnselen in verband te brengen met andere gedragingen of
verschijnselen, om een beeld van het geheel te krijgen.
2.4 Sociologie nader omschreven
Sociologie bestudeert het samenleven van mensen:
- Het gedrag van en tussen mensen voor zover dat beïnvloed wordt door het feit
dat zij in bepaalde relaties tot elkaar staan.
- De uit dat intermenselijk gedrag voortgekomen gedragspatronen, onderlinge
verhoudingen en bindende opvattingen.
- De verklaring van dit alles in hun ontstaan, voortbestaan en verandering.
Sociologie als wetenschap:
- Empirisch (gebaseerd op door onderzoek vastgestelde feiten)
- Systematisch (niet tevreden met losse feiten, ze zoeken dan naar verbanden en
samenhangen)
- Generaliserend (proberen uit allerlei individuele gegevens algemeen geldige
uitspraken af te leiden)
Hoofdstuk 3: Betekenis van de sociologie
3.1 Twijfel en verwondering
Wetenschappelijke twijfel = nooit iets voor waar of zeker aannemen, hoe voor de
hand liggend het ook lijkt, voor je de zaak van alle kant bekeken hebt.
3.2 Sociologie overbodig?
Omdat sociologie zich deels bezighoudt met dat vanzelfsprekende in de
samenleving, lijken de uitkomsten van onderzoek vaak zo voor de hand te liggen
dat zij de moeite en kosten ervan niet waard worden geacht.
, Dat teveel televisiekijken tot slechte schoolresultaten leidt is een schijnverband,
er zijn namelijk nog meer factoren die slechte schoolresultaten beïnvloeden
(milieufactoren, gezinsomstandigheden, intelligentie)
3.3 Sociologie bedreigend?
De sociologie wordt ook vaak ervaren als een bedreiging van eigen zekerheden.
Wij perspectief subjectief
Zij perspectief objectief
3.4 Onbedoelde gevolgen?
Receptie-effect = naarmate er meer mensen in een receptieruimte bijeenkomen,
gaan ze allemaal harder praten. Ze doen dat ieder voor zich uit de behoefte om
zichzelf verstaanbaar te maken en bereiken gezamenlijk het omgekeerde effect:
niemand kan iemand nog goed verstaan.
Bij de maakbaarheid van de samenleving gaat het om de vraag of, en zo ja in
hoeverre de maatschappij zich door mensen bewust en rationeel laat inrichten en
veranderen.
3.5 Maatschappelijke betekenis van de sociologie
Problemen van het samenleven:
1) Solidariteit, wie horen bij wie?
2) Hiërarchie, wie staan boven wie?
3) Arbeidsdeling: wie doen wat, en voor wie?
4) Bezit: van wie is wat?
Vier mogelijkheden voor de maatschappelijke betekenis van de sociologie:
Sociologieontwikkeling, omvat het door wetenschappelijke studies doen
toenemen en up-to-date brengen van het geheel van sociologische kennis.
Sociologieoverdracht, omvat behalve het onderwijs aan
sociologiestudenten het ter beschikking stellen van sociologische inzichten
aan anderen (leden van de samenleving)
Sociologietoepassing, concrete probleemsituaties waarin sociologen
kunnen werken.
Sociologiegebruik, resultaten van sociologisch onderzoek vormen een basis
van beleidsadviezen en beleidshandelingen.
Hoofdstuk 4: Sociologisch taalgebruik
4.1 Vaktaal en spreektaal
Sociologische vaktaal is belangrijk, want:
- Zonder goed omlijnde begrippen zou er een terminologische chaos ontstaan.
- Bovendien kunnen we de maatschappelijke verschijnselen die we willen
bestuderen niet herkennen als we ze niet zouden kunnen benoemen. De
dagelijkse spreektaal bevat te weinig om alle maatschappelijke verschijnselen
een naam te geven, dus moeten sociologen specifieke termen daaraan
toevoegen.