Hoofdstuk 1
De boekhoudcyclus en overzichten
1.1
Hiernaast is de boekhoudcyclus afgebeeld.
LET OP! WETEN VOOR HET EXAMEN
Korte beschrijving van de boekhoudcyclus
De volgorde van de boekhoudcyclus is als volgt:
1. Opstellen beginbalans
2. Openen grootboekrekeningen
3. Journaliseren
4. Bijwerken grootboekrekening
5. Samenstellen proefbalans en saldibalans
6. Samenstellen rest kolommenbalans
7. Afsluiten grootboekrekeningen
8. Opstellen wist-en-verliesrekening
9. Opstellen eindbalans
10. Heropenen grootboekrekeningen per
begin volgende periode
1.2
Balans
Een balans is een overzicht van bezittingen, schulden en eigen vermogen op een
bepaald moment.
Een balans kan worden opgesteld in scontrovorm, gewijzigde scontrovorm en in
staffelvorm.
In scontrovorm staan de bedragen van bezittingen (activa) enerzijds en schulden en
eigen vermogen (passiva) anderzijds naast elkaar, en in staffelvorm staan ze onder
elkaar.
Op de afbeelding hier links
zie je een balans in
scontrovorm. Deze komt
niet uit het boek dus heeft
een andere indeling dan
welke je moet aanhouden!
Neem deze dus niet
over/leer deze niet uit je
hoofd. Komt niet overeen
met het boek.
, Activa
Activa zijn bezittingen die staan aan de debetzijde van de balans en zijn onder te
verdelen in vaste activa en vlottende activa.
Passiva
De passiva zijn eigen vermogen en schulden die staan aan de creditzijde op de
balans en zijn onder te verdelen in eigen vermogen, vreemd vermogen op lange
termijn en vreemd vermogen op korte termijn.
Vaste activa
Vaste activa zijn activa die langer dan een jaar meegaan en dus langer dan een jaar
vermogen nodig hebben. Bijvoorbeeld gebouw, inventaris en bestelauto.
Vlottende activa
Vlottende activa zijn activa die korter dan een jaar in de onderneming aanwezig zijn
en korter dan een jaar vermogen nodig hebben. Bijvoorbeeld, voorraden, debiteuren
en liquide middelen.
Eigen vermogen
Het eigen vermogen is het vermogen dat door de eigenaar (eenmanszaak) of
eigenaren (vof of maatschap) is ingebracht, verhoogd met (ingehouden) winsten. In
een besloten en naamloze vennootschap behoren aandelenkapitaal, algemene
reserve, agioreserve en winstsaldo tot het eigen vermogen.
Vreemd vermogen op lange termijn
Vreemd vermogen op lange termijn zijn schulden met een looptijd van meer dan een
jaar. In de balans zijn dat hypothecaire lening o/g en onderhandse lening o/g.
Vreemd vermogen op korte termijn
Vreemd vermogen op korte termijn zijn schulden met een looptijd van minder dan
een jaar. In de balans zijn dat crediteuren en overige korte schulden.
Financiële feiten
Nadat de beginbalans is opgesteld, aan het begin van een jaar of van een maand,
vinden allerlei financiële mutaties plaats, zoals inkopen, verkopen, betalingen en
ontvangsten. Deze mutaties worden gemoraliseerd, rechtstreeks of vanuit
dagboeken.
Als mutaties direct worden gejournaliseerd spreken we van journaliseren volgens de
methode van de enkelvoudige overdrachtsposten (of enkelvoudige journaalposten).
Worden mutaties eerst in dagboeken genoteerd, geautoriseerd en dan
gejournaliseerd, dan spreken we van journaliseren volgens de methode van de
collectieve overdrachtsposten (of collectieve journaalposten).
In een dagboek kome gelijksoortige mutaties te staan. De dagboeken zijn kasboek,
bankboek, inkoopboek, verkoopboek en memoriaal (of diverse postenboek).
De boekhoudcyclus en overzichten
1.1
Hiernaast is de boekhoudcyclus afgebeeld.
LET OP! WETEN VOOR HET EXAMEN
Korte beschrijving van de boekhoudcyclus
De volgorde van de boekhoudcyclus is als volgt:
1. Opstellen beginbalans
2. Openen grootboekrekeningen
3. Journaliseren
4. Bijwerken grootboekrekening
5. Samenstellen proefbalans en saldibalans
6. Samenstellen rest kolommenbalans
7. Afsluiten grootboekrekeningen
8. Opstellen wist-en-verliesrekening
9. Opstellen eindbalans
10. Heropenen grootboekrekeningen per
begin volgende periode
1.2
Balans
Een balans is een overzicht van bezittingen, schulden en eigen vermogen op een
bepaald moment.
Een balans kan worden opgesteld in scontrovorm, gewijzigde scontrovorm en in
staffelvorm.
In scontrovorm staan de bedragen van bezittingen (activa) enerzijds en schulden en
eigen vermogen (passiva) anderzijds naast elkaar, en in staffelvorm staan ze onder
elkaar.
Op de afbeelding hier links
zie je een balans in
scontrovorm. Deze komt
niet uit het boek dus heeft
een andere indeling dan
welke je moet aanhouden!
Neem deze dus niet
over/leer deze niet uit je
hoofd. Komt niet overeen
met het boek.
, Activa
Activa zijn bezittingen die staan aan de debetzijde van de balans en zijn onder te
verdelen in vaste activa en vlottende activa.
Passiva
De passiva zijn eigen vermogen en schulden die staan aan de creditzijde op de
balans en zijn onder te verdelen in eigen vermogen, vreemd vermogen op lange
termijn en vreemd vermogen op korte termijn.
Vaste activa
Vaste activa zijn activa die langer dan een jaar meegaan en dus langer dan een jaar
vermogen nodig hebben. Bijvoorbeeld gebouw, inventaris en bestelauto.
Vlottende activa
Vlottende activa zijn activa die korter dan een jaar in de onderneming aanwezig zijn
en korter dan een jaar vermogen nodig hebben. Bijvoorbeeld, voorraden, debiteuren
en liquide middelen.
Eigen vermogen
Het eigen vermogen is het vermogen dat door de eigenaar (eenmanszaak) of
eigenaren (vof of maatschap) is ingebracht, verhoogd met (ingehouden) winsten. In
een besloten en naamloze vennootschap behoren aandelenkapitaal, algemene
reserve, agioreserve en winstsaldo tot het eigen vermogen.
Vreemd vermogen op lange termijn
Vreemd vermogen op lange termijn zijn schulden met een looptijd van meer dan een
jaar. In de balans zijn dat hypothecaire lening o/g en onderhandse lening o/g.
Vreemd vermogen op korte termijn
Vreemd vermogen op korte termijn zijn schulden met een looptijd van minder dan
een jaar. In de balans zijn dat crediteuren en overige korte schulden.
Financiële feiten
Nadat de beginbalans is opgesteld, aan het begin van een jaar of van een maand,
vinden allerlei financiële mutaties plaats, zoals inkopen, verkopen, betalingen en
ontvangsten. Deze mutaties worden gemoraliseerd, rechtstreeks of vanuit
dagboeken.
Als mutaties direct worden gejournaliseerd spreken we van journaliseren volgens de
methode van de enkelvoudige overdrachtsposten (of enkelvoudige journaalposten).
Worden mutaties eerst in dagboeken genoteerd, geautoriseerd en dan
gejournaliseerd, dan spreken we van journaliseren volgens de methode van de
collectieve overdrachtsposten (of collectieve journaalposten).
In een dagboek kome gelijksoortige mutaties te staan. De dagboeken zijn kasboek,
bankboek, inkoopboek, verkoopboek en memoriaal (of diverse postenboek).