De gezonde mond
Hoorcollege biochemie 2
Zuur= H+, H3O+
pH= - log [H+]
pH 7 = 10-7 mol/liter H+ in zuiver water
OH- = base
pH schaal is logaritmisch werken met grote sprongen concentratie terwijl tussen de 6 en de 8
het heel wankel is omdat er heel weinig verschil is in H+ concentraties
- OH- is spiegelbeeld van H+, vb: OH- tien keer zo hoog dan H+ tien keer zo laag
De pH van sterk zuur
Volledig gesplitst:HCL H+ + Cl-
- wat is de pH van 0,001 M HCL (zoutzuur)?
0,001 M HCl = 10-3 M HCl
HCl H+ + Cl-
[H+] = 0,001 M
pH= - log[H+]
pH= -log 10-3
pH= 3
wat is de pH van een zwak zuur?
Dit hangt af van
1. concentratie zuur
2. 2 zuurconstante Kz
zwak zuur: gedeeltelijk gesplitst HA H+ + A-
= evenwicht evenwichtsconstante opstellen
, De wortel van een macht is delen door 2. Dus: -7 -3,5
Henderson-Hasselbalch vergelijking
in welke concentraties moeten zoutzuur en melkzuur worden opgelost om de pH van water naar
3,0 te brengen?
X2= Ka * C
A: pH=3 [H+] = 10-3 = 0,001 M 0,001 M HCl (splitst volledig)
B: melkzuur splitst onvolledig HA H+ + A- (Ka=10-4)
X2= Ka*C C=X2/Ka
Ka= 10-4; x= 10-3
C= 10-6/10-4 = 10-2 = 0,01 M
zuurconstante zegt iets over hoe sterk een zuur is
hoe lager de zuurconstante hoe sterker het zuur
bij zwak zuur veel meer toevoegen om lage pH te krijgen
,buffers
constant houden van zuurgraad
- voedingszuren, smaak
- laboratorium: stabiel houden van de pH
- lichaamscellen en bloed: constant houden van de pH
o pH in bloed = 7,4
o pH in speeksel varieert tussen 6,2 3n 7,4
- speeksel: beschermt gebit en slijmvliezen
o neutraliseert zuur: H+ + OH- H2O
hoe maak ik een buffer?
- houdt de pH gelijk
men neme een mengsel, bestaande uit:
- een verbinding die H+ ionen kan afstaan: een zwak zuur
- een verbinding die H+ ionen kan opnemen: een zwakke base
buffers, enkele principes
mengsel van zwak zuur en zwakke base, bv:
azijnzuur + natriumacetaat
HAc H+ + Ac-
NaAc Na+ + Ac-
Extra H+ ionen Ac- (HAc vorming)
Extra OH- ionen H+ (HAc splitsing)
- pH min of meer constant
buffercapaciteit hangt af van concentraties en pH gebied
pH= pKa + log ([NaAc]/[HAc])
cola titreren door natronloog (OH-) toe te voegen
fosforzuur langzaam aan geneutraliseerd
buffers in speeksel
- fosfaat buffer
- eiwit (bepaalde aminozuren)
- bicarbonaat (HCO3-): een speciaal ‘buffer’systeem
H+ geabsorbeerd door HCO3-
H+ + HCO3- H2CO3 H2O + CO2 (opgelost) (gasfase CO2)
Enzym carbonzuuranhydrase versnelt 2de reactie
Geproduceerd zuur wordt uitgeademd
Carbonzuuranhydrase: bestanddeel van tandpellicle
- heel lokaal zuur effectief geneutraliseerd
- zuur ook door bacteriën
samenvatting:
- speeksel buffert
- verwijderen van zuur door bicarbonaat
- bicarbonaat verdwijnt maar wordt continu aangevuld (speeksel)
- carbonzuuranhydrase versnelt de evenwichtsreactie
cariës: oplossen tand door bacteriën die zuur vormen
erosie: zuurs eten of drinken tandglazuur oplossen
, stephan-curve: pH profiel na cariogene challenge
waarom lost glazuur op bij verlaging van pH?
- omdat glazuur een zout is
- het bestaat vooral uit hydroxyapatiet bestaat tandglazuur uit
tandglazuur vormt kristallen
hydroxyapatietkristal
snelle precipitatie resulteert in defecte kristallen en/of amoprhe zoutneerslag
snelle precipitatie: onregelmatig kristal
simpel voorbeeld: AgCl een slecht oplosbaar zout
AgCl lost in water een beetje op
in zeewater al veel chloride dus zilverchloride lost beter
op in zoet water
hydroxyapatiet
tandglazuur kan oplossen in zuiver water
in 1 liter water lost ongeveer 50 microgram HAP op
oplosbaarheid van hydroxyapatiet wordt bepaald door de concentratie van ionen in oplossing
drie situaties:
excessieve botvorming: erfelijke aandoening
progressieve omzetting van bindweefsel in bot
- tal van eiwitten remmen mineralisatie:
statherine en proline-rijke eiwitten
- speeksel is oververzadigd in calciumfosfaat. Dit bevordert remineralisatie van
tandglazuur
- statherine en proline-rijke eiwitten binden Ca2+ ionen
- voorkomen neerslaan van calciumfosfaatzouten in kliersecreten en in totaal speeksel
- voorkomen aangroei van kristallen op glazuur
biij pH<4,0:
Hoorcollege biochemie 2
Zuur= H+, H3O+
pH= - log [H+]
pH 7 = 10-7 mol/liter H+ in zuiver water
OH- = base
pH schaal is logaritmisch werken met grote sprongen concentratie terwijl tussen de 6 en de 8
het heel wankel is omdat er heel weinig verschil is in H+ concentraties
- OH- is spiegelbeeld van H+, vb: OH- tien keer zo hoog dan H+ tien keer zo laag
De pH van sterk zuur
Volledig gesplitst:HCL H+ + Cl-
- wat is de pH van 0,001 M HCL (zoutzuur)?
0,001 M HCl = 10-3 M HCl
HCl H+ + Cl-
[H+] = 0,001 M
pH= - log[H+]
pH= -log 10-3
pH= 3
wat is de pH van een zwak zuur?
Dit hangt af van
1. concentratie zuur
2. 2 zuurconstante Kz
zwak zuur: gedeeltelijk gesplitst HA H+ + A-
= evenwicht evenwichtsconstante opstellen
, De wortel van een macht is delen door 2. Dus: -7 -3,5
Henderson-Hasselbalch vergelijking
in welke concentraties moeten zoutzuur en melkzuur worden opgelost om de pH van water naar
3,0 te brengen?
X2= Ka * C
A: pH=3 [H+] = 10-3 = 0,001 M 0,001 M HCl (splitst volledig)
B: melkzuur splitst onvolledig HA H+ + A- (Ka=10-4)
X2= Ka*C C=X2/Ka
Ka= 10-4; x= 10-3
C= 10-6/10-4 = 10-2 = 0,01 M
zuurconstante zegt iets over hoe sterk een zuur is
hoe lager de zuurconstante hoe sterker het zuur
bij zwak zuur veel meer toevoegen om lage pH te krijgen
,buffers
constant houden van zuurgraad
- voedingszuren, smaak
- laboratorium: stabiel houden van de pH
- lichaamscellen en bloed: constant houden van de pH
o pH in bloed = 7,4
o pH in speeksel varieert tussen 6,2 3n 7,4
- speeksel: beschermt gebit en slijmvliezen
o neutraliseert zuur: H+ + OH- H2O
hoe maak ik een buffer?
- houdt de pH gelijk
men neme een mengsel, bestaande uit:
- een verbinding die H+ ionen kan afstaan: een zwak zuur
- een verbinding die H+ ionen kan opnemen: een zwakke base
buffers, enkele principes
mengsel van zwak zuur en zwakke base, bv:
azijnzuur + natriumacetaat
HAc H+ + Ac-
NaAc Na+ + Ac-
Extra H+ ionen Ac- (HAc vorming)
Extra OH- ionen H+ (HAc splitsing)
- pH min of meer constant
buffercapaciteit hangt af van concentraties en pH gebied
pH= pKa + log ([NaAc]/[HAc])
cola titreren door natronloog (OH-) toe te voegen
fosforzuur langzaam aan geneutraliseerd
buffers in speeksel
- fosfaat buffer
- eiwit (bepaalde aminozuren)
- bicarbonaat (HCO3-): een speciaal ‘buffer’systeem
H+ geabsorbeerd door HCO3-
H+ + HCO3- H2CO3 H2O + CO2 (opgelost) (gasfase CO2)
Enzym carbonzuuranhydrase versnelt 2de reactie
Geproduceerd zuur wordt uitgeademd
Carbonzuuranhydrase: bestanddeel van tandpellicle
- heel lokaal zuur effectief geneutraliseerd
- zuur ook door bacteriën
samenvatting:
- speeksel buffert
- verwijderen van zuur door bicarbonaat
- bicarbonaat verdwijnt maar wordt continu aangevuld (speeksel)
- carbonzuuranhydrase versnelt de evenwichtsreactie
cariës: oplossen tand door bacteriën die zuur vormen
erosie: zuurs eten of drinken tandglazuur oplossen
, stephan-curve: pH profiel na cariogene challenge
waarom lost glazuur op bij verlaging van pH?
- omdat glazuur een zout is
- het bestaat vooral uit hydroxyapatiet bestaat tandglazuur uit
tandglazuur vormt kristallen
hydroxyapatietkristal
snelle precipitatie resulteert in defecte kristallen en/of amoprhe zoutneerslag
snelle precipitatie: onregelmatig kristal
simpel voorbeeld: AgCl een slecht oplosbaar zout
AgCl lost in water een beetje op
in zeewater al veel chloride dus zilverchloride lost beter
op in zoet water
hydroxyapatiet
tandglazuur kan oplossen in zuiver water
in 1 liter water lost ongeveer 50 microgram HAP op
oplosbaarheid van hydroxyapatiet wordt bepaald door de concentratie van ionen in oplossing
drie situaties:
excessieve botvorming: erfelijke aandoening
progressieve omzetting van bindweefsel in bot
- tal van eiwitten remmen mineralisatie:
statherine en proline-rijke eiwitten
- speeksel is oververzadigd in calciumfosfaat. Dit bevordert remineralisatie van
tandglazuur
- statherine en proline-rijke eiwitten binden Ca2+ ionen
- voorkomen neerslaan van calciumfosfaatzouten in kliersecreten en in totaal speeksel
- voorkomen aangroei van kristallen op glazuur
biij pH<4,0: