Dansspetters
Inleiding
Elke dans heeft een achtergrond en een thema die aansluiten bij de
belevingswereld van de kinderen en waarin het speelse element en de eigen
improvisatie een centrale plaats hebben. Naast de beweging (exploratief en
gestructureerd) is ook de connectie met andere muzische disciplines duidelijk
aanwezig.
Uitgangspunt van ‘Dansspetters’: de totale ontwikkeling van het kind op een
speelse manier stimuleren.
Exploratie =het onderzoeken en het verder ontwikkelen van het dansidee of
dansmotief.
Hoofdstuk 1
Bewegen is voor kinderen een vanzelfsprekende manier om zichzelf kenbaar te
maken. Emoties worden zichtbaar door hun non-verbale gedrag. Zowel fysiek,
emotioneel als verstandelijk hebben kinderen het nodig om te bewegen. Dans
draagt bij aan deze groei.
Centraal bij kinderdans: inhaken op de aangeboren drang tot spelen, op zo’n
manier dat er naast de structuur die wordt geboden, ruimte genoeg is voor eigen
invulling. Ook speelt muziek een belangrijke rol.
Belangrijkste beweegreden van kinderdans: geef de kinderen een reden om te
bewegen.
De beweegreden bestaat uit 2 fundamenten:
- Beleving (het thema, idee, verhaal, onderwerp): de zingeving, de essentie
van een beweging.
Beleving = de reden om in beweging te komen.
Aansluiten bij de leef- en belevingswereld van het kind is belangrijk.
- Beweging (het eigen lichaam en de elementen tijd, kracht en ruimte): een
technisch handvat voor de dans.
- Samen met het lichaam vormen tijd, kracht en ruimte de fysieke
bouwstenen waarmee je kunt exploreren in een dans.
Deze fundamenten zijn nodig om de dans op te baseren, om de dans in
evenwicht te houden en om in beweging te komen.
Beweging en beleving houden elkaar in evenwicht.
‘Dansen als een aap’ is geen dans. Dat is spel, dat is de imitatie van een beeld
dat kinderen hebben van een bepaald onderwerp. Belangrijk is te kijken naar de
beweging van het dier. Wanneer er op deze manier gedanst wordt, ‘dansen ze
niet als een aap’, maar dansen ze een aap. Het vertalen naar
dansbeweging die zijn oorsprong vindt in de beleving.
Het lichaam heeft de volgende mogelijkheden:
- Isolatiebewegingen en totaalbeweging.
Isolatiebewegingen = beweging in delen. (Bijv. hoofd, schouders, rug,
armen, etc.)
Totaalbeweging = beweging in zijn geheel.
- Verschillende bewegingsvormen. (Bijv. lopen, buigen, strekken, vallen,
draaien, etc.)
Elke beweging die het lichaam maakt, bestaat uit 3 elementen onderverdeeld in
facetten:
- Tijd.
Inleiding
Elke dans heeft een achtergrond en een thema die aansluiten bij de
belevingswereld van de kinderen en waarin het speelse element en de eigen
improvisatie een centrale plaats hebben. Naast de beweging (exploratief en
gestructureerd) is ook de connectie met andere muzische disciplines duidelijk
aanwezig.
Uitgangspunt van ‘Dansspetters’: de totale ontwikkeling van het kind op een
speelse manier stimuleren.
Exploratie =het onderzoeken en het verder ontwikkelen van het dansidee of
dansmotief.
Hoofdstuk 1
Bewegen is voor kinderen een vanzelfsprekende manier om zichzelf kenbaar te
maken. Emoties worden zichtbaar door hun non-verbale gedrag. Zowel fysiek,
emotioneel als verstandelijk hebben kinderen het nodig om te bewegen. Dans
draagt bij aan deze groei.
Centraal bij kinderdans: inhaken op de aangeboren drang tot spelen, op zo’n
manier dat er naast de structuur die wordt geboden, ruimte genoeg is voor eigen
invulling. Ook speelt muziek een belangrijke rol.
Belangrijkste beweegreden van kinderdans: geef de kinderen een reden om te
bewegen.
De beweegreden bestaat uit 2 fundamenten:
- Beleving (het thema, idee, verhaal, onderwerp): de zingeving, de essentie
van een beweging.
Beleving = de reden om in beweging te komen.
Aansluiten bij de leef- en belevingswereld van het kind is belangrijk.
- Beweging (het eigen lichaam en de elementen tijd, kracht en ruimte): een
technisch handvat voor de dans.
- Samen met het lichaam vormen tijd, kracht en ruimte de fysieke
bouwstenen waarmee je kunt exploreren in een dans.
Deze fundamenten zijn nodig om de dans op te baseren, om de dans in
evenwicht te houden en om in beweging te komen.
Beweging en beleving houden elkaar in evenwicht.
‘Dansen als een aap’ is geen dans. Dat is spel, dat is de imitatie van een beeld
dat kinderen hebben van een bepaald onderwerp. Belangrijk is te kijken naar de
beweging van het dier. Wanneer er op deze manier gedanst wordt, ‘dansen ze
niet als een aap’, maar dansen ze een aap. Het vertalen naar
dansbeweging die zijn oorsprong vindt in de beleving.
Het lichaam heeft de volgende mogelijkheden:
- Isolatiebewegingen en totaalbeweging.
Isolatiebewegingen = beweging in delen. (Bijv. hoofd, schouders, rug,
armen, etc.)
Totaalbeweging = beweging in zijn geheel.
- Verschillende bewegingsvormen. (Bijv. lopen, buigen, strekken, vallen,
draaien, etc.)
Elke beweging die het lichaam maakt, bestaat uit 3 elementen onderverdeeld in
facetten:
- Tijd.