OntwikkelingsPsychologie H2 ‘Theories of Development’ deel 2
Evolutionary developmental theory
Darwin’s theorie heeft een diepzinnige invloed op de theorieën van de menselijke ontwikkeling.
Evolutie theorie invloed de ontwikkeling van ethologische theorieën van menselijke ontwikkeling.
Geary & Bjorklund evolutionary developmental psychology = studie van genetische en ecologische
mechismen die de ontwikkeling van sociale en cognitieve competenties leiden die gemeen zijn met
alle soorten mensen en epigenetische processen die deze competenties aanpassen aan de lokale
competenties.
Beter bekeken: beide: biologische en ecologische factoren.
Ontwikkeling wordt geleid door epigentic processes (interactie van de genen en omgeving).
Ecologische factoren (familie conflicten en afwezigheid vader) kunnen impact hebben op de
biologische factoren.
The Bioecological model of development
Bronfenbrenner bioecologisch model.
Bekend: de studie van vreemd gedrag bij kinderen in een vreemde situaties voor de kortste mogelijke
periode van tijd.
Bronfenbrenner:
observatie van kinderen en jongvolwassenen dienen in eigen omgeving te gedaan worden.
omgeving veranderd steeds.
model: 4 lagen, elke laag heeft een aspect van de omgeving en heeft een belangrijk effect op de
ontwikkeling van het kind.
Microsysteem, mesosysteem, ,macrosysteem.
Chronosysteem = bevat alle aspecten van tijd hoe die invloed hebben op de ontwikkeling (puberteit,
economische crisis).
Life course theory
Bronfenbrenner benadrukt het belang van tijd als een variabele, die vraagt om aandacht van
ontwikkelingspsychologen.
Elder Life course theory (levensloop theorie) benadrukt ook de rol van de tijd in de
menselijke ontwikkeling.
Life course = opeenvolging van maatschappelijke gedefinieerde, leeftijdsgebonden evenementen en
de rollen die de individu beslist over tijd.
Life course theory ontwikkelingspsychologie moet verstaan worden onder 4 afhankelijke
principes:
1) Menselijke levens zijn geplaatst als een historische tijd en plaats. Historische invloeden
kunnen een impact hebben op ons cohort effects groep mensen geboren op een
bepaald moment in een bepaalde tijd. Period effects wanneer een historische gebeurtenis
een relatieve eensluidende invloed heeft op verschillende geboortecohorten.
2) Ontwikkelingsstudies dienen verplicht aandacht te geven aan de tijden in het leven.
3) Menselijke levens zijn afhankelijk of verbonden met elkaar.
, 4) Binnen bepaalde sociale beperkingen hebben mensen vertegenwoordiging, dat is, de macht
om beslissingen te nemen en ons leven te veranderen.
Dynamic systems theory
Dynamic system theories komen voort uit groeiende ontevredenheid van de traditionele theorieën
die richten op milieu oorzaken, biologische oorzaken, en interacties tussen biologie en milieu als
verklaring van ontwikkeling.
Onderzoekers die systeemdenken benadrukken mensen en hun milieu kan opgevat worden als een
verzameling van systemen.
Dynamic system = kan opgevat worden als een geïntegreerde systeem wat het kind zijn geest,
lichaam en sociale wereld verbindt. Dit systeem is dynamisch, het veranderd steeds.
Dynamic systems theory is een metatheorie.
Metatheorie = een benadering van het bestuderen van de ontwikkeling, die op grote schaal op vele
domeinen kan worden toegepast, en uiteenlopende sectoren zoals embryologie, familie functioneren
en de ontwikkeling van motorische vaardigheden.
Dynamic systems theory vergaren kennis via actie.
Als er veranderingen aan het systeem worden aangebracht, zal het gedrag gereorganiseerd worden
op een dynamische manier. De stabiele patronen die eerder waargenomen zijn, kunnen teruggebracht
worden door de effecten van de beperkingen te veranderen die het gedrag veranderd.
Twee belangrijke kernbegrippen in Dynamic Systems Theory:
-Het bestaan van interindividuele verschillen (niet alle kinderen lopen of praten tegelijk en op dezelfde
manier)
-Het bestaan van intra-individuele verschillen (een kind mag unieke ontwikkelingspatronen in
verschillende domeinen laten zien).
Piek zegt dat een kind die variabiliteit in verschillende gebieden van ontwikkeling laat zien, beter uit
een ontwikkeling komt. Dan een kind die weinig variabiliteit of die verschillende vaardigheden
ontwikkelt in ruwweg dezelfde tijd.
Cognitive Developmental Theories
3 theorieën die invloed hebben op het werkveld:
-Cognitive-developmental theory (Piaget)
-Sociocultural theory (Vygotsky)
-Information processing theories.
Jean Piaget’s theory of cognitive development
Hij stond tegenover de behaviouristen en zag het kind als een actieve deelnemer in de ontwikkeling
van hun eigen inzicht.
Zijn theorie leent hij van de evolutionaire biologie.
Piaget onze cognitieve structuren (onze gedachten) zijn aanpassingen, die ervoor zorgen dat onze
kennis goed aansluit aan de wereld.
Piaget zag de menselijke intelligentie als een aanpassing die uiteindelijk onze kans op overleven
verbeterd.
Cognitieve ontwikkeling is een proces van wijziging/herziening. Piaget noemt dit proces: instelling van
evenwicht (establishment of equilibrium).
Evolutionary developmental theory
Darwin’s theorie heeft een diepzinnige invloed op de theorieën van de menselijke ontwikkeling.
Evolutie theorie invloed de ontwikkeling van ethologische theorieën van menselijke ontwikkeling.
Geary & Bjorklund evolutionary developmental psychology = studie van genetische en ecologische
mechismen die de ontwikkeling van sociale en cognitieve competenties leiden die gemeen zijn met
alle soorten mensen en epigenetische processen die deze competenties aanpassen aan de lokale
competenties.
Beter bekeken: beide: biologische en ecologische factoren.
Ontwikkeling wordt geleid door epigentic processes (interactie van de genen en omgeving).
Ecologische factoren (familie conflicten en afwezigheid vader) kunnen impact hebben op de
biologische factoren.
The Bioecological model of development
Bronfenbrenner bioecologisch model.
Bekend: de studie van vreemd gedrag bij kinderen in een vreemde situaties voor de kortste mogelijke
periode van tijd.
Bronfenbrenner:
observatie van kinderen en jongvolwassenen dienen in eigen omgeving te gedaan worden.
omgeving veranderd steeds.
model: 4 lagen, elke laag heeft een aspect van de omgeving en heeft een belangrijk effect op de
ontwikkeling van het kind.
Microsysteem, mesosysteem, ,macrosysteem.
Chronosysteem = bevat alle aspecten van tijd hoe die invloed hebben op de ontwikkeling (puberteit,
economische crisis).
Life course theory
Bronfenbrenner benadrukt het belang van tijd als een variabele, die vraagt om aandacht van
ontwikkelingspsychologen.
Elder Life course theory (levensloop theorie) benadrukt ook de rol van de tijd in de
menselijke ontwikkeling.
Life course = opeenvolging van maatschappelijke gedefinieerde, leeftijdsgebonden evenementen en
de rollen die de individu beslist over tijd.
Life course theory ontwikkelingspsychologie moet verstaan worden onder 4 afhankelijke
principes:
1) Menselijke levens zijn geplaatst als een historische tijd en plaats. Historische invloeden
kunnen een impact hebben op ons cohort effects groep mensen geboren op een
bepaald moment in een bepaalde tijd. Period effects wanneer een historische gebeurtenis
een relatieve eensluidende invloed heeft op verschillende geboortecohorten.
2) Ontwikkelingsstudies dienen verplicht aandacht te geven aan de tijden in het leven.
3) Menselijke levens zijn afhankelijk of verbonden met elkaar.
, 4) Binnen bepaalde sociale beperkingen hebben mensen vertegenwoordiging, dat is, de macht
om beslissingen te nemen en ons leven te veranderen.
Dynamic systems theory
Dynamic system theories komen voort uit groeiende ontevredenheid van de traditionele theorieën
die richten op milieu oorzaken, biologische oorzaken, en interacties tussen biologie en milieu als
verklaring van ontwikkeling.
Onderzoekers die systeemdenken benadrukken mensen en hun milieu kan opgevat worden als een
verzameling van systemen.
Dynamic system = kan opgevat worden als een geïntegreerde systeem wat het kind zijn geest,
lichaam en sociale wereld verbindt. Dit systeem is dynamisch, het veranderd steeds.
Dynamic systems theory is een metatheorie.
Metatheorie = een benadering van het bestuderen van de ontwikkeling, die op grote schaal op vele
domeinen kan worden toegepast, en uiteenlopende sectoren zoals embryologie, familie functioneren
en de ontwikkeling van motorische vaardigheden.
Dynamic systems theory vergaren kennis via actie.
Als er veranderingen aan het systeem worden aangebracht, zal het gedrag gereorganiseerd worden
op een dynamische manier. De stabiele patronen die eerder waargenomen zijn, kunnen teruggebracht
worden door de effecten van de beperkingen te veranderen die het gedrag veranderd.
Twee belangrijke kernbegrippen in Dynamic Systems Theory:
-Het bestaan van interindividuele verschillen (niet alle kinderen lopen of praten tegelijk en op dezelfde
manier)
-Het bestaan van intra-individuele verschillen (een kind mag unieke ontwikkelingspatronen in
verschillende domeinen laten zien).
Piek zegt dat een kind die variabiliteit in verschillende gebieden van ontwikkeling laat zien, beter uit
een ontwikkeling komt. Dan een kind die weinig variabiliteit of die verschillende vaardigheden
ontwikkelt in ruwweg dezelfde tijd.
Cognitive Developmental Theories
3 theorieën die invloed hebben op het werkveld:
-Cognitive-developmental theory (Piaget)
-Sociocultural theory (Vygotsky)
-Information processing theories.
Jean Piaget’s theory of cognitive development
Hij stond tegenover de behaviouristen en zag het kind als een actieve deelnemer in de ontwikkeling
van hun eigen inzicht.
Zijn theorie leent hij van de evolutionaire biologie.
Piaget onze cognitieve structuren (onze gedachten) zijn aanpassingen, die ervoor zorgen dat onze
kennis goed aansluit aan de wereld.
Piaget zag de menselijke intelligentie als een aanpassing die uiteindelijk onze kans op overleven
verbeterd.
Cognitieve ontwikkeling is een proces van wijziging/herziening. Piaget noemt dit proces: instelling van
evenwicht (establishment of equilibrium).
