2 Hoofdstuk 2: voortplanting bij de mens
2.1 De geslachtskenmerken
o PRIMAIRE GESLACHTSKENMERKEN = verschillen in de bouw van mannelijke en vrouwelijke
voortplantingsorganen die al bij de geboorte aanwezig zijn.
o SECUNDAIRE GESLACHTSKENMERKEN = lichamelijke verschillen tussen man en vrouw die
ontstaan tijdens de puberteit als gevolg v/e verhoogde aanmaak van geslachtshormonen:
testosteron en oestrogeen
o TERTIAIRE GESLACHTSKENMERKEN = verschillen in gedrag, kleding of kapsel tussen man en
vrouw die bepaald worden door de cultuur, maatschappelijke waarden en normen, de
leefwereld, de tijdsgeest, het geloof, …
1) Tepelhof
2) Tepel
3) Melkgangetje
4) Vetweefsel
5) Melkklier
2.2 Het mannelijk voortplantingsstelsel
2.2.1 Bouw van het mannelijk voortplantingsstelsel
1) Zaadleider
2) Zwellichamen
3) Penis
4) Voorhuid
5) Urinebuis
6) Eikel
7) Balzak
8) Zaadbuisje
9) Zaadblaasjes
10) Prostaat
11) Klier van Cowper
12) Bijbal
13) Teelbal
14) Bijbal
15) Zaadleider
16) Teelbal
, 2.2.2 Functies van het mannelijk voorplantingsstelsel
Teelbal 2
Dagelijkse vorming van tweehonderd miljoen zaadcellen (in wand van
kronkelende zaadbuisjes
Aanmaak testosteron
Bijbal Rijping en opslag van zaadcellen
Balzak Uitzakking v/d buikwand die de teel- en bijballen omhult en
beschermt
35°C = ideale rijpingstemperatuur voor zaadcellen
Zaadleider Transporteert zaadcellen van bijbal naar urinebuis (tijdens zaadlozing)
Zaadblaasjes Kliertjes die in zaadleider uitmonden
Produceren zaadvocht (= basisch en geeft sperma hoge pH)
Hoge pH = zaadcellen overleven beter daardoor omdat de vagina een
te zuur milieu heeft
Prostaat Klier, omvang en vorm van kastanje
Produceert prostaatvocht (= activeert zaadcellen en houdt ze in
suspensie)
Vermijdt dat sperma in de urineblaas terechtkomt
Klier van Cowper Produceren voorvocht (= neutraliseert urine in de urinebuis voor de
zaadlozing)
Urinebuis Urine en sperma verlaten het lichaam via deze buis
Penis Uitwendig geslachtsorgaan wordt gebruikt voor de copulatie (=
geslachtsgemeenschap) en het urineren
Zwellichaam Sponsachtig weefsel dat met bloed gevuld wordt tijdens seksuele
opwinding (= erectie)
Eikel Gevoelig orgaan dat bij prikkeling leidt tot een erectie
1. Aanmaak van zaadcellen in de
teelbal
2. Rijping en opslag van
zaadcellen in de bijbal
3. Transport zaadcellen via
zaadleider
4. Verrijking met zaadvocht via
zaadblaasjes
5. Verrijking met prostaatvocht
via prostaat
6. (+7) Transport naar
buitenwereld via urinebuis
o Sperma = mengsel van zaadvocht, prostaatvocht en zaadcellen (1-3 %)