Als je met een voorwerp langs een wollen doek wrijft, wordt het voorwerp elektrisch
geladen of ook wel statisch genoemd. Dit merk je doordat het andere voorwerpen aantrekt,
bijvoorbeeld stof. Als een voorwerp statisch is, kunnen er vonkjes overspringen naar andere
voorwerpen, dit kan je horen en soms ook zien en voelen. Meestal is de elektrische lading
snel weer weg. Hoe meer waterdamp er in de lucht zit, hoe sneller de elektrische lading
weggaat.
Wanneer je twee dezelfde voorwerpen elektrisch geladen hebt, stoten ze elkaar af. Maar
wanneer je twee verschillende voorwerpen elektrisch geladen hebt, stoten ze elkaar aan. De
ene soort lading noem je positief of plus, en de andere negatief of min. Plus en plus stoten
elkaar af, net als min en min, maar plus en min trekken elkaar aan.
Een niet-geladen voorwerp bevat evenveel negatieve als positieve lading, je noemt dit
voorwerp dan neutraal. Als je ergens met een doek over wrijft, springen er negatief geladen
deeltjes (elektronen) over naar het andere voorwerp. Hierbij zijn er 2 mogelijkheden:
1. De elektronen gaan van het doek naar het voorwerp, nu wordt het voorwerp negatief
geladen. Maar bij het doek gebeurt het omgekeerde: deze wordt positief geladen.
2. De elektronen gaan van het voorwerp naar het doek, nu wordt het doek negatief
geladen en het voorwerp positief.
De positieve lading van een voorwerp is ook afkomstig van deeltjes: de protonen. In een
vaste stof kunnen deze niet van het ene naar het andere voorwerp bewegen; je verplaatst
dus altijd de negatieve deeltjes (elektronen).
Als je twee geladen voorwerpen naast elkaar zet, waarvan er een positief en een negatief
geladen is, ontstaat er spanning tussen de twee voorwerpen. Zodra je een geleidende
verbinding tussen de twee voorwerpen maakt, gaan er elektronen van het ene naar het
andere voorwerp.
De totale hoeveelheid lading die door een draad stroomt, hangt af van de stroomsterkte en
de tijd. Het verband wordt gegeven met de formule:
t=Q:I
- t = de tijd in seconde (s)
- Q = de hoeveelheid lading in coulomb (C)
- I = de stroomsterkte in ampère (A)