Een elektriciteitscentrale wekt elektriciteit op. Hieronder staat hoe het werkt:
1. Door de branders wordt aardgas, steenkool of een andere brandstof verbrand.
Hierdoor ontstaat er hete waterdamp van ongeveer 500°C.
2. De waterdamp spuit tegen de schoepen van de turbine. Nu gaat de as van de turbine
ronddraaien.
3. Aan de as van de turbine zit een generator gekoppeld. Wanneer de as gaat
ronddraaien wordt er elektrische energie opgewekt.
4. De stoom, die nu veel lagere temperatuur en druk heeft, wordt naar een condensor
geleid en koelt de stoom door middel van koelwater af.
5. Nu begint het proces opnieuw
Het koelwater wordt uit rivieren of meren gehaald, het wordt niet vervuilt, maar wel wordt
het water warmer. Als het water te warm is, moet het afkoelen in een koeltoren. Hier komt
wit waterdamp uit.
De ene elektriciteitscentrale kan in een bepaalde tijd meer elektrische energie leveren dan
de andere. Dit vergelijk je met het elektrisch vermogen van beide elektriciteitscentrales. Het
elektrische vermogen is de maximale hoeveelheid elektrische energie die centrales per
seconde kunnen leveren.
Alle elektrische apparaten verbruiken elektrische energie. Deze energie verdwijnt niet, de
energie wordt omgezet in een andere energiesoort. Een ledlamp verbruikt elektrische
energie, maar zet energie om in licht en warmte.
Elk elektrisch apparaat heeft zijn eigen vermogen, de hoeveelheid energie die het apparaat
per seconde verbruikt.
Energieverbruik uitrekenen:
E=P•t
E = energie in joule (J) E
P = vermogen in watt (W)
t = tijd in seconde (s) P•t
•
1 watt = 1 joule/seconde