Taal en leren:
→ Zijn vaak gedragsproblemen.
Twee elementen van leren (gedrag) en kennis (wat je kunt toetsen door middel van toetsen,),
achterlipen op de stof, tekort aan kennis.
↓ Is een achterstand ook een leerstoornis?: Leerachterstand is meer gedrag, en een leerstoornis, dat
zit meer in een persoon zelf. Het goede antwoord is neeeeeeeeeeeeeee.
Welke factoren gebruik je om een leerstoornis uit te sluiten?: eerder gedrag, periode, inhalen is
mogelijk. Niet blijvend. Cijfers voor corona. Je kijkt dus naar de context.
Door te kijken of een leerprolbleem blijvend is en wat zijn de contextfactoren.
Is er een leerprobleem? Als die er is, kunnen we dan uitsluiten dat het binnen het kind is?
Soorten leren:
Impliciet leren: incidenteel gebeurd. Als jij geen plan hebr, voetballen, en ondanks dat dat niet je plan
is, wordt je er toch beter
→ Taal lere. Een verhaaltje lezen is al een vorm van taal leren.
Expliciteir=t leren: je wilt betere piano leren spelen! Dus je gaat bewust aan de slag met de
opdrachten.
Taal: gebruiken communiceren. Als je taal niet kan gebruiken uit dat vaak in gedragsproblemen
- Zonder enige stuurong, zonder enige moeite zelf
- Uniform verloop. Wortd gebruikt als nromen en crteriea, waartegen andere kinderen worden
afegzet
- Alle kinderen hebben een soort einddoel (die is gelijk). Welke kennis heb je als je een taal
spreekt? Communicatie, ToM, woordenschat, morfologie,
Taal
1. Taalvorm: fonology (klankleek), syntax (zinsbouw, we weten allemaal dat kan de boom snoeit
en marie). Die taalvorm is heel specifek aan de taal zelf., morfologie (woordvormen), je kan
van boom boompje maken, dus bijvoorbelijke naamwoorden.
2. Taalinhoud: om betekenis te geven aan taal. Semantiek. Subtiele betekenis verschillen, een
jongen is anders dan de jongen
3. Taalgebruik = pragmaaktiek ()`: ongeschreven regels van taal. Hoe begroep te iemand, welke
toon gebruik je. Metalinguistiek = het denken over taal (wat rijmt er op klok) = belangrijk
voor het leren lezen.
→ Al deze dingetjes kan je hebben in receptief: gebruiken (luisteren en lezen), productief: het
zeggen, schrijven
En deze componenten bouwen zich op elkaar voort.
Prelinguale fase 0-1 jaar: Begin van de fonolie.
- 0-6: huilen lachen
- 6 weken: vocaliseren
- 4-7 maanden: vocaal spel: trillen van de lippen, heel hard gfillen
, - 7-12 maanden: brabbelen (heel taalspecifiek), gebruiken ze al die klanken van de taal al.
Welke dingen van mijn mond moet ik gebruiken
- Pragmatiek: joint attention: beurtwisseling. Ook intonatie
- Maar er is nog geen betekenis.
Vroeglinguale fase 1-2,6 jaar
- 1-1,6 jaar: Een woordfase, maar dan wel een vereenvoudigende fase. Éen woord voor een
hele zin. Beteknis is nog niet helemaal kloppend.
- 1,6-2,6: twee en meer woordfase. Syntax. Want die twee woorden worden samen al een zin.
Ook al een woordenschat explosie. Telegramstijl (vooral znw en ww, dus lw en bv die is er
niet). Ze leren al grammatica als je al de verschoillen ziet tussen verschillende talen.
Differentiatiefase 2,5-5
- Verder uitbreiden (groeiend besef van tijd en ruimte). MORFOMOLIGIE. Er is meer dan alleen
wat we nu zien. Dus vt gaat gebruike. Dus betere communicatie
- Overextensie: dus regels gaan leren, alleen te pas en yte on te pas gaan gebruiken
- Ook in betekenis (gaat samen met cognitieve groei).
Uitbreiding communicatie 5-9 jaar (voltooiingsfase)
- Metalinguistiek (schoolleeftijd). Comunicatie wordt voltooid, bewuyst gaan nadenken over
taal, grapjes gaan toepassen. Gaan figuurlijk taagebruik toepassen en gebruiken
Deze kennis is nu cruciaal om vast te stellen wnr het wel en niet normaal is. Criterion refernced (dus
op deze leeftijd moet je dat kunnen. Als je er onder zit is het dus slecht). Er zijn ook grote individuele
verschillen, en daar houdt die dus rekening mee.
→ Moeite met taal en uitdrukken = gedragsproblemen
(taal is meer een impliciet, en leerproblemen is meer expliciet).
Taalstoornissen:
Morfologie is niet helemaa top. Betekenis ook niet helemaal top. Boxauto = boksauto = uitsrpaak
fouten. Syntax was ook niet helemaal goed. Pragmatiek: want hoe ziet het er uit? Dan gaat ze een
hele kermis bespreken ipv de olibol uiyleggen.
TOS:
Categoriale benadering: classificeren (DSM). Meer een medisch onderscheidt
- Primair (Specifieke) taal ontwikkeling (TOS): Dia 29: is de categoriale indeling. Primair=zonder
duidelijke oorzaak. 5-7%, is hogere prevalentie dan autisme0. Nadeel: weinig info over due
verschillende taalniveaus, morfologie etc Duia 30: is er een vertraagt iets?, stoorn=is van de
vorm, inhoud, gebruik etc. Dus hier komen de niveaus wel terug, Vaak werken die niveaus
wel samen, want als die balkjes lopen in elkaar over. Dus als er een stoorns is d eene is dan is
er ook een stoornis in de andere. Dat is ook meteen de nut van de benadering. Nadeel is
echter wel dat je de sociaal emotionele en cognitieve ontwikkeling uit het oog verliest
- Primaire spraakontwikkeling stoornis
→ Primair = voorgrond
- Secundaire taal ontwikkeling =gevolg van andere problemen
o Doof
o Verstandelijk beperkt
→ Zijn vaak gedragsproblemen.
Twee elementen van leren (gedrag) en kennis (wat je kunt toetsen door middel van toetsen,),
achterlipen op de stof, tekort aan kennis.
↓ Is een achterstand ook een leerstoornis?: Leerachterstand is meer gedrag, en een leerstoornis, dat
zit meer in een persoon zelf. Het goede antwoord is neeeeeeeeeeeeeee.
Welke factoren gebruik je om een leerstoornis uit te sluiten?: eerder gedrag, periode, inhalen is
mogelijk. Niet blijvend. Cijfers voor corona. Je kijkt dus naar de context.
Door te kijken of een leerprolbleem blijvend is en wat zijn de contextfactoren.
Is er een leerprobleem? Als die er is, kunnen we dan uitsluiten dat het binnen het kind is?
Soorten leren:
Impliciet leren: incidenteel gebeurd. Als jij geen plan hebr, voetballen, en ondanks dat dat niet je plan
is, wordt je er toch beter
→ Taal lere. Een verhaaltje lezen is al een vorm van taal leren.
Expliciteir=t leren: je wilt betere piano leren spelen! Dus je gaat bewust aan de slag met de
opdrachten.
Taal: gebruiken communiceren. Als je taal niet kan gebruiken uit dat vaak in gedragsproblemen
- Zonder enige stuurong, zonder enige moeite zelf
- Uniform verloop. Wortd gebruikt als nromen en crteriea, waartegen andere kinderen worden
afegzet
- Alle kinderen hebben een soort einddoel (die is gelijk). Welke kennis heb je als je een taal
spreekt? Communicatie, ToM, woordenschat, morfologie,
Taal
1. Taalvorm: fonology (klankleek), syntax (zinsbouw, we weten allemaal dat kan de boom snoeit
en marie). Die taalvorm is heel specifek aan de taal zelf., morfologie (woordvormen), je kan
van boom boompje maken, dus bijvoorbelijke naamwoorden.
2. Taalinhoud: om betekenis te geven aan taal. Semantiek. Subtiele betekenis verschillen, een
jongen is anders dan de jongen
3. Taalgebruik = pragmaaktiek ()`: ongeschreven regels van taal. Hoe begroep te iemand, welke
toon gebruik je. Metalinguistiek = het denken over taal (wat rijmt er op klok) = belangrijk
voor het leren lezen.
→ Al deze dingetjes kan je hebben in receptief: gebruiken (luisteren en lezen), productief: het
zeggen, schrijven
En deze componenten bouwen zich op elkaar voort.
Prelinguale fase 0-1 jaar: Begin van de fonolie.
- 0-6: huilen lachen
- 6 weken: vocaliseren
- 4-7 maanden: vocaal spel: trillen van de lippen, heel hard gfillen
, - 7-12 maanden: brabbelen (heel taalspecifiek), gebruiken ze al die klanken van de taal al.
Welke dingen van mijn mond moet ik gebruiken
- Pragmatiek: joint attention: beurtwisseling. Ook intonatie
- Maar er is nog geen betekenis.
Vroeglinguale fase 1-2,6 jaar
- 1-1,6 jaar: Een woordfase, maar dan wel een vereenvoudigende fase. Éen woord voor een
hele zin. Beteknis is nog niet helemaal kloppend.
- 1,6-2,6: twee en meer woordfase. Syntax. Want die twee woorden worden samen al een zin.
Ook al een woordenschat explosie. Telegramstijl (vooral znw en ww, dus lw en bv die is er
niet). Ze leren al grammatica als je al de verschoillen ziet tussen verschillende talen.
Differentiatiefase 2,5-5
- Verder uitbreiden (groeiend besef van tijd en ruimte). MORFOMOLIGIE. Er is meer dan alleen
wat we nu zien. Dus vt gaat gebruike. Dus betere communicatie
- Overextensie: dus regels gaan leren, alleen te pas en yte on te pas gaan gebruiken
- Ook in betekenis (gaat samen met cognitieve groei).
Uitbreiding communicatie 5-9 jaar (voltooiingsfase)
- Metalinguistiek (schoolleeftijd). Comunicatie wordt voltooid, bewuyst gaan nadenken over
taal, grapjes gaan toepassen. Gaan figuurlijk taagebruik toepassen en gebruiken
Deze kennis is nu cruciaal om vast te stellen wnr het wel en niet normaal is. Criterion refernced (dus
op deze leeftijd moet je dat kunnen. Als je er onder zit is het dus slecht). Er zijn ook grote individuele
verschillen, en daar houdt die dus rekening mee.
→ Moeite met taal en uitdrukken = gedragsproblemen
(taal is meer een impliciet, en leerproblemen is meer expliciet).
Taalstoornissen:
Morfologie is niet helemaa top. Betekenis ook niet helemaal top. Boxauto = boksauto = uitsrpaak
fouten. Syntax was ook niet helemaal goed. Pragmatiek: want hoe ziet het er uit? Dan gaat ze een
hele kermis bespreken ipv de olibol uiyleggen.
TOS:
Categoriale benadering: classificeren (DSM). Meer een medisch onderscheidt
- Primair (Specifieke) taal ontwikkeling (TOS): Dia 29: is de categoriale indeling. Primair=zonder
duidelijke oorzaak. 5-7%, is hogere prevalentie dan autisme0. Nadeel: weinig info over due
verschillende taalniveaus, morfologie etc Duia 30: is er een vertraagt iets?, stoorn=is van de
vorm, inhoud, gebruik etc. Dus hier komen de niveaus wel terug, Vaak werken die niveaus
wel samen, want als die balkjes lopen in elkaar over. Dus als er een stoorns is d eene is dan is
er ook een stoornis in de andere. Dat is ook meteen de nut van de benadering. Nadeel is
echter wel dat je de sociaal emotionele en cognitieve ontwikkeling uit het oog verliest
- Primaire spraakontwikkeling stoornis
→ Primair = voorgrond
- Secundaire taal ontwikkeling =gevolg van andere problemen
o Doof
o Verstandelijk beperkt
