Samenvatting Financial Management

Samenvatting Financial Management
(Alleen theorie)

Week 1
Financiering
 Ondernemingsfinanciering  Financiering ondersteunt de handelingen van een bedrijf.
Bijvoorbeeld het lenen en terugbetalen van geld om te financieren
 Investeringen  Activiteiten waarbij activa gekocht en verkocht worden
o Reële activa  Fysieke activa zoals gebouwen en grond

o Financiële activa  Ontastbare goederen, zoals aandelen en obligaties

 Financiële instellingen en markten: de financiële tussenpersonen die de geld cyclus
bevorderen, zoals de commerciële banken, de pensioenfondsen en
verzekeringsmaatschappijen
 Internationale financiering: De financiering die de multinationale aspecten aanpakt


Markten
Markt  Een plaats om te ruilen (op een financiële markt worden effecten (securities) geruild) 
AEX
Primaire markt  Op een primaire markt worden effecten voor het eerst aangeboden
Secundaire markt  Op een secundaire markt worden effecten verruild
Verschillende marktvormen
- Dealer markt: Bank plaatst effecten
- Auction: Veiling bedrijfsonderdeel
- Directe markt: Pensioensfonds koopt aandelen
- Broker: Kleine belegger koopt aandelen


Wat doet een financieel manager?
 Capital budgetting  Plannen evalueren, vergelijken en selecteren van lang termijn projecten
voor een bedrijf
 Kapitaalstructuur  Hoe het bedrijf zijn activiteiten financiert
 Werkkapitaalbeheer  Het managen van de dagelijkse behoeften van een bedrijf


Soorten ondernemingen
 Eenmanszaak  in handen van één individu, eigenaar aansprakelijk op privévermogen,
verkrijgen van kapitaal beperkt
 Vennootschap  minimaal twee individuen delen het eigendom, meer kapitaal beschikbaar,
meer werknemers, aansprakelijk op privévermogen en belasting betalen naar inkomen

, o Beherend vennoot  een partner die de dagelijkse gang van zaken uitvoert

o Commanditaire vennoot  een partner die zich alleen bezig houdt met de specifieke
aspecten van het bedrijf;
o Stille vennoot  Een partner die alleen geld investeert in het bedrijf

 Corporatie  een bedrijf met rechtspersoonlijkheid, beperkte aansprakelijkheid, persoonlijke
bezittingen zijn gescheiden van het bedrijf, wel dubbele belasting betalen (winstbelasting en
inkomstenbelasting)


Principaal en agency probleem  Principalen huren de agenten in, soms hebben ze andere doelen en
ontstaan er conflicten, met als gevolg agentschapskosten.


Corporate governance  Het gebied dat zich bezig houdt met hoe een bedrijf zijn processen uitvoert
en controles implementeert om de juiste procedures en ethisch gedrag te garanderen
Corporate control  Sommige managers moeten worden vervangen omdat zij niet in staat zijn om te
voldoen aan de eisen van de eigenaren


Productiekosten berekenen  Loonkosten, overheadkosten, grondstoffen, verzendkosten


Week 2
Nul-coupon obligaties  Ontvangt alleen de nominale waarde op de vervaldatum, worden
aangeboden met hoge korting




Relatie tussen effectief rendement en coupon percentage
 Wanneer het coupon percentage lager is dan het effectief rendement wordt de obligatie met
korting verkocht  discount obligatie
 Wanneer het coupon hoger is dan het effectief rendement wordt de obligatie met winst
verkocht  premium obligatie
 Gelijk  par value obligatie


Obligaties krijgen een rating mee  kredietwaardigheidscategorie (van AAA tot D)  (is bedoeld zo
dat de koper weet dat er een risico verbonden aan obligaties zit)




Obligaties met meer risico
 Achtergestelde obligaties (junior debt) uitbetaling andere obligaties gaat voor

 Afvalobligaties (junk bonds) gewone obligaties met hoog risico

,  Obligaties onder onderpand/zekerheid (colleteral, security)

 Obligaties zonder convenanten (beschermde voorwaarden)


Treasury bill  Kortlopende schuld dat je in een periode van twee maand tot een jaar wilt oplossen
 oftewel een hele korte lening in de vorm van obligaties
P
r
i
j
s

s
c
h
a
t
k
i
s
t
p
a
p
i
e
r
¿
n
o
m
i
n
a
l
e

w
a
a
r
d
e

x

(¿ 1¿−(
¿ b a n k d i s c ou n t r at e x d a g e n t o t d e
36
v e
0
r v a l d a t u m
) ¿)




Soorten aandelen
 Gewone aandelenvermogen  Een financiële bezitting en vertegenwoordigt een deel van
eigendom van het bedrijf, aandeelhouders hebben inspraak in het bedrijf
 Maatschappelijke aandelenvermogen  Het maximum aantal aandelen dat een bedrijf kan
uitgeven
 Nominaal aandelen vermogen  Aandelen die beschikbaar zijn voor aankoop en handel
 Uitstaande aandelen  Het deel aandelen dat in bezit is van aandeelhouders
 Ingekochte eigen aandelen  Aandelen die het bedrijf zelf houdt


Preferente aandelen  Preferente aandeelhouders hebben privileges en ontvangen dividend voordat
het bedrijf dividend uitkeert aan gewone aandeelhouders.


Efficiënte markt  Een markt waarop de kosten minimaal zijn en de prijzen actueel en eerlijk zijn
voor alle handelaren
 Operationele efficiëntie  de snelheid en nauwkeurigheid waarmee kopers en verkopers
gematcht worden tegen de best beschikbare prijs;
 Informatieve efficiëntie  Hoe snel actuele informatie wordt verwerkt in de aandeelprijzen.




Week 3




Ex-post  Er wordt naar het verleden gekeken
Ex-ante  Er wordt naar de toekomst gekeken