Samenvatting PO 1: Organisatiekunde:
Week 1:
Wat moet je kunnen als rol AD Manager professional (wat hoort er bij een HR professional):
- Samenwerken
- Concurrentie binnen en buiten het bedrijf
- Goed imago/reputatie (zoals Linked In)
- Werknemers
- Verschillende afdelingen
- Interne communicatie
- Hr managers
- Arbeidsvoorwaarden
- Overheden instellingen
Uitleg begrippen Missie, Visie en strategie + concreet voorbeeld (WNF):
- Missie: Waarom bestaan we? (primaire functie) Missie WNF: Een wereld creëren
waarin mens en natuur in harmonie leven.
- Visie: Wat willen we zijn? (ambitieus gedeeld beeld van de toekomst) Visie WNF:
Verbeteraar van een zo groen mogelijke aarde.
- Strategie: Wat moeten we doen? (de aanpak) Strategie WNF: de meest impactvolle en
inspirerende natuurorganisatie van Nederland, door de mix van veerkrachtige
landschappen, maatschappij brede beweging en een exponentiele organisatie.
Verschillen strategisch, tactisch en operationeel:
- Strategisch Besturen, waarom en wat doen we als organisatie (visie op langer termijn)
- Tactisch Ontwerpen/beheersen, hoe gaan we het doen / uitvoeren? Hoe zorgen we
dat alles beheersbaar blijft. (visie van 1 tot 3 jaar)
- Operationeel Uitvoeren, de uitvoering zelf (wie, wat, waar en wanneer), de dagelijkse
gang van zaken en operaties soepel houden. (visie van nu tot 1 jaar)
( HR manager zit tussen Tactisch en Operationeel in, de HR manager begeleid de tactische
en operationele groep en zorgt dat de wensen van de strategische groep goed worden
uitgevoerd.)
Kenmerken van de 4 Organisatiestromen:
1. Klassieke organisatiekunde: de winst van een organisatie wordt verhoogd door de
productiviteit te maximaliseren. De manager schrijft op basis een wetenschappelijke
analyse voor welke handelingen de werknemer in welke tijd en met welke
hulpmiddelen moet uitvoeren. Elke taak wordt opgesplitst in hele specifieke
handelingen, zodat de taak zo effectief en efficiënt mogelijk wordt uitgevoerd. De
onwetende en vaak onwillige werknemer moet met behulp van beloningen en
straffen tot het juiste gedrag gestimuleerd worden.
2. De gedragskundige benadering: de sociale behoeftes van de werknemers zijn ook
heel belangrijk voor goede resultaten van het bedrijf. Doordat managers gebruik
maken van een goede sociale band met de andere arbeiders krijgen de arbeiders een
zekere gelijkwaardigheid.
, 3. Het revisionisme: dit is een mix/samenvoeging tussen de klassieke- en
gedragskundige benadering stromingen. Een combinatie van aandacht voor de
taak/productiviteit en aandacht voor de mens.
4. De systeembenadering/contigentiebenadering: er zijn meerdere elementen die het
succes van een organisatie bepalen. Het gaat hierbij niet alleen om bedrijfskundige
en (sociaal) psychologische elementen, het gaat ook om de relatie tussen de
organisatie en omgeving. Dit geheel moet samen gemanaged worden. Hierbij word er
gekeken naar wat goed is voor een organisatie en wat managers moeten doen, is
afhankelijk van de situatie in de organisatie. Dit is de visie die de managers in praktijk
brengen, deze lijkt veel op de andere stromingen maar voegt er nog wat extra’s bij.
Per organisatiekundestroming twee kenmerkende/typische eigenschappen:
1. De klassieke organisatiekunde: Standaardisatie van werkprocessen, (bron: Taylors, F.
(1911). The Principles of Scientific Management). Dit betekent dat er volledig is
voorgeschreven hoe er gewerkt moet worden. Een voordeel hier van is dat de
verdeling van arbeid efficiënter kan plaatsvinden. De werkwijze kan onderling
vergeleken worden. Ook is er een afname van het aantal fouten. Een nadeel is dat het
ten koste gaat van de flexibiliteit. Ook wordt er voorbij gegaan aan de ervaring,
inzicht, kennis en kunde van de individuele werknemers. Standaardisatie van
werkprocessen kan de efficiëntie in de praktijk verbeteren en de variabiliteit
verminderen. Wanneer werkprocessen gestandaardiseerd zijn, weet iedereen wat er
van hem wordt verwacht en welke stappen er moeten worden ondernomen om een
taak te voltooien. Een praktijkvoorbeeld is voorbeeld het retourneerproces bij de
Albert Heijn. Dit proces is voor elke klant hetzelfde.
1. De gedragskundige benadering: Human Relations, bij deze stroming gaat het heel erg
om de relatie dat je als manager met je werknemers hebt. Mensgericht Leiderschap,
Managers zouden het sociale verband van arbeiders zoveel mogelijk moeten
bevorderen en hiervan gebruik moeten maken. Dat betekent een zekere
gelijkwaardigheid van arbeiders en managers.
2. Het revisionisme: Linking Pin Theorie, dit is een theorie waar bij het schematisch laat
zien dat alle groepen met elkaar overlappen en er een verbinding is. Combinatie, deze
stroming is een combinatie tussen de klassiek- en gedragskundige benadering.
3. De systeembenadering: Samenhangend, de bedrijfskundige en
(sociaal)psychologische elementen gaan hierbij samen. Managen, deze 2 onderdelen
(bedrijfskundig en (sociaal) psychologische elementen) moeten samen in een
gemanaged worden.
4. De contingentiebenadering: Situatieafhankelijk, bij de contingentiebenadering is het
heel erg afhankelijk aan de situatie hoe de stroming is, het is namelijk de visie die de
managers in deze tijd in praktijk brengen.. SWOT-analyse, Wat goed is voor een
organisatie en wat managers moeten doen, is afhankelijk van de situatie waarin de
organisatie op dat moment is (sterke en zwakke punten, kansen en bedreigingen) ze
markt veranderd continu dus deze bovenstaande punten ook.
Week 1:
Wat moet je kunnen als rol AD Manager professional (wat hoort er bij een HR professional):
- Samenwerken
- Concurrentie binnen en buiten het bedrijf
- Goed imago/reputatie (zoals Linked In)
- Werknemers
- Verschillende afdelingen
- Interne communicatie
- Hr managers
- Arbeidsvoorwaarden
- Overheden instellingen
Uitleg begrippen Missie, Visie en strategie + concreet voorbeeld (WNF):
- Missie: Waarom bestaan we? (primaire functie) Missie WNF: Een wereld creëren
waarin mens en natuur in harmonie leven.
- Visie: Wat willen we zijn? (ambitieus gedeeld beeld van de toekomst) Visie WNF:
Verbeteraar van een zo groen mogelijke aarde.
- Strategie: Wat moeten we doen? (de aanpak) Strategie WNF: de meest impactvolle en
inspirerende natuurorganisatie van Nederland, door de mix van veerkrachtige
landschappen, maatschappij brede beweging en een exponentiele organisatie.
Verschillen strategisch, tactisch en operationeel:
- Strategisch Besturen, waarom en wat doen we als organisatie (visie op langer termijn)
- Tactisch Ontwerpen/beheersen, hoe gaan we het doen / uitvoeren? Hoe zorgen we
dat alles beheersbaar blijft. (visie van 1 tot 3 jaar)
- Operationeel Uitvoeren, de uitvoering zelf (wie, wat, waar en wanneer), de dagelijkse
gang van zaken en operaties soepel houden. (visie van nu tot 1 jaar)
( HR manager zit tussen Tactisch en Operationeel in, de HR manager begeleid de tactische
en operationele groep en zorgt dat de wensen van de strategische groep goed worden
uitgevoerd.)
Kenmerken van de 4 Organisatiestromen:
1. Klassieke organisatiekunde: de winst van een organisatie wordt verhoogd door de
productiviteit te maximaliseren. De manager schrijft op basis een wetenschappelijke
analyse voor welke handelingen de werknemer in welke tijd en met welke
hulpmiddelen moet uitvoeren. Elke taak wordt opgesplitst in hele specifieke
handelingen, zodat de taak zo effectief en efficiënt mogelijk wordt uitgevoerd. De
onwetende en vaak onwillige werknemer moet met behulp van beloningen en
straffen tot het juiste gedrag gestimuleerd worden.
2. De gedragskundige benadering: de sociale behoeftes van de werknemers zijn ook
heel belangrijk voor goede resultaten van het bedrijf. Doordat managers gebruik
maken van een goede sociale band met de andere arbeiders krijgen de arbeiders een
zekere gelijkwaardigheid.
, 3. Het revisionisme: dit is een mix/samenvoeging tussen de klassieke- en
gedragskundige benadering stromingen. Een combinatie van aandacht voor de
taak/productiviteit en aandacht voor de mens.
4. De systeembenadering/contigentiebenadering: er zijn meerdere elementen die het
succes van een organisatie bepalen. Het gaat hierbij niet alleen om bedrijfskundige
en (sociaal) psychologische elementen, het gaat ook om de relatie tussen de
organisatie en omgeving. Dit geheel moet samen gemanaged worden. Hierbij word er
gekeken naar wat goed is voor een organisatie en wat managers moeten doen, is
afhankelijk van de situatie in de organisatie. Dit is de visie die de managers in praktijk
brengen, deze lijkt veel op de andere stromingen maar voegt er nog wat extra’s bij.
Per organisatiekundestroming twee kenmerkende/typische eigenschappen:
1. De klassieke organisatiekunde: Standaardisatie van werkprocessen, (bron: Taylors, F.
(1911). The Principles of Scientific Management). Dit betekent dat er volledig is
voorgeschreven hoe er gewerkt moet worden. Een voordeel hier van is dat de
verdeling van arbeid efficiënter kan plaatsvinden. De werkwijze kan onderling
vergeleken worden. Ook is er een afname van het aantal fouten. Een nadeel is dat het
ten koste gaat van de flexibiliteit. Ook wordt er voorbij gegaan aan de ervaring,
inzicht, kennis en kunde van de individuele werknemers. Standaardisatie van
werkprocessen kan de efficiëntie in de praktijk verbeteren en de variabiliteit
verminderen. Wanneer werkprocessen gestandaardiseerd zijn, weet iedereen wat er
van hem wordt verwacht en welke stappen er moeten worden ondernomen om een
taak te voltooien. Een praktijkvoorbeeld is voorbeeld het retourneerproces bij de
Albert Heijn. Dit proces is voor elke klant hetzelfde.
1. De gedragskundige benadering: Human Relations, bij deze stroming gaat het heel erg
om de relatie dat je als manager met je werknemers hebt. Mensgericht Leiderschap,
Managers zouden het sociale verband van arbeiders zoveel mogelijk moeten
bevorderen en hiervan gebruik moeten maken. Dat betekent een zekere
gelijkwaardigheid van arbeiders en managers.
2. Het revisionisme: Linking Pin Theorie, dit is een theorie waar bij het schematisch laat
zien dat alle groepen met elkaar overlappen en er een verbinding is. Combinatie, deze
stroming is een combinatie tussen de klassiek- en gedragskundige benadering.
3. De systeembenadering: Samenhangend, de bedrijfskundige en
(sociaal)psychologische elementen gaan hierbij samen. Managen, deze 2 onderdelen
(bedrijfskundig en (sociaal) psychologische elementen) moeten samen in een
gemanaged worden.
4. De contingentiebenadering: Situatieafhankelijk, bij de contingentiebenadering is het
heel erg afhankelijk aan de situatie hoe de stroming is, het is namelijk de visie die de
managers in deze tijd in praktijk brengen.. SWOT-analyse, Wat goed is voor een
organisatie en wat managers moeten doen, is afhankelijk van de situatie waarin de
organisatie op dat moment is (sterke en zwakke punten, kansen en bedreigingen) ze
markt veranderd continu dus deze bovenstaande punten ook.
