Samenvatting Bouwtechniek Thema Toets Course 1

Tentamen THM1-BT course 1
Vakken: BTO, FYS & INST

BTO college 1: de onderbouw
Bouwtechniek: een onderdeel van bouwkunde, het ontwerpen van de technische details.

Opbouw fundering/begane grond vloer:
1. Beton tegel
2. Randligger
3. (bevestigingsmiddelen)
4. Balkenraster (primair)
5. Balklaag (secundair)
6. Vloerdelen of platen
Gebruik zo min mogelijk materiaal en onderdelen met zo weinig mogelijk handelingen

Jellema deel 3 H5.4 t/m H5.5.3
5.4
Hout is een licht constructiemateriaal, waarbij zeer grote overspanningen haalbaar zijn, kan
bepalend zijn, evenals de brandwerende en isolerende eigenschappen.
Samengestelde kolommen bestaan uit 2 of soms 4 staafdelen met rechthoekige doorsnede die
onderling zijn gekoppeld. Zo ontstaat een kolom met een grotere stijfheid die bovendien een
zogenoemd gestapelde aansluiting van een ligger mogelijk maakt.

 Massieve liggers:
Bestaan uit, uit voorraad leverbare handelsafmetingen van gezaagd hout. Zij worden door
de beperkte afmetingen toegepast bij kleinere overspanningen of als secundaire liggers.
 Gelamineerde liggers:
Hierbij worden meerdere planken aan elkaar gelijmd tot een
grotere of bijzondere doorsnede. Deze liggers zijn geschikt voor
grotere overspanningen. Door de samenstelling uit meerdere
kleine planken kan enerzijds de sortering het hout beter van
samenstelling zijn, anderzijds door de zeer hechte verlijming zijn
grote doorsneden en zeer grote lengte mogelijk.
Horizontaal gelamineerd hout = lijmnaden lopen horizontaal en
de grotere lengtes worden vingerlassen genoemd.
Verticaal gelijmd hout = lijmnaden lopen verticaal en
horizontale naden verspringen
Gelamineerde liggers en spanten worden met thermohardende
kunstharslijmen opgebouwd.
Bij horizontale liggers zijn eenvoudig verlopende profieldoorsneden mogelijk. Bij de verticale
lijmtechniek zijn ook i-vormige liggers of holten in de ligger mogelijk.
Plaatligger = samengestelde liggervormen kunnen door middel van triplexplaten worden
gerealiseerd die als lijf aan massief houten regels en stijlen worden genageld of gelijmd.
Deze kunnen ook in i- en doosvormige doorsneden.
 Vakwerkliggers:
Zijn geschikt voor zeer grotere overspanningen en zijn in veel uitvoeringen. Zijn relatief laag
in eigen gewicht en materiaalgebruik. Nadelig is dat de constructiehoogte erg groot is.

, N-vakwerk: V-vakwerk:




Spanten




Stabiliteit
Bij kolommen is de stabiliteit in beide richtingen niet aanwezig. Deze is te verzorgen door:
 Inklemming kolommen door fundering
Geen gebruikelijke oplossing, omdat de kolommen in verband met vocht vrij van de
ondergrond worden gehouden. Moet dan met stalen schoenen of ingelijmde draadeinden
worden gerealiseerd.
 Toepassen schoren
Zeer gebruikelijke methode. Hierbij worden tussen de kolommen en liggers stalen
kruisverbanden aangebracht die horizontale belastingen via trekkrachten naar de
fundering afvoeren. Ze worden plaatselijk toegepast afhankelijk van de lengte van het
gebouw in 1 of meerdere vakken tussen de spanten. Voorwaarde is dat de overige
spanten door bijv. gordingen zijn doorgekoppeld.
 Verstijven door middel van vloer-, gevel- en/of dakvlak
Als gevel en dakvlakken stijve schijven kunnen vormen en deze goed en vaak worden
gekoppeld aan de liggers en kolommen, kunnen deze de stabiliteitsfunctie vervullen.
 Koppelen aan ander, al stabiel gebouwgedeelte
Dit skelet moet in horizontale zin verband krijgen door kruisverbanden of door uitvoering
van de gevels en/of dakvlak als schijf.

, Stabiliteit liggers worden gebruikt bij houten liggers met een relatief grote hoogte, dus bij grote
overspanningen van gelamineerde of vakwerkliggers. Je kan de volgende dingen hiervoor
gebruiken:
 Schoren tussen liggers
 Zogenaamde gaffeloplegging bij dubbele kolom
 Nagelplaten of andere verstijvingen bij elke kolom
 Kipsteunen verbonden aan gordingen




5.5
Ambachtelijke houtverbindingen
 Las verbinding
 Pen-en-gatverbinding
 Overkeping
 Tandverbinding
 Tand-en-hielverbinding

Mechanische verbindingsmiddelen
Zijn vooral gemaakt van staal. Door de grotere treksterkte van het staal zijn de verbindingen op
trek te belasten.
 Draadnagels
Oudste mechanische verbindingsmiddelen. Nagelverbindingen worden in een patroon
aangebracht, waarbij altijd het dunnere aan het dikkere gedeelte wordt verbonden. Grote
aantallen nagels verzwakken het hout.
 Houtenschroeven en houtdraadbouten
Alleen enkelsnedige verbindingen hout-op-hout of hout-op-staal. Trekweerstand is groter
dan bij een nagel, maar zowel het aanbrengen als het noodzakelijke voorboren is zeer
arbeidsintensief.
 Bouten
Kunnen grote krachten overdragen en kunnen daardoor een in een klein aantal worden
toegepast.
 Stiften
Wordt een stalen stift in een passend gat of bij zachter hout in een
iets kleiner voorgeboord gat geslagen. Hierdoor vervormt de
verbinding minder dan bij de houtverbinding. Met stiften kunnen
gestapelde constructies worden gemaakt.
 Ring- en plaatdeuvels
Kunnen gestapelde constructies en vakwerkspanten mee worden
gemaakt. Worden vaak toegepast bij demontabele spanten en de
bevestiging van stalen strippen. Met een deuvelfrees worden
ringvormige sleuven in eht hout gefreesd waarin stalen ringen worden
geslagen. Met een bout worden de delen op elkaar geperst.