Samenvatting OVAA week 2 Francien van der Drift
Samenvatting: Evidence from auditors about managers’ and auditors’ earnings
management decisions (Nelson et all, 2002)
1. Op welk probleem gaat het artikel in (probleemstelling, relevantie)
Relevantie van het artikel: het inzicht verschaffen in de overwegingen/situaties waarbij
managers earnings management trachten toe te passen (en welk effect dat heeft op het
resultaat) en de situatie waarbij auditors de earnings management pogingen middels
controleverschillen laten corrigeren.
Het onderzoek onderscheid zich van eerdere earnings management onderzoeken doordat
in dit onderzoek gekeken wordt naar de interpreatie van de accounting standaarden en
doordat de data hiervan is verzameld aan de hand van een field-based vragenlijst onder
big 5 kantoren.
Probleem: het beperkte inzicht in factoren die meewegen in het toepassen van earnings
management. Hierdoor kunnen accountants hun controleaanpak niet toespitsen op deze
factoren. Probleem ontstaat doordat eerder gebruik is gemaakt van post-audit informatie.
Daarnaast is het onderzoek uniek omdat het zich richt op transaction-level data.
2. Vanuit welk perspectief wordt het artikel geschreven? (wiens probleem
is het?)
Het artikel wordt geschreven vanuit het perspectief van de accountant. Het doel van het
onderzoek is het verschaffen van inzicht in de factoren ten aanzien van earnings
management en inzicht verschaffen in de factoren die voor een accountant mee wegen
om adjustments ten aanzien van earnings management toe te passen.
3. Welke bijdrage willen de schrijvers leveren t.o.v. de beschikbare
literatuur? (welke kennis en inzichten willen zij genereren?)
De bijdrage die de schrijvers willen doen is het in kaart brengen van factoren die
meewegen in de toepassing van earnings management, dit zodat accountants de
controleaanpak hierop kunnen toespitsen. Dit willen ze doen door gebruik te maken van
transaction-level data, daar waar eerder post-audit data werd gehanteerd voor dergelijke
onderzoeken.
4. Met welke bestaande theorie wordt het probleem geanalyseerd en
georderend? (probleemanalyse, modelling, externe validiteit)
Healy and Wahlen (1999) is de theorie die door de schrijvers gebruikt wordt. Dit
onderzoek richt zich op earnings management in relatie tot de accounting standaards.
Tevens wordt in het onderzoek beschreven hoe managers de standaarden kunnen
interpreteren en wat de invloed van deze interpretatie is op het toepassen van earnings
management.
Het huidige onderzoek borduurt voort op dit onderzoek maar richt zich niet alleen op de
managers, maar ook op de factoren die voor een accountant mee wegen om adjustments
als gevolg van het earnings management door te laten voeren.
5. Wat is het conceptuele model en hoe is deze geoperationaliseerd?
(internal validity, UTOS, construct validity)
Zie onderstaand conceptueel model.
Operationalisatie is als volgt:
- Pogingen tot earnings management wordt gemeten met 1 voor resultaat
verhogend en -1 met resultaat verlagend;
- Eenduidige verslaggevingsregels wordt gemeten met 1 voor nauwkeurigheid en 0
voor minder nauwkeurig;
- Gestructureerde transacties verlaagd het kans op constateren van fouten, wordt
gemeten met 1 gestructureerd en 0 voor ongestructureerd;
- Adjustments boven materialiteit vanuit de accountant worden gemeten met 1
materieel en 0 voor niet materieel;
- Klantbelang voor de accountant wordt gemeten met een vijfpuntsverdeling op
basis van omzet.
, 6. Welke data is gebruikt en hoe is deze geanalyseerd (representativiteit,
external validity, UTOS, statistical conclusion validity)?
Het onderzoek is uitgevoerd in de Verenigde Staten, onder de big 5 kantoren. Non big 5
kantoren participeren niet mee in het onderzoek. 253 managers en partners participeerde
in het onderzoek. Totaal bracht dit 525 responsen op, waarvan 10 reacties uit de
populatie zijn verwijdert. Deze zijn verwijderts als gevolg van ‘outliners’.
Bij de cases waarbij sprake is van earnings management is een onderverdeling
aangebracht tussen gestructureerde transacties en ongestructureerde transacties,
resultaat verhogende of resultaat verlagende gevolgen en de mate van nauwkeurigheid
van de toegepaste accounting standaarden.
7. Wat zijn de uitkomsten van het onderzoek (statistical conclusion
validity)?
Voor H1 is een significant verband ontdekt tussen de nauwkeurigheid van accounting
standaarden en gestructureerde transacties.
Ten aanzien van H2 is geconstateerd dat accountants minder adjustments ten aanzien
van earnings management toepassen als deze voort komen uit de nauwkeurigheid van
accounting standaarden en sprake is van gestructureerde transacties.
Ten aanzien van H3 is geconstateerd dat managers meer earnings management toe
passen wanneer de uitkomsten resultaat verhogend zijn.
Voor H4 blijkt uit het onderzoek dat de managers bij onnauwkeurige accounting
standaarden deze gebruiken om winst verlagend earnings management.
Onderzoek voor H5 wijst uit dat managers geneigd zijn winst verlagend earnings
management toe te passen bij ongestructureerde transacties.
Ten aanzien vn H6 is geconstateerd dat accountants significant meer aanzetten tot
adjustmenets op earnings management die een winst verhogend effect hebben dan bij
winst verlagende effecten.
8. Wat zijn de conclusies en beperkingen van het onderzoek (external
validity)?
Conclusies:
Beperkingen:
Samenvatting: Evidence from auditors about managers’ and auditors’ earnings
management decisions (Nelson et all, 2002)
1. Op welk probleem gaat het artikel in (probleemstelling, relevantie)
Relevantie van het artikel: het inzicht verschaffen in de overwegingen/situaties waarbij
managers earnings management trachten toe te passen (en welk effect dat heeft op het
resultaat) en de situatie waarbij auditors de earnings management pogingen middels
controleverschillen laten corrigeren.
Het onderzoek onderscheid zich van eerdere earnings management onderzoeken doordat
in dit onderzoek gekeken wordt naar de interpreatie van de accounting standaarden en
doordat de data hiervan is verzameld aan de hand van een field-based vragenlijst onder
big 5 kantoren.
Probleem: het beperkte inzicht in factoren die meewegen in het toepassen van earnings
management. Hierdoor kunnen accountants hun controleaanpak niet toespitsen op deze
factoren. Probleem ontstaat doordat eerder gebruik is gemaakt van post-audit informatie.
Daarnaast is het onderzoek uniek omdat het zich richt op transaction-level data.
2. Vanuit welk perspectief wordt het artikel geschreven? (wiens probleem
is het?)
Het artikel wordt geschreven vanuit het perspectief van de accountant. Het doel van het
onderzoek is het verschaffen van inzicht in de factoren ten aanzien van earnings
management en inzicht verschaffen in de factoren die voor een accountant mee wegen
om adjustments ten aanzien van earnings management toe te passen.
3. Welke bijdrage willen de schrijvers leveren t.o.v. de beschikbare
literatuur? (welke kennis en inzichten willen zij genereren?)
De bijdrage die de schrijvers willen doen is het in kaart brengen van factoren die
meewegen in de toepassing van earnings management, dit zodat accountants de
controleaanpak hierop kunnen toespitsen. Dit willen ze doen door gebruik te maken van
transaction-level data, daar waar eerder post-audit data werd gehanteerd voor dergelijke
onderzoeken.
4. Met welke bestaande theorie wordt het probleem geanalyseerd en
georderend? (probleemanalyse, modelling, externe validiteit)
Healy and Wahlen (1999) is de theorie die door de schrijvers gebruikt wordt. Dit
onderzoek richt zich op earnings management in relatie tot de accounting standaards.
Tevens wordt in het onderzoek beschreven hoe managers de standaarden kunnen
interpreteren en wat de invloed van deze interpretatie is op het toepassen van earnings
management.
Het huidige onderzoek borduurt voort op dit onderzoek maar richt zich niet alleen op de
managers, maar ook op de factoren die voor een accountant mee wegen om adjustments
als gevolg van het earnings management door te laten voeren.
5. Wat is het conceptuele model en hoe is deze geoperationaliseerd?
(internal validity, UTOS, construct validity)
Zie onderstaand conceptueel model.
Operationalisatie is als volgt:
- Pogingen tot earnings management wordt gemeten met 1 voor resultaat
verhogend en -1 met resultaat verlagend;
- Eenduidige verslaggevingsregels wordt gemeten met 1 voor nauwkeurigheid en 0
voor minder nauwkeurig;
- Gestructureerde transacties verlaagd het kans op constateren van fouten, wordt
gemeten met 1 gestructureerd en 0 voor ongestructureerd;
- Adjustments boven materialiteit vanuit de accountant worden gemeten met 1
materieel en 0 voor niet materieel;
- Klantbelang voor de accountant wordt gemeten met een vijfpuntsverdeling op
basis van omzet.
, 6. Welke data is gebruikt en hoe is deze geanalyseerd (representativiteit,
external validity, UTOS, statistical conclusion validity)?
Het onderzoek is uitgevoerd in de Verenigde Staten, onder de big 5 kantoren. Non big 5
kantoren participeren niet mee in het onderzoek. 253 managers en partners participeerde
in het onderzoek. Totaal bracht dit 525 responsen op, waarvan 10 reacties uit de
populatie zijn verwijdert. Deze zijn verwijderts als gevolg van ‘outliners’.
Bij de cases waarbij sprake is van earnings management is een onderverdeling
aangebracht tussen gestructureerde transacties en ongestructureerde transacties,
resultaat verhogende of resultaat verlagende gevolgen en de mate van nauwkeurigheid
van de toegepaste accounting standaarden.
7. Wat zijn de uitkomsten van het onderzoek (statistical conclusion
validity)?
Voor H1 is een significant verband ontdekt tussen de nauwkeurigheid van accounting
standaarden en gestructureerde transacties.
Ten aanzien van H2 is geconstateerd dat accountants minder adjustments ten aanzien
van earnings management toepassen als deze voort komen uit de nauwkeurigheid van
accounting standaarden en sprake is van gestructureerde transacties.
Ten aanzien van H3 is geconstateerd dat managers meer earnings management toe
passen wanneer de uitkomsten resultaat verhogend zijn.
Voor H4 blijkt uit het onderzoek dat de managers bij onnauwkeurige accounting
standaarden deze gebruiken om winst verlagend earnings management.
Onderzoek voor H5 wijst uit dat managers geneigd zijn winst verlagend earnings
management toe te passen bij ongestructureerde transacties.
Ten aanzien vn H6 is geconstateerd dat accountants significant meer aanzetten tot
adjustmenets op earnings management die een winst verhogend effect hebben dan bij
winst verlagende effecten.
8. Wat zijn de conclusies en beperkingen van het onderzoek (external
validity)?
Conclusies:
Beperkingen:
