Heeft kennis van de veranderingen in het huidige zorglandschap
Er is steeds meer zorg nodig, omdat mensen steeds ouder worden. Steeds meer ziekten
zijn te behandelen, bijvoorbeeld door toenemende kennis en dus overlijden er minder
mensen dan vroeger.
Er is een toename van het aantal mensen met een chronische ziekte, maar ook hebben
mensen meerdere aandoeningen tegelijkertijd; multimorbiditeit/co-morbiditeit. De
complexiteit van de zorg neemt hierdoor toe.
Door vergrijzing is de vraag naar zorg hoog, maar het tekort op de arbeidsmarkt neemt toe.
Er is een verschuiving van professionele zorg naar eigen verantwoordelijkheid voor je
gezondheid en zelfredzaamheid. Eigen regie wordt steeds belangrijker.
Er is een spreiding (deconcentratie) van relatief eenvoudige, veel voorkomende zorg, en er is
een concentratie van complexe en acute zorg op een beperkt aantal plaatsen.
Er ontstaan steeds meer zorgnetwerken waarin verschillende zorgprofessionals
samenwerken, onderling en met hun patiënten, om integrale zorg te kunnen bieden, ook wel
ketenzorg. Ook verschuiven taken van de arts naar verpleegkundig specialist.
Er is dus een sterk stijgende zorgvraag, maar tegelijkertijd is er een beperkte financiële
ruimte, waardoor alles zo efficiënt mogelijk moet. Dit zorgt voor een toenemende druk op
de kwaliteit van zorg en op de transparantie van zorg.
Het idee van zorg nu is dat patiënten een goede kwaliteit van leven kunnen krijgen, zodat zij
zo goed mogelijk kunnen deelnemen in de maatschappij en een actievere rol gaan spelen in
de zorg, omdat zij als patiënt het beste kunnen aangeven wat het best werkt voor hen.
1
, Heeft kennis van de veranderende rol van de patiënt
De patiënt wordt steeds meer verantwoordelijk voor zijn eigen gezondheid, en moet steeds
meer dingen zelf gaan uitvoeren in relatie tot de zorg. De zorgvraag is verandert van zorgen
voor naar zorgen dat.
Wat is methodisch werken?
Bij methodisch werken gaat het om werken met een bewuste, systematische aanpak. Het
bestaat uit 4 fases:
1. Oriënteren
o Je verzamelt gegevens om de bestaande situatie in kaart te brengen en te
weten te komen wat er moet gebeuren
2. Plannen
o Je stelt, op basis van de oriëntatie, vast welk resultaat je wilt bereiken, hoe je
het aan zult pakken, wanneer en eventueel met wie
3. Uitvoeren
o Je voert de stappen uit op basis van de planning
4. Evalueren
o Je gaat na of het gewenste resultaat is bereikt en hoe het geheel verlopen is
2