Grammatica Frans
A De wederkerende werkwoorden
- Voor een klinker of een stomme h krijg je m’, t’, s’ Persoon Voornaamwoord
(me, te, se) Je Me
- Sommige werkwoorden zijn in het Nederlands niet Tu Te
wederkerend maar in het frans wel Il/elle/on Se
Nous Nous
o Se lever (opstaan), se coucher (naar bed
Vous Vous
gaan), s’entraîner (trainen), s’appeler (heten)
Ils/elles Se
- Bij een heel werkwoord in de zin -> wederkerend
voornaamwoord VOOR hele werkwoord
o Je vais me lever tôt Ik ga vroeg opstaan
- Anders VOOR de persoonsvorm
o Elle se léve tard Zij staat laat op
- Bij een ontkenning staat het wederkerend voornaamwoord het dichtste bij het werkwoord
o Je ne vais pas me lever tôt Ik ga niet vroeg opstaan
o Elle ne se léve pas tard Zij staat niet laat op
- In de gebiedende wijs staat het wederkerend werkwoord achter het werkwoord met een
koppelteken (-)
o Léve-toi Sta op!
o Levons-nous Laten we opstaan!
- In de passé compose gebruik je altijd het hulpwerkwoord être Vrouwelijk Mannelijk
LET OP: soms krijgt het werkwoord een extra e of s Enkelvoud -e -
Meervoud -es -s
Présent Passé composé
Je m’entraîne Je me suis entraîné(e)
Tu t’entraînes Tu t’es entraîné(e)
Il s’entaîne Il s’est entraîné
Elle s’entaîne Elle s’est entraînée
On s’entaîne On s’est entraîné(e)(s)
Nous nous s’entaînons Nous nous sommes entraîné(e)s
Vous vous s’entaînez Vous vous êtes entraîné(e)(s)
Ils s’entaînent Ils se sont entraînés
Elles s’entaînent Elles se sont entraînées
Uitgangen présent Op -er Op -ir Op -re
Je -e -is -s
Tu -es -is -s
Il/elle/on -e -it -
Nous -ons -issons -ons
Vous -ez -issez -ez
Ils/elles -ent -issent -ent
A De wederkerende werkwoorden
- Voor een klinker of een stomme h krijg je m’, t’, s’ Persoon Voornaamwoord
(me, te, se) Je Me
- Sommige werkwoorden zijn in het Nederlands niet Tu Te
wederkerend maar in het frans wel Il/elle/on Se
Nous Nous
o Se lever (opstaan), se coucher (naar bed
Vous Vous
gaan), s’entraîner (trainen), s’appeler (heten)
Ils/elles Se
- Bij een heel werkwoord in de zin -> wederkerend
voornaamwoord VOOR hele werkwoord
o Je vais me lever tôt Ik ga vroeg opstaan
- Anders VOOR de persoonsvorm
o Elle se léve tard Zij staat laat op
- Bij een ontkenning staat het wederkerend voornaamwoord het dichtste bij het werkwoord
o Je ne vais pas me lever tôt Ik ga niet vroeg opstaan
o Elle ne se léve pas tard Zij staat niet laat op
- In de gebiedende wijs staat het wederkerend werkwoord achter het werkwoord met een
koppelteken (-)
o Léve-toi Sta op!
o Levons-nous Laten we opstaan!
- In de passé compose gebruik je altijd het hulpwerkwoord être Vrouwelijk Mannelijk
LET OP: soms krijgt het werkwoord een extra e of s Enkelvoud -e -
Meervoud -es -s
Présent Passé composé
Je m’entraîne Je me suis entraîné(e)
Tu t’entraînes Tu t’es entraîné(e)
Il s’entaîne Il s’est entraîné
Elle s’entaîne Elle s’est entraînée
On s’entaîne On s’est entraîné(e)(s)
Nous nous s’entaînons Nous nous sommes entraîné(e)s
Vous vous s’entaînez Vous vous êtes entraîné(e)(s)
Ils s’entaînent Ils se sont entraînés
Elles s’entaînent Elles se sont entraînées
Uitgangen présent Op -er Op -ir Op -re
Je -e -is -s
Tu -es -is -s
Il/elle/on -e -it -
Nous -ons -issons -ons
Vous -ez -issez -ez
Ils/elles -ent -issent -ent