Kenmerkend aspect: De levenswijze van jager-verzamelaars
- De bronnen zijn ongeschreven omdat het schrift nog niet was uitgevonden
- Primaire bronnen zijn bronnen die komen uit die tijd
Middel van bestaan: jagen en verzamelen
Samenlevingstype: (bevolking die een sociaal geheel vormt, maatschappij) jagers
verzamelaars
Verschillende invalshoeken:
1. Politiek → Kleine Nomadische groepen, dus geen georganiseerd bestuur
2. Economie → Jagen en verzamelen
3. Sociaal → Weinig sociale verschillen, strikte rolverdeling tussen man & vrouw
4. Cultuur → Magische jacht- en vruchtbaarheidsrituelen en grafgiften
Kenmerkend aspect: Het ontstaan van landbouw(samenlevingen)
+11.000 v. chr
Begin Neolithische revolutie in de vruchtbare halve maan
Landbouw(agrarisch):
- akkerbouw
- veeteelt
Ontwikkeling van de middelen van bestaan in de vruchtbare halve maan:
,Verschillende invalshoeken:
1. Economie → Landbouw: akkerbouw en veeteelt
2. Politiek → Dorpen werden bestuurd door dorpsoudsten en priesters
3. Sociaal → Sedentaire revolutie: Vaste woonplaats, toename van sociale verschillen,
strikte rolverdeling tussen man & vrouw
4. Cultuur → Magische rituelen en veel uitvindingen.
- Schrift meestal gebruikt om voorraden op te schrijven
- In de vruchtbare halve maan was een goed klimaat & rivieen waardoor landbouw
mogelijk was
Kenmerkend aspect: Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen
Mesopotamië
1. Economie → Landbouw: akkerbouw & veeteelt, ambachten, handel
2. Politiek → Steden werden bestuurd door koning en priesters, steden groeiden uit tot
rijken
3. Sociaal → Grote groepen, sociale verschillen: hiërarchische opbouw van de
samenlevingen sociale klasse
4. Cultuur → Polytheïstische godsdienst, magische rituelen in tempels en veel
uitvindingen
Egypte
1. Economie → Landbouw: akkerbouw & veeteelt, ambachten, handel
2. Politiek → Steden werden bestuurd door koning en priesters, steden groeiden uit tot
rijken, boven en beneden Egypte vormen een natiestaat met farao als leider
3. Sociaal → Grote groepen, sociale verschillen: hiërarchische opbouw van de
samenlevingen sociale klasse
4. Cultuur → Polytheïstische godsdienst, magische rituelen in tempels en veel
uitvindingen, monotheïsme (één godsdienst)
,Tijdvak 2 - De griekse stadstaat
Kenmerkend aspect: De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken
over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat
Vanaf 850 v. chr. komt de opkomst van Griekse stadstaten.
Stadstaat (polis)
- “Stad’ met omringend platteland
- klein in oppervlakte en inwonersaantal
- Autarkisch → zelfvoorzienend
- Autonoom → eigen bestuur en regels
Staatsvormen:
Monarchie: Staatsvorm waarbij de macht legitiem bij één persoon ligt
Tyrannie: Staatsvorm waarbij de macht niet legitiem bij één persoon ligt
Aristocratie: Regering van de adel (aristocraten)
Oligarchie: Regering van een kleine groep mensen die niet perse van adel zijn
Democratie: Regering door de bevolking met burgerrecht
Burgerschap: Het feit dat je burger bent met alle politieke en maatschappelijke rechten die
daarbij horen
Filosofen probeerde de wereld te verklaren op een rationele manier.
↓ begin van
Wetenschap: Opdoen van kennis/theorie op basis van experimenten, waarneming en
gebruik van het verstand.
Hellenisme: Verspreiding van de Griekse cultuur naar het oosten vanaf de tijd van Alexander
de Grote.
Kenmerkend aspect: De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur
(klassieke cultuur)
Klassiek: Voortreffelijk voorbeeld, iets dat blijvende waarde heeft.
Griekse beeldhouwkunst:
- driedimensionaal
- anatomisch correct
- naakt
- geperfectioneerd
Griekse architectuur:
- timpaan
- fries
- architraaf
- kapiteel
, 3 verschillende zuilen:
- Dorische stijl: strakke lijnen, simpele versiering
- Ionische stijl: smaller, meer versiering
- Korinthische stijl: veel versieringen, vooral bladeren
Klassieke oudheid
- Griekse beeldhouwkunst en architectuur was een voorbeeld voor latere generaties.
Romeinse beeldhouwkunst:
- driedimensionaal
- anatomisch correct
- gekleed
- realistisch
Romeinse architectuur:
- mengeling van Griekse stijlen (zuilen)
- gebruik van beton zorgt voor meer mogelijkheden → bogen en koepels
Kenmerkend aspect: De groei van het Romeins imperium waardoor de
Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde
Bestuur van het Romeinse rijk:
Koningstijd:
- monarchie
Republiek:
- macht verdeeld over meerdere functies
- functionarissen voor een jaar gekozen
- belangrijkste functie: consul
- senaat heeft de meeste macht
- oligarchie
Keizertijd:
- macht in handen van de keizer
- senaat en consuls bleven bestaan, maar hadden weinig macht
- monarchie
Enorme groei van het Romeinse rijk:
- Stadstaat → Imperium (Een groot rijk onder macht van een keizer of één volk