Oefentoets voor het vak geneesmiddelenkennis voor de opleiding DA van NTI
, Gerritsen vraagt de drogist om een pijnstiller tegen de hoofdpijn. Omdat hij nog met de
auto weg moet, mag het middel de rijvaardigheid niet beïnvloeden.
a. Onder welke groep pijnstillers vallen diclofenac, ibuprofen, indomethacine en
naproxen?
b. Welke van deze vier pijnstillers kan meneer niet gebruiken omdat het duizeligheid
en sufheid veroorzaakt?
a. NSAIDs (1p) (Niet-opioïden (0,5p) )
b. Indomethacine. Ook goed, indocid (1p)
De bloeddruk van meneer Mooiweer is prachtig gedaald dankzij de ACE-remmer
lisinopril. Vanwege een bijwerking is meneer echter niet tevreden en vraagt hij de dokter
om een ander middel. De dokter besluit om hem een middel uit de nieuwste groep
RAAS-remmers te geven.
a. Hoe heeft de nieuwste groep RAAS-remmers?
b. Waarvoor staat de R in de afkorting RAAS?
a. Angiotensine-antagonisten (1p)
b. Renine (1p)
Vanwege endometriose krijgt Tanja een hormoon uit de hypothalamus toegediend.
Welk hormoon krijgt ze toegediend?
GnRH (gonadotroop-releasing hormoon of gonadoreline is ook goed)
De huisarts heeft een cefalosporine voorgeschreven.
a. Welk van de onderstaande middelen is voorgeschreven?
Amoxicilline
Doxycycline
Cefradin
Claritromycine
b. Welk voordeel heeft een cefalosporine ten opzichte van een penicilline?
a. Cefradin (1p)
b. Geven minder kans op allergie (1p)
Wat is de indicatie voor het gebruik van de benzodiazepine diazepam (Valium)?
Angst.