Web college kaarttypen en atlasgebruik
De kaart:
Overzichtskaarten
Thematische kaarten
Topografische kaarten
Overzichtskaarten:
Natuurkundige overzichtskaarten: geeft de hoogteverschillen van een gebied weer.
Staatkundige overzichtskaarten: geeft staten en bijbehorende grenzen weer.
Thematische kaarten:
Chorochromaat: geeft 'kwalitatieve' verschillen weer d.m.v. verschillende kleuren.
Stippenkaart: geeft één verschijnsel weer. Toont de intensiteit van het verschijnsel
binnen het gebied.
Choropleet: geeft één verschijnsel weer. Intensiteit wordt weergegeven door de
sterkte van de kleur.
Isolijnen - of isopletenkaart: geeft één verschijnsel weer. De isolijnen verbinden punten
van dezelfde waarde. De intensiteit neemt toe naarmate de kleur donkerder wordt.
Anamorfose: geeft één verschijnsel weer. Laat 'kwantitatieve' verschillen zien. De kaart
vervormd mee met de intensiteit van het verschijnsel.
Ruimtelijk model: geeft één verschijnsel weer. Het verschijnsel wordt kwantitatief
afgebeeld.
Cartogram of diagramkaart: diagrammen zijn toegevoegd aan de kaart. Vaak geeft een
cartogram of diragramkaart meerdere verschijnselen weer.
Stroomdiagram: een stroomdiagram geeft weer hoe er tussen gebieden mensen,
goederen, geld, etc. worden uitgewisseld.
Topografische kaarten: gedetailleerde overzichtskaarten die vaak een klein schaalniveau hebben.
Hoe vind je de juiste kaart in de atlas?
inhoudsopgave: je bent op zoek naar een thematische kaart.
bladwijzer: je zoekt een overzichtskaart, je kent het gebied of land.
Landenregister: je kent alleen de naam van het land dat je zoekt.
Register van topografische namen: je kent de ligging niet van de plek die je opzoekt.
Trefwoorden register: je zoekt naar een specifiek verschijnsel of thema
Web college plaatsbepaling
Absolute ligging: coördinaten van een plek
Relatieve ligging: hoe een plek tegenover een andere plek ligt
Graadnet:
Breedtecirkels (horizontaal
Noorderbreedte
Zuiderbreedte
Meridianen (verticaal)
Westerlengte
Oosterlengte
De kaart:
Overzichtskaarten
Thematische kaarten
Topografische kaarten
Overzichtskaarten:
Natuurkundige overzichtskaarten: geeft de hoogteverschillen van een gebied weer.
Staatkundige overzichtskaarten: geeft staten en bijbehorende grenzen weer.
Thematische kaarten:
Chorochromaat: geeft 'kwalitatieve' verschillen weer d.m.v. verschillende kleuren.
Stippenkaart: geeft één verschijnsel weer. Toont de intensiteit van het verschijnsel
binnen het gebied.
Choropleet: geeft één verschijnsel weer. Intensiteit wordt weergegeven door de
sterkte van de kleur.
Isolijnen - of isopletenkaart: geeft één verschijnsel weer. De isolijnen verbinden punten
van dezelfde waarde. De intensiteit neemt toe naarmate de kleur donkerder wordt.
Anamorfose: geeft één verschijnsel weer. Laat 'kwantitatieve' verschillen zien. De kaart
vervormd mee met de intensiteit van het verschijnsel.
Ruimtelijk model: geeft één verschijnsel weer. Het verschijnsel wordt kwantitatief
afgebeeld.
Cartogram of diagramkaart: diagrammen zijn toegevoegd aan de kaart. Vaak geeft een
cartogram of diragramkaart meerdere verschijnselen weer.
Stroomdiagram: een stroomdiagram geeft weer hoe er tussen gebieden mensen,
goederen, geld, etc. worden uitgewisseld.
Topografische kaarten: gedetailleerde overzichtskaarten die vaak een klein schaalniveau hebben.
Hoe vind je de juiste kaart in de atlas?
inhoudsopgave: je bent op zoek naar een thematische kaart.
bladwijzer: je zoekt een overzichtskaart, je kent het gebied of land.
Landenregister: je kent alleen de naam van het land dat je zoekt.
Register van topografische namen: je kent de ligging niet van de plek die je opzoekt.
Trefwoorden register: je zoekt naar een specifiek verschijnsel of thema
Web college plaatsbepaling
Absolute ligging: coördinaten van een plek
Relatieve ligging: hoe een plek tegenover een andere plek ligt
Graadnet:
Breedtecirkels (horizontaal
Noorderbreedte
Zuiderbreedte
Meridianen (verticaal)
Westerlengte
Oosterlengte